H.s 4 actuele criminologie Flashcards

1
Q

Wat is de discussie bij dit hoofdstuk?

A

De hier behandelde biologische en psychologische verklaringen voor het ontstaan van crimineel gedrag staan grotendeels in de traditie van de antropologieschool. De bijdrage van de psychologie aan het verklaren van crimineel gedrag staat voor een deel ook in de traditie van de Franse milieuschool. Dit geldt vooral voor de leertheoretische opvatting van Bandura en Sutherland.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is een kritiekpunt van de theorie van sutherland over differentiele associatie?

A

Een kritiekpunt hierbij is dat sutherland gebruikt maakt van vage termen die niet empirisch te toetsen zijn. Een ander bezwaar is dat deze theorie niet verklaart waarom mensen bepaalde associaties hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de sociaal leer theorieen?

A

observationeel leren, differentiele associatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de leertheorieen?

A

klassieke conditionering, instrumenteel leren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de effectiviteit van parent child therapy?

A
  1. Het is een effectieve therapie
  2. Leidt tot terugdringing van kindermishandeling en verwaarlozing.
  3. Leidt tot het terugdringen van antisociaal gedrag en jeugdcriminaliteit op latere leeftijd.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is parent child interaction therapy?

A

therapie leert ouders systematisch en sensitiever te zijn. De doelstellingen van PCIT zijn het terugdringen van opvoedingsproblematiek voor het 7e jaar door jonge kinderen met gedragsproblemen vroegtijdig te behandelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is belangrijk bij de opvoeding

A

consequent zijn, affectieve band hebben, kenmerken van de ouders en van het kind (adhd en oppositional defiant disorder)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de kanttekening bij zelfbeheersing?

A

Onderzoek toont ook aan dat zelfcontrole een zeer sterke indicator is voor crimineel gedrag. Een kanttekening hierbij is dat witteboordencriminalitet en cybercrime hier minder goed door wordt verklaart.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe zit het met zelfbeheersing van delinquenten?

A

Als zelfbeheersing niet goed is aangeleerd in de kindertijd, zal een persoon dit in zijn volwassen leven nooit goed kunnen. Dit lijdt tot verhoogde kans op crimineel gedrag en riskant gedrag. Mensen die vanwege gebrekkige zelfbeheersing op het ene gebied deviant zijn, zijn vaak ook op vele andere gebieden deviant. Dit noemen Gottfredson en Hirschi de generality of deviance thesis. Hier is relatief veel empirisch bewijs voor.
Antisociaal gedrag is een een verschijnsel dat zich manifesteert op verschillende levensgebieden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

hoe zit het met de cognitieve vaardigheden van delinquenten?

A

Delinqueten scoren gemiddeld 8 tot 10 punten minder op IQ tests. Ook scoren ze lager op verschillende cognitieve vaardigheden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke persoonlijkheidsstoornissen zijn van belang?

A

antisociaal, psychopathie, narcisme, adhd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe zit het met het big five model?

A

Extraversie, vriendelijkheid, zorgvuldigheid, openstaan voor nieuwe ervaringen, neurotische.
Hoe vriendelijker en zorgvuldiger iemand is, hoe minder de kans op antisociaal gedrag. De andere dimensies waren minder gerelateerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waar scoren delinquenten hoger op?

A

Delinquenten blijken hoger te scoren op risicobereidheid en ontremming. Spanningsbehoefte blijkt ook een sterk genetisch component te hebben. Ook scoren ze hoger op impulsiviteit. Een trek die ten grondslag ligt aan antisociaal gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe zit het met de spanningsbehoefte en impulsiviteit?

A

De psycholoog Zuckerman heeft een persoonlijkheidstheorie ontwikkeld waarin de behoefte aan spanning centraal staat. Hij construeerde de sensation seeking scale. Spanningbehoefte wordt onderverdeeld in de volgende vier kenmerken:

  1. Risicobereidheid
  2. Ervaringsgerichtheid
  3. Behoefte aan verandering
  4. Ontremming
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

hoe wordt persoonlijkheid gemeten?

A

De persoonlijkheid wordt gemeten via vragenlijsten die zo valide en betrouwbaar mogelijk worden opgesteld. Deze methode is nooit perfect dus worden ook andere methodes gebruikt zoals gedragwaarneming of het meten van eigenschappen die gerelateerd zijn aan de persoonlijkheid, maar minder makkelijk worden beinvloed door de proefpersoon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe zit het met persoonlijkheid en antisociaal gedrag?

A

In de moderne persoonlijkheidspsychologie worden mensen binnen dimensies geplaatst waarbij de 1 meer van een bepaalde trek heeft dan een ander, maar we allemaal uiteindelijk niet fundamenteel verschillen van elkaar. De positie die een persoon inneemt op een specifieke dimsensie is afhankelijk van genetische invloeden en ervaringen in de vroege jeugd. Persoonlijkheidskenmerken zjin redelijk stabiel gedurende de levenssloop.

17
Q

wat is epi genetica?

A

Onderzoekt processen die invloed hebben op de activiteit van genen. Omgeving kan genen aan of uit zetten. De impact van onze genen is van essentieel belang om menselijk gedrag te verklaren. Onderzoek is veelbelovend maar staat nog in de kinderschoenen.

18
Q

welke andere biologische factoren spelen mee?

A

Hartslag, hormonen en psychische aandoeningen

19
Q

wat zijn moleculaire genetische studies?

A

studie of specifieke genen invloed hebben

20
Q

waarom zijn tweelingstudies niet helemaal betrouwbaar?

A

Omdat je niet zeker kan stellen of de verschillende gedragingen echt komen door omgeving of toch andere behandeling van de dizygotische tweeling

21
Q

Hoe zit het met de medische en biologische factoren?

A

uit een combinatie van erfelijkheid en adoptiestudies bleek dat 41% erfelijk bepaald is en 43 door omgeving

22
Q

Wat is het onderscheidt tussen reactief en proactieve agressie?

A

Proactief is berekenend van aard en wordt vaak als koelbloedend gezien . De aard van agressie ies belangrijk bij een geweldsmisdrijf en straftoemeting

23
Q

Wat is het onderscheid tussen externaliserend en internaliserend gedrag binnen het criminele domein?

A

Externaliserend bevat criminaliteit

24
Q

Wat is de prevalentie van delinquent gedrag bij jongeren?

A

11% en 7% antisociaal gedrag

25
Q

welke vormen van gedrag worden door psychologen als antisociaal beschouwd?

A
  1. riskant gexrag bvb alcoholmisbruik
  2. problematisch gedrag bij minderjarigen
  3. slachtofferloze delicten zoals drugsgebruik
  4. criminaliteit in al zijn facetten