Reader hs 4 Flashcards

1
Q

Wat is cognitief leren?

A

gebaseerd op cognitieve psychologie en stelt dat alle aspecten en processen van de bewuste geest betrokken zijn in keuzes over het gedrag. Cognitief leren richt zich op hoe we de interne processen kunnen veranderen die gedrag en gedachten beïnvloeden. Cognitieve theoretici beargumenteren dat een van de sterkste beschermingen tegen crimineel gedrag een moreel standpunt is dat dergelijk gedrag afwijst als onacceptabel, zodat een persoon kiest om niet te overtreden. Dit omvat: het controleren van impulsieve verlangens en gedragingen, het ontwikkelen van morel redeneren, het oplossen van problemen tussen personen, het respecteren van anderen, het nemen van verantwoordelijkheid en het maken van rationele keuzes over gedrag. Cognitief leren wordt vaak gebruikt om het gedrag van misdadigers te veranderen. De effectiviteit van dit leerproces is sterk afhankelijk van: de skills van de leraar, de bereidheid om te leren van de crimineel en in hoeverre het leerproces psychologische processen en denkwijzen meeneemt van de persoon die moet leren. Voor succes is het noodzakelijk dat het begrip en de houding van het individu veranderen, niet enkel het gedrag in relatie tot een bepaalde reactie. Cognitieve psychologie is heel belangrijk om te begrijpen hoe men het beste betrouwbare verklaringen kan verkrijgen van slachtoffers, getuigen en verdachten/beschuldigden > cognitieve psychologie houdt zich namelijk bezig met hoe we dingen ervaren en onthouden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat voegde eyesenck later toe?

A

In zijn latere theorieën voegde Eyseneck een derde dimensie toe: psychoticisme. Deze loopt van lage impulscontrole (psychoticisme) naar hoge impulscontrole. Een persoon met een lage impulscontrole heeft weinig empathie, is wreed, agressief en zoekt naar sensaties. Neurotische, psychotische extraverten zijn het minst geschikt om maatschappelijke normen te leren en worden het vaakst overtreders. Later stelde hij: om de voorspelbaarheid te vergroten, is het nodig om de extraverte schaal op te splitsen in socialiseerbaarheid en impulsiviteit én dat enkel impulsiviteit te linken valt aan crimineel gedrag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat stelde Karl Jung?

A

ntroduceerde het onderscheid tussen introverte en extraverte mensen, waarbij hij sprak over een continuüm waarop iedereen zich ergens bevindt. Hoewel Jung dit spectrum toepaste op criminaliteit, werd het hoofdwerk op dit gebied gedaan door Eyseneck. Volgens Eyseneck wordt iedereen ergens op het spectrum introvert-extravert geboren. Echter, hij voegde nóg een spectrum toe: neuroticisme. Neuroticisme beweegt zich van neurotisch/instabiel naar stabiel. Hij stelt dat iedereen zich ergens op elk van deze twee schalen bevindt. De positie van mensen op deze schalen bepaalt in hoeverre zij sociale normen kunnen leren (= conditionability

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat stelde freud?

A

Mensen die negatief dan wel crimineel gedrag laten zien, hebben onderontwikkelde superego’s. Deze mensen zijn vaak hardnekkige overtreders, omdat hun interne morele code niet ontwikkeld is. Mensen falen om een, in de ogen van de maatschappij, adequate superego te ontwikkelen als de ouders overdreven toegeeflijk zijn of als de ouders/anderen in de directe omgeving een andere, meer toegeeflijke morele code hebben (deze morele code is anders dan die van de bredere maatschappij, bijvoorbeeld door cultuurverschillen. De culturele en sociale opvoeding leerden de persoon in kwestie dat bepaalde types overtredingen acceptabel zijn).
 Freud gebruikte deze ideeën om mensen te behandelen die problemen ervaarden, hij gebruikte ze nooit om een crimineel brein te analyseren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is het psychoanalytisch perspectief?

A

de krachten in een persoon verklaren het gedrag van de persoon. Deze krachten zijn meestal een mix van drijfveren om verlangens te vervullen. De verlangens komen uit een onbewust deel van het brein en worden ervaren als behoeften (‘needs’) of wensen (‘wants’). Of het verlangen wordt vervuld, hangt af van de wisselwerking met de rede en gevoelens van ‘goed’ en ‘fout’. Er ontstaat zodoende een mentaal conflict: tussen de rede en gedragsstandaarden enerzijds en het vervullen van verlangens anderzijds. Sommige mensen kunnen hun verlangens goed beheersen, maar anderen minder. Criminaliteit ontstaat als men de verlangens niet goed kan beheersen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is evolutionaire psychologie?

A

past ideeën van Darwin toe op de ontwikkeling van de menselijke psyché. Om de moderne mens en zijn gedrag te begrijpen, moet men de omstandigheden meenemen waarin onze voorouders leefden. Dit helpt ons bepaalde aspecten van ons gedrag en onze voorkeuren te begrijpen en ook hoe deze zich ontwikkeld hebben. Sommige voorkeuren en gedragingen zijn overblijfselen van de evolutie (blz. 81 > voorbeeld). Gedrag en kenmerken welke door de tijd heen voordelig zijn geweest voor een groep worden geselecteerd, mensen met deze kenmerken worden gekozen als mogelijke ‘paringspartners’. Ons gedrag onder extreme stress is waarschijnlijk deels te verklaren uit deze onderliggende, natuurlijke psychologie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat stellen familiestudies?

A

onderzoekers als Dugdale en Goring stellen dat criminaliteit ‘in de familie zit’. Zij stellen dat crimineel gedrag erfelijk is. Om de mogelijkheid van erfelijke gedragskenmerken te bestuderen, gebruiken onderzoekers grofweg twee methoden: adoptie- en tweelingstudies. Tegenwoordig zijn er maar weinig onderzoekers die beargumenteren dat er zoiets is als ‘een crimineel gen’, maar wordt wel gesteld dat bepaalde typen van gedrag die vaak worden gelinkt aan criminele neigingen (zoals extraversie) kunnen worden doorgegeven van generatie op generatie. De conclusie is dat zowel genen als omgeving een rol spelen in de formatie van gedragskenmerken (zowel nature als nurture zijn belangrijk voor het uiteindelijke gedrag). Wetenschappers zijn het erover eens dat het onmogelijk is om te bepalen of (en in welke mate) gedrag wordt veroorzaakt door nature of nurture > daarom is het onmogelijk om te bepalen hoeveel van een individu’s gedrag voortkomt uit vrije keuze (genen kies je niet > geen vrije wil). Er is geen sterke of directe link tussen genen en crimineel gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe heeft testosteron invloed?

A

Mannen plegen veel meer misdaad dan vrouwen > zette men aan het denken: speelt testosteron een rol? Testosteron wordt in verband gebracht met mannen en agressiviteit. Antwoord: de link tussen testosteron en agressie is complex en vele factoren spelen een rol. Er werd geen directe, causale relatie tussen beide gevonden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn chemische en biochemische invloeden?

A

Elke chemische stof die het lichaam betreedt heeft invloed op het individu, fysiek of mentaal. Zoals:

  • Voeding: chocolade, koffie > hebben effect op onze hersenen en daarmee mogelijk ook op ons gedrag.
  • Alcohol en drugs > onder invloed kunnen bepaalde activiteiten gevaarlijk worden, zoals autorijden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wie was phineas Cage?

A

Cage liep letsel op aan zijn frontale kwab. Hij overleefde het ongeluk en functioneerde normaal, maar zijn persoonlijkheid was compleet veranderd. Dit was één van de incidenten die ertoe leidden dat wetenschappers zich realiseerden dat verschillende delen van de brein verantwoordelijk zijn voor verschillende functies. Problemen met de structuur en/of het functioenren van de frontale kwam is gelinkt aan negatief gedrag. Het brein hoeft niet noodzakelijk fysiek verzwakt te zijn om minder effectief te functioneren. Problemen kunnen ook ontstaan door mishandeling, verwaarlozing of bij kinderen een gebrek aan liefde wanneer zij jong zijn en hun breinfuncties zich nog aan het vormen zijn. Ook het gebruik van bepaalde middelen kan de manier waarop het brein functioneert beïnvloeden (bijv. in het geval van verslaving) > omgevings- en gedragskeuzes hebben invloed op het brein en de mogelijkheid van het brein om de normale hormonale balans van neurotransmitters te produceren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe heeft de breinstructuur invloed?

A

De manier waarop het brein functioneert kan een sterke invloed hebben om ons gedrag. Alles wat onze breinstructuur of -functie verandert, zal ook ons gedrag beïnvloeden. Er zijn twee onderdelen van het zenuwstelsel:
- Central nervous system (CNS): bestaat uit het brein en de ruggengraat.
- Periphal nervous system (PNS): bestaat uit alle zenuwen in ons lichaam die signalen van de zintuigen
dragen en met het brein communiceren via de ruggengraat. Ze dragen ook instructies van het brein naar andere delen van het lichaam (deze staan ons toe om te reageren).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wie is francis galton?

A
  • Gedrag kan worden afgelezen aan en voorspeld door gezichtskenmerken. Deze kenmerken zouden zelfs
    iemands ‘fit’ met een bepaald beroep kunnen bepalen.
  • Galton zocht naar gezichtskenmerken die veelvoorkomend waren bij mensen die succesvol waren in
    bepaalde soorten beroepen, of ranken binnen een beroep.
  • Galton stelde dat met een crimineel kon herkennen op basis van enkel de gezichtskenmerken.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wie is William Sheldon?

A
  • Somatotyping = linken van gedrag aan lichaamstype.
  • Volgens Sheldon zijn er drie lichaamstypes:
     Endomorf: zacht, rond, dik > vriendelijke en sociale temperamenten
     Mesomorf: gespierd en atletisch > assertieve en actieve temperamenten
     Ectomorf: dun en zwak > gefocust op privacy, terughoudend, erg zelfbewust
     Mesomorfen plegen het meest waarschijnlijk misdaad.
     Volgens anderen zijn verschillende lichaamstypen gelinkt als specifieke misdaden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is early positivism van Lombroso?

A
    • Lombroso veronderstelde dat ‘normale mensen’ niet zouden deelnemen in criminaliteit, dus hij zocht
      pathologische verklaringen voor criminaliteit.
    • Criminelen zijn ‘atavistische throwbacks’: de genetica van criminelen bevinden zich in een meer primitieve
      staat van de menselijke ontwikkeling. Criminelen zijn ‘wilder’ (savage) dan niet-criminelen.
    • Stigmata: fysieke anomalieën van criminelen, het vroege werk van Lombroso claimde dat je een crimineel
      kon herkennen aan zijn uiterlijk.
    • Lombroso’s werk was het eerste grote werk dat volledig gebaseerd was op de wetenschappelijke
      verzameling van informatie. Het is daarom zijn methodologie, en niet zijn bevindingen, die hem de vader
      van de moderne criminologie maken.
    • Lombroso’s latere werk betrekt ook factoren als klimaat, graanprijzen, seks- en huwelijksgebruiken,
      opleiding, moreel en morele sterkte. Hij neemt dus aspecten van de drie disciplines mee die ten grondslag
      liggen aan positivistische criminologie: biologie, psychologie en sociologie.
    • Als men ervan uitgaat dat er iets is als een ‘geboren crimineel’, dan zou dat verregaande implicaties
      hebben: de staat zou al gelegitimeerd kunnen interveniëren vóórdat er een misdaad is begaan.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat stellen biologische en psychologische positivisten?

A

door het meten van medische en psychologische verschillen tussen overtreders en niet-overtreders kan er een duidelijke verklaring voor crimineel gedrag worden ontdekt, een ‘waarheid’ die criminele acties zou verklaren. Moderne biologische en psychologische positivisten erkennen dat er niet één theorie is die álle misdaad kan verklaren. Zij erkennen dat wetenschap slecht een gedeeltelijke verklaring is, naast de omgeving en maatschappelijke situatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat stellen positivisten?

A
  • Bekijken verschillen tussen criminele en niet-criminele populaties,
  • Geloven dat het mogelijk is om patronen van verschillende types mensen te ontdekken in de samenleving
    die vervolgens criminaliteit zouden verklaren,
  • Met de kennis over de verschillen tussen criminelen en niet-criminelen kan het probleem worden
    tegengegaan en zo misdaad worden gereduceerd,
  • Positivisten stellen dat mensen misdaad plegen wanneer aspecten van hun levens (waarover ze geen
    controle hebben) het plegen van misdaden waarschijnlijker maken > het zou incorrect zijn om mensen te
    straffen voor het plegen van misdaden wanneer zij deze misdaden plegen vanwege biologische/psychologische factoren waarop zij geen invloed hebben > het plegen van misdaden is dan geen kwestie van vrije wil,
  • Als biologische/psychologische factoren mensen ertoe brengen dat zij misdaden begaan, dan zouden mensen (i.p.v. gestraft) behandeld moeten worden of rehabilitatie moeten ondergaan
17
Q

Wat stellen klassieke criminologen?

A

criminaliteit is verbonden met de beslissen en keuzes die mensen maken, de focus ligt op de vrije wil, vindt dat mensen gestraft moeten worden voor slechte keuzes.

18
Q

Hoe heeft testosteron invloed?

A

Mannen plegen veel meer misdaad dan vrouwen > zette men aan het denken: speelt testosteron een rol? Testosteron wordt in verband gebracht met mannen en agressiviteit. Antwoord: de link tussen testosteron en agressie is complex en vele factoren spelen een rol. Er werd geen directe, causale relatie tussen beide gevonden.