Studietaak 6, H16 Flashcards

1
Q

Traumatische gebeurtenis

A

Het ervaren van, getuige zijn van of geconfronteerd worden met een of meer gebeurtenissen waarbij sprak eis van dreigend of feitelijk overlijden, ernstig letsel of seksueel geweld.
-> Kan ook overgebracht worden op anderen in de leefomgeving.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Acute stressstoornis

A

Treden op in de dagen of weken na de traumatische gebeurtenis en duurt niet langer dan een maand. Gaat vaak gepaard met dissociatieve symptomen: gebruikelijke integratie van psychische functies is verstoord geraakt, bv derealisatie of depersonalisatie.
-> Bij 45% wordt later PTSS gediagnosticeerd. Aan de andere kant is er bij de helft van de mensen met PTSS geen sprake van een eerdere acute stressstoornis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Aanpassingstoornis

A

Vertonen van sterke emotionele of gedragsmatige reacties op een of meerdere (traumatische of niet-traumatische) stressoren, bijvoorbeeld het verlaten van het ouderlijk huis, financiële problemen etc (geen rouw).
-> ontstaat binnen 3 maanden en stopt binnen een halfjaar nadat de stressbron is verdwenen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Beschrijf in het kort de leertheoretische visie op PTSS.

A

Volgens de leertheoretische visie speelt angstconditionering een belangrijke rol. Neutrale stimuli kunnen door de associatie met een traumatische gebeurtenis angstwekkend worden en geconditioneerde angstreacties oproepen, zoals vermijding. Een oorlogsveteraan kan hevige angstreacties krijgen bij het horen van vuurwerk, omdat vuurwerk de herinnering aan bombardementen oproept. En iemand die geconfronteerd wordt met een ziek familielid, kan hevige angstreacties krijgen omdat deze zieke persoon doet denken aan een ander onlangs overleden familielid. Zowel negatieve als positieve bekrachtiging kan PTSS in stand houden. Oudejaarsavond gaan vieren op een locatie waar geen vuurwerk afgestoken wordt of het zieke familielid niet gaan bezoeken of daar geen nieuws over willen krijgen zijn vormen van vermijding. Aandacht, financieel gewin en langdurig ziekteverzuim zijn voorbeelden van positieve bekrachtiging.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Beschrijf ook de cognitieve visie op PTSS.

A

Vanuit de cognitieve visie kan PTSS beschouwd worden als een onaangepaste reactie op de aantasting van fundamentele overtuigingen, zoals de illusie van onkwetsbaarheid en de betekenisvolheid, begrijpelijkheid, voorspelbaarheid en beheersbaarheid van de wereld. Mensen die een traumatische gebeurtenis hebben meegemaakt, moeten deze fundamentele overtuigingen en hun cognitieve schema’s aanpassen omdat ze niet passen bij de werkelijkheid. Maar een te grote aanpassing is niet bevorderlijk voor het verwerkingsproces. Een te groot besef van kwetsbaarheid bijvoorbeeld kan resulteren in een allesoverheersende angst. Ook conclusies die het functioneren bedreigen, zoals de gedachte dat niemand meer te vertrouwen is, is niet bevorderlijk, omdat er dan geen hulp gezocht wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly