Studietaak 9, H19 Flashcards

1
Q

In hoofdstuk 19 worden vier verschillende eetstoornissen beschreven. Welke eetstoornissen zijn dat?

A

In het tekstboek wordt een onderscheid gemaakt tussen

  1. anorexia nervosa
  2. boulimia nervosa
  3. de eetbuistoornis
  4. ARFID.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Anorexia nervosa

A

Mensen met anorexia nervosa hebben, zeker in begin van de eetstoornis, een normale eetlust. Ze kunnen wel eten maar willen het niet omdat ze ervan overtuigd zijn te dik te zijn. Door excessief te diëten en zich lichamelijk buitengewoon zwaar in te spannen, verliezen ze gewicht. Ondanks het voortschrijdende gewichtsverlies lijkt de angst om dik te worden sterker te worden.
Er worden twee subtypes van anorexia nervosa onderscheiden: het beperkende type en het eetbuien/purgerende type. Mensen met het beperkende type hebben geen eetbuien, maar mensen met het eetbuien/purgerende type hebben dus wel eetbuien en purgeren, dat wil zeggen, voeren gedrag uit dat gericht is op het verwijderen van het voedsel uit het lichaam, zoals het opwekken van braken en het gebruik van laxeermiddelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Boulimia nervosa

A

Mensen met boulimia nervosa maken zich, evenals mensen met anorexia nervosa, ook ernstige zorgen over hun uiterlijk en gewicht en zijn er ook van overtuigd dat ze te dik zijn. Karakteristiek voor boulimia nervosa zijn de bij herhaling optredende eetbuien en de subjectieve beleving van controleverlies daarbij. Na een eetbui worden allerlei pogingen gedaan om gewichtstoename te voorkomen, zoals purgeren, een streng eetregime, vasten, en/of bewegen. Het belangrijke verschil met anorexia nervosa is dat mensen met boulimia nervosa vaak een normaal gewicht hebben en een chaotisch eetpatroon (afwisselend veel en weinig eten).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Eetbuistoornis

A

Mensen met een eetbuistoornis hebben regelmatig eetbuien, maar zij nemen daarna geen gewichtscontrolerende maatregelen zoals mensen met anorexia nervosa van het eetbuien/purgerende type en mensen met boulimia nervosa. Daardoor hebben zij vaak overgewicht. Veel mensen met een eetbuistoornis hebben, evenals mensen met anorexia nervosa en mensen met boulimia nervosa, een negatief lichaamsbeeld en zijn bezorgd over hun gewicht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

ARFID

A

Mensen met ARFID eten, net als mensen met anorexia nervosa, restrictief en selectief. Maar zij hebben geen problemen met hun lichaamsbeeld en zijn niet bang voor gewichtstoename (zoals mensen met anorexia nervosa en mensen met boulimia nervosa) en zij zijn niet gericht op gewichtsverlies (zoals mensen met anorexia nervosa). Het restrictief en selectief eten wordt gedreven door het voedsel zelf, bijvoorbeeld door het gevoel ervan in de mond of de angst voor misselijkheid of braken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke disfunctionele gedachten hebben mensen met eetstoornissen? Wat voor gevolgen hebben die gedachten?

A

Mensen met eetstoornissen associëren dik zijn met falen en waardeloosheid en dun zijn met succes en geluk. Dit zijn irrationele gedachten omdat de evaluatie van een persoon uiteraard niet alleen afhangt van gewicht en omdat er vaak objectief gezien geen sprake is van overgewicht; mensen met anorexia nervosa hebben zelfs ondergewicht. Deze disfunctionele gedachten ondermijnen het zelfvertrouwen en leiden tot een verwoed streven naar gewichtsverlies en houden het abnormale eetgedrag in stand.

Mensen met een eetbuistoornis hebben vaak irrationele gedachten aangaande hun eigen eetregels. Wanneer zij vinden dat zij hun eetregels overtreden hebben, door bijvoorbeeld geen 800 maar 1000 kcal te eten, hebben zij vaak ontremmende gedachten zoals het idee dat hun dag verpest is en dat ze net zo goed door kunnen gaan met eten die dag. De ontremmende gedachten kunnen de aanleiding zijn voor eetbuien.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Beschrijf het multicausaliteitsmodel van eetstoornissen. Wat zijn de voor- en nadelen van dit model?

A

Het multicausaliteitsmodel beschrijft de predisponerende, de precipiterende en de perpetuerende factoren die van invloed zijn op eetstoornissen.

De predisponerende factoren maken iemand vatbaar voor het ontstaan van eetstoornissen en bestaan uit persoonlijke, interactionele en socioculturele problemen, zoals gebrek aan autonomie, ongezonde ouder-kindrelaties en het slankheidsideaal.
Mensen met een relevante predispositie ontwikkelen echter pas eetstoornissen wanneer er precipiterende factoren ofwel uitlokkers of stressoren aanwezig zijn op sociaal, psychologisch en/of biologisch niveau, zoals ingrijpende levensgebeurtenissen of lichamelijke beperkingen.
De perpetuerende factoren houden de eetstoornissen in stand, zoals een positieve zelfbeleving en de bewondering en complimenten van anderen die bekrachtigend werken.
Het voordeel van dit model is dat het benadrukt dat er bij ieder individu sprake is van een uniek samenspel van factoren die leiden tot een eetstoornis. Dat maakt het model geloofwaardig. Het nadeel ervan is dat volgens het model eetstoornissen het gevolg zijn van steeds wisselende oorzaken, waardoor het geen voorspellende waarde heeft en dus niet toetsbaar is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe kunnen eetstoornissen verklaard worden vanuit leerprocessen?

A

Uit onderzoek blijkt dat eetlust aan te leren is. Het herhaalde aanbieden van de combinatie van een neutrale stimulus zoals een dienblad en een stukje chocolade leidt tot zin in eten na het aanbieden van alleen de neutrale stimulus, het dienblad.

Eetbuien gaan vaak samen met bepaalde stimuli; het ruiken, zien en proeven van voedsel leidt tot eetbuien. Maar ze gaan ook vaak samen met bepaalde contexten zoals emoties, bepaalde tijdstippen en bepaalde omgevingen. Deze stimuli en contexten kunnen voorspellers van eetbuien worden wanneer ze herhaaldelijk gepaard gaan met eetbuien. De confrontatie met de voorspellers lokken een sterke drang om te eten uit en leiden tot eetgedrag. Denk bijvoorbeeld aan iemand die een aantal keren na een stressvolle dag op het werk chocolade eet en dan wat minder gestrest is. De stressvolle dag zal in de toekomst een behoefte aan chocolade creëren. Een regelmatig voorkomende borrel na het werk die gecombineerd wordt met een bittergarnituur zal leiden tot zin in bitterballen bij het ontvangen van een uitnodiging voor een borrel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe kan angst als oorzaak van eetstoornissen verklaard worden vanuit leerprocessen?

A

Gebeurtenissen die gepaard gaan met een akelige of gevaarlijke gebeurtenis zullen angst gaan uitlokken. Eten is zo’n gebeurtenis. Daarmee kan voedsel beschouwd worden als een aversieve prikkel die leidt tot een alles overheersende angst voor gewichtstoename en controleverlies. Deze angst kan vermeden worden door uitzonderlijk weinig of restrictief te eten. Maar ook purgeren om calorieën uit het lichaam te werken, en excessief bewegen om calorieën te verbranden, kunnen worden opgevat als vermijdingsgedragingen. En daarmee zijn deze vermijdingsgedragingen positieve bekrachtigers: gewichtstoename en controleverlies blijven uit. Op die manier houden angsten de eetstoornis in stand.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de behandelingsmogelijkheden voor mensen met anorexia nervosa? En wat is er bekend over de effectiviteit van deze behandelingsmogelijkheden?

A

Voor mensen met anorexia nervosa is de Maudsley-behandeling de eerstekeusbehandeling. Het is een cognitieve interpersoonlijke therapie, onder meer gericht op verandering van disfunctionele gedachten en denkstijlen, verbetering van de emotieregulatie, en vermindering van identiteitsproblematiek, perfectionisme en interpersoonlijke problemen. Een andere voorkeursbehandeling is de cognitieve gedragstherapie enhanced. Maar uit onderzoek blijkt dat deze behandelingen niet effectiever zijn dan de controlebehandelingen, die bestaan uit ondersteunende therapie door een behandelaar gespecialiseerd in eetstoornissen of ‘treatment as usual’, waarmee meestal een eclectisch aanbod van behandeltechnieken wordt bedoeld. Maar ook de controlebehandelingen zijn niet effectief vanwege een hoge drop out en zeer bescheiden herstelpercentages (evenals de gespecialiseerde behandelingen). Behandeling is echter niet overbodig, want zonder behandeling is er hoogstwaarschijnlijk nog minder verbetering.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn de behandelingsmogelijkheden voor mensen met boulimia nervosa? En zijn die effectief?

A

Voor mensen met boulimia nervosa blijkt dat met cognitieve gedragstherapie doorgaans wel goede resultaten wordt geboekt. Deze is gericht op verandering van het gestoorde eetgedrag en het disfunctionele gedachtegoed, kortdurend, probleemgeoriënteerd, en gericht op het heden en de toekomst. Ook interpersoonlijke therapie is effectief en de resultaten zijn vergelijkbaar met die van cognitieve gedragstherapie, maar de gunstige resultaten worden aanzienlijk langzamer bereikt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is er bekend over de behandeling voor mensen met ARFID?

A

Over de behandeling van ARFID is nog weinig bekend omdat de diagnose relatief nieuw is en behandelingen nog onvoldoende onderzocht zijn. Maar cognitieve gedragstherapie, waarin exposure en gedragsexperimenten een belangrijk aandeel hebben, lijkt effectief te zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly