College 4 Flashcards
Wat zijn de belangrijkste kenmerken van traditionele professies zoals accountancy, medicijnen en rechten?
Traditionele professies worden gekenmerkt door:
○
Licence to practice: Een wettelijke toestemming om de professie uit te oefenen.
○
Legal sanction: Wettelijke sancties bij het niet naleven van de regels.
○
Core of codified knowledge: Een kern van vastgelegde kennis en standaarden.
○
Exams: Examens om de kennis en vaardigheden te toetsen.
○
Professional bodies: Beroepsorganisaties die de standaarden bewaken.
○
Code of ethics: Een ethische code die de professionele normen en waarden vastlegt.
Waarom is consultancy, in tegenstelling tot deze traditionele professies, minder geïnstitutionaliseerd?
Consultancy is minder geïnstitutionaliseerd dan traditionele professies omdat:
○
Er weinig institutionalisering van de beroepsgroep is.
○
De “Top 10 consultancy firms”, die ongeveer 20% van alle management consultants in dienst hebben, vaak tegen standaardisering zijn.
○
De MBA-opleiding de belangrijkste kwalificatie voor toegang tot de sector is geworden, wat niet noodzakelijkerwijs een garantie is voor professionele standaarden
Welke nadelen kleven er aan deze beperkte institutionalisering van consultancy?
Gebrek aan duidelijke ethische richtlijnen en standaarden.
○
Variërende kwaliteit van dienstverlening.
○
Moeilijkheden bij het aanspellen van consultants voor fouten of wanpraktijken.
Beschrijf het functionalistisch perspectief op consultancy.
Functionalistisch perspectief:
■
Ziet de klant als een koper die een dienst of product afneemt.
■
Gaat uit van een rationeel paradigma waarin de consultant superieure expertkennis heeft.
■
De consultant wordt gezien als een objectieve expert die handelt in het belang van de klant.
■
De klant bepaalt de opdracht en de consultant moet vertrouwen verdienen
Beschrijf het kritisch perspectief op consultancy
Ziet de klant als een slachtoffer dat gemanipuleerd kan worden.
■
Gebruikt een politiek/constructivistisch paradigma waarin de consultant retoriek en impression management gebruikt.
■
De consultant wordt gezien als een subjectieve praatjesmaker die eigen belangen kan nastreven.
■
De consultant bepaalt de agenda en de klant is weerloos.
Wat zijn de belangrijkste verschillen tussen deze twee perspectieven?
Het functionalistisch perspectief ziet consultancy als een neutrale, op kennis gebaseerde dienstverlening waar de klant de controle heeft. Het kritisch perspectief daarentegen beschouwt consultancy als een machtsstrijd waarin de consultant de klant kan manipuleren voor eigen gewin.
Geef voorbeelden van hoe het functionalistisch en kritisch perspectief zich maniferen in de praktijk.
○
Functionalistisch: Een bedrijf huurt een consultant in om een efficiënter productieproces te ontwikkelen. De consultant analyseert de huidige situatie, doet aanbevelingen en implementeert deze met instemming van het bedrijf.
○
Kritisch: Een consultant overtuigt een bedrijf om een dure reorganisatie door te voeren, ondanks twijfels binnen het bedrijf. De consultant profiteert financieel van de reorganisatie, terwijl de voordelen voor het bedrijf onduidelijk zijn.
Leg uit wat ‘impression management’ is en hoe dit relevant is voor consultants.
Impression management is het bewust of onbewust beïnvloeden van de waarneming die anderen van je hebben. Consultants gebruiken dit om hun professionaliteit, expertise en betrouwbaarheid te benadrukken, en zo vertrouwen te winnen bij clienten.
Beschrijf de individuele tactieken van impression management volgens Jones & Pittman (1982). Geef van elke tactiek een voorbeeld.
De vijf tactieken van impression management volgens Jones & Pittman zijn:
○
Ingratiation: Aardig en vriendelijk overkomen om geliefd te worden. Voorbeeld: Een consultant complimenteert de client met zijn/haar kantoor.
○
Intimidation: Gevaarlijk overkomen om angst en respect af te dwingen. Voorbeeld: Een consultant dreigt met negatieve consequenties als de client zijn/haar advies niet opvolgt.
○
Self-promotion: Competenties en successen benadrukken om competent over te komen. Voorbeeld: Een consultant vertelt de client over succesvolle projecten die hij/zij in het verleden heeft afgerond.
○
Exemplification: Zich moreel superieur voordoen. Voorbeeld: Een consultant werkt tot laat door om te laten zien hoe toegewijd hij/zij is.
○
Supplification: Zich hulpeloos voordoen om hulp te krijgen. Voorbeeld: Een consultant doet alsof hij/zij minder weet dan hij/zij in werkelijkheid weet, om de client aan te moedigen informatie te delen.
Wat zijn de doelen van impression management volgens Leary en Kowalski (1990)?
De doelen van impression management volgens Leary en Kowalski zijn:
○
Social and material outcomes: Het verkrijgen van voordelen zoals goedkeuring, vriendschap, hulp, macht, salarisverhoging en betere arbeidsomstandigheden.
○
Self-esteem maintenance: Het beschermen en verhogen van het gevoel van eigenwaarde.
○
Development of identity: Het ontwikkelen en bevestigen van de eigen identiteit.
Hoe kan impression management leiden tot angst voor gezichtsverlies (‘losing face’) en het imposter syndrome?
De nadruk op positiviteit en succes in de consultancywereld kan leiden tot angst voor gezichtsverlies als een consultant fouten maakt. Dit kan het imposter syndrome versterken, waarbij de consultant zich incompetent voelt en bang is om ontmaskerd te worden.
Waarom is error sharing belangrijk in een organisatie en welke rol speelt impression management hierbij?
Error sharing is belangrijk omdat het leren en verbeteren van processen mogelijk maakt. Echter, de cultuur van impression management in consultancy kan error sharing belemmeren, omdat consultants bang zijn om hun imago te beschadigen door fouten toe te geven.
Beschrijf de twee versies van positiviteit en hoe deze, in combinatie met een ‘fixed’ of ‘growth’ mindset, de error sharing cultuur binnen een organisatie beinvloeden.
Trait-based positivity: Gebaseerd op het idee dat positieve eigenschappen aangeboren en vaststaand zijn. In combinatie met een fixed mindset (het geloof dat talenten en vaardigheden onveranderlijk zijn) leidt dit tot een cultuur waarin fouten worden gezien als falen en error sharing wordt ontmoedigd.
○
Experience-based positivity: Erkent dat positieve ervaringen voortkomen uit leren en ontwikkelen, inclusief het maken van fouten. In combinatie met een growth mindset (het geloof dat talenten en vaardigheden kunnen worden ontwikkeld) stimuleert dit een cultuur van openheid en error sharing.
Welke emoties kunnen ontstaan bij het maken van fouten en hoe beïnvloeden deze de beslissing om fouten te delen?
Schaamte en angst komen vaak voor in een cultuur van trait-based positivity en fixed mindset. Deze emoties leiden tot het willen verbergen van fouten.
○
Schuld is meer prominent in een cultuur van experience-based positivity en growth mindset. Schuldgevoelens motiveren om fouten te herstellen en ervan te leren.
Wat is ‘learning-credibility tension’ en hoe uit zich dit bij consultants?
Learning-credibility tension is de spanning tussen de noodzaak om te leren en de verwachting om geloofwaardig over te komen als expert. Consultants moeten constant nieuwe kennis en vaardigheden opdoen, terwijl ze tegelijkertijd hun expertise moeten tonen aan clienten.
Dit uit zich bij consultants in:
○
Competency threats: Angst om incompetent over te komen.
○
Acceptance threats: Angst om niet geaccepteerd te worden door de client.
○
Productivity threats: Angst om niet productief genoeg te zijn