Studietaak 4, H14 Flashcards

1
Q

Wat zijn de 4 componenten van angst?

A
  1. Het subjectieve gevoel van angst.
  2. Fysiologische reacties.
  3. Gedragsmatige reacties.
  4. Cognitieve interpretatie.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

In hoofdstuk 14 wordt vermeld dat er in de DSM-5-TR zeven angststoornissen onderscheiden worden. Welke zijn dat? Geef van al deze zeven angststoornissen een beschrijving.

A
  1. Separatieangststoornis kenmerkt zich door een overmatige angst om gescheiden te worden van huis en/of degenen aan wie betrokkene gehecht is.
  2. Selectief mutisme uit zich door het consistent niet spreken in sociale situaties waarin dit wel verwacht wordt, terwijl in andere situaties de persoon wel in staat is om te spreken.
  3. De specifieke fobie wordt gekenmerkt door een duidelijke en aanhoudende buitenproportionele angst of vrees voor een specifiek object of een specifieke situatie.
  4. Bij de sociale-angststoornis is er hardnekkige angst voor, of het vermijden van sociale contacten of situaties waarin de kans bestaat door anderen kritisch beoordeeld te worden.
  5. De paniekstoornis uit zich door terugkerende onverwachte paniekaanvallen, zonder duidelijke aanleiding. Paniekaanvallen worden gedefinieerd als een abrupte golf van intense angst of ongemak die binnen enkele minuten een piek bereikt en gepaard gaat met meerdere fysieke en cognitieve symptomen.
  6. Agorafobie wordt gekenmerkt door gevoelens van angst in situaties waaruit men moeilijk weg kan of waarin geen hulp beschikbaar is als men last krijgt van paniekachtige symptomen of andere verschijnselen die als schaamtevol worden beleefd. Is de patiënt bang voor slechts één situatie, wordt de diagnose specifieke fobie gesteld.
  7. De gegeneraliseerde-angststoornis wordt gekenmerkt door langdurige buitensporige angst en bezorgdheid over verschillende gebeurtenissen of activiteiten.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoeveel mensen in Nederland krijgt ooit in het leven een angststoornis? Welke angststoornis komt het meest voor en welke het minst?

A

Ruim 28 procent van de volwassenen in Nederland krijgt ooit eens te maken met een angststoornis.
Meestal is daarbij sprake van een sociale-angststoornis. Ook de specifieke fobie komt veel voor, gevolgd door de gegeneraliseerde-angststoornis.
De paniekstoornis en agorafobie komen minder vaak voor, en selectief mutisme (weliswaar gebaseerd op verschillende steekproeven in de geestelijke gezondheidszorg en op scholen in de Verenigde Staten, Europa en Israël) en de separatieangst komen het minst vaak voor.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe kunnen angststoornissen verklaard worden vanuit de klassieke en operante conditionering? Geef ook een voorbeeld.

A

Volgens de klassieke conditionering ontstaan angststoornissen doordat neutrale of mogelijk zelfs positieve situaties door een bepaalde ervaring een nieuwe beangstigende betekenis krijgen. Zo kan een neutrale of positieve situatie zoals een etentje buitenshuis door een paniekaanval in een restaurant veranderen in een beangstigende situatie, omdat etentjes buitenshuis een voorspeller zijn geworden van een paniekaanval.

De operante conditionering geeft een verklaring voor het voortbestaan van angststoornissen. Gedrag dat in de eigen beleving tot positieve gevolgen leidt, zal vaker toegepast worden en gedrag dat in de eigen beleving niet tot positieve, of zelfs tot negatieve gevolgen leidt, zal in frequentie afnemen. Bij angststoornissen is vooral de operante conditionering door vlucht-, vermijdings- en veiligheidsgedrag van belang. Door het restaurant te verlaten (vluchtgedrag) neemt de paniekaanval af. Helemaal niet meer buitenshuis eten (vermijdingsgedrag) leidt tot het uitblijven van de paniekaanval. Als het buitenshuis eten niet te vermijden is, kan door het innemen van een angstdempend middel (veiligheidsgedrag) de verwachte paniekgevoelens uitblijven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de effectieve behandelingsmogelijkheden voor mensen met een angststoornis en wat houden die in?

A

Cognitieve gedragstherapie wordt beschouwd als de meest effectieve psychologische behandeling bij angststoornissen. Deze therapie bestaat uit cognitieve interventies en gedragsmatige interventies.

Cognitieve interventies zijn gericht op het bijstellen van disfunctionele gedachten, opvattingen en zelfspraak ofwel de manier waarop mensen gewend zijn tegen zichzelf te praten. Eerst worden de gedachten met behulp van rationele argumenten getoetst op houdbaarheid (hoe reëel zijn de gedachten), vervolgens wordt met gedragsexperimenten zoals exposure nagegaan of de beangstigende gedachten al dan niet realistisch zijn.

Gedragsmatige interventies zijn gericht op het verminderen van disfunctioneel gedrag en het aanleren of versterken van functioneel gedrag. Hierbij kan worden gedacht aan het aanleren van sociale vaardigheden en aan blootstelling aan gevreesde lichamelijke verschijnselen, objecten of situaties. De blootstelling kan zowel lijfelijk plaatsvinden (in vivo) als in de verbeelding (imaginair).

Wanneer de psychologische behandeling onvoldoende effectief is of wanneer er sprake is van comorbiditeit, kunnen antidepressiva toegevoegd worden aan de behandeling. Bij de meeste angststoornissen is een dergelijke medicamenteuze behandeling effectief. Voor de specifieke fobie is er een duidelijk voorkeur voor gedragstherapie. Er is echter veel kritiek op deze medicamenteuze behandeling, met name vanwege het risico op afhankelijkheid. Desalniettemin hebben antidepressiva een rustgevend effect.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Selectief mutisme

A

Gedurende minimaal een maand niet kunnen spreken in een bepaalde sociale situatie waarin dit wel verwacht wordt. Er wordt wel in andere situaties gesproken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Agorafobie

A

Gevoelens van angst in situaties waarin men moeilijk weg kan of waarin geen hulp beschikbaar is als men last krijgt van paniekachtige symptomen of andere verschijnselen die ze beschamend vinden.
-> Er worden in minstens 2 situaties deze klachten ervaren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly