Shore, C., & Wright, S. (2018). How the Big 4 got big: Audit culture and the metamorphosis of international accountancy firms. Critique of Anthropology, 38(3), 303-324 Flashcards
Wat is de centrale vraag van het artikel?
Hoe heeft auditcultuur de Big Four-accountantskantoren getransformeerd en hun relatie met klanten en de samenleving beïnvloed?
Wat is auditcultuur en welke rol speelt dit concept in het artikel?
Auditcultuur is een manier om mensen, processen en organisaties meetbaar en controleerbaar te maken. Het speelt een centrale rol in het begrijpen van hoe accountantskantoren werken in een neoliberale wereld, waar controle en verantwoording belangrijk zijn.
Hoe heeft auditcultuur de relatie van de Big Four met klanten en de samenleving veranderd?
Auditcultuur heeft geleid tot meer nadruk op controle en verantwoording, maar ook tot spanningen door belangenconflicten en minder focus op ethische normen.
Welke drie belangrijke kenmerken van auditcultuur worden genoemd in het artikel?
Auditability: Alles meetbaar en controleerbaar maken.
Rationalisering: Beslissingen baseren op kwantitatieve gegevens.
Legitimiteit: Vertrouwen krijgen door objectieve en neutraal lijkende systemen.
Hoe is auditcultuur verbonden met neoliberale kapitalistische ontwikkelingen?
Het sluit aan bij het idee dat alles efficiënt en meetbaar moet zijn, wat typisch is voor neoliberale waarden.
Waarom is meetbaarheid belangrijk binnen auditcultuur?
Het maakt controle en verantwoording mogelijk, wat vertrouwen creëert in complexe organisaties.
Welke ontwikkelingen legden in de 19e eeuw de basis voor moderne auditing?
De Britse Companies Act verplichtte jaarlijkse audits voor bedrijven, en pioniers zoals Deloitte zorgden voor financiële transparantie.
Wat was het belang van de Wall Street-crash van 1929 voor auditing?
De crash leidde tot nieuwe wetten, zoals de Securities Act, die onafhankelijke audits verplicht stelden om financiële integriteit te waarborgen.
Wat was het belang van de Wall Street-crash van 1929 voor auditing?
Door globalisering en deregulering werden het multinationale organisaties die naast auditing ook adviesdiensten aanboden.
Wat kenmerkt de Big Four vanaf 1990?
Ze positioneerden zich als wereldwijde dienstverleners, met netwerken van firma’s onder één merk.
Wat is de belangrijkste verandering in de focus van de Big Four sinds de jaren 1990?
Ze zijn steeds meer afhankelijk geworden van inkomsten uit consultancy, zoals strategisch advies en belastingplanning.
Welke spanningen ontstaan door de verschuiving van auditing naar consultancy?
Belangenconflicten: Auditors geven advies aan dezelfde klanten die ze moeten controleren.
Verzwakte toezichtfunctie: De kwaliteit en onafhankelijkheid van audits kunnen in het gedrang komen.
Hoe beïnvloeden belangenconflicten de onafhankelijkheid van auditors?
Het maakt het moeilijk om objectieve controles uit te voeren, omdat auditors financiële belangen hebben bij hun klanten.
Hoe is de professionele identiteit van accountants veranderd sinds de jaren 1990?
Van financiële waakhond naar ondernemers die succes meten in het aantrekken van klanten en verkoop van diensten.
Wat wordt bedoeld met de “deprofessionalisering” van accountants?
Traditionele waarden zoals integriteit en zorgvuldigheid zijn vervangen door commerciële prioriteiten.