HS 2 Hoorcollege Flashcards

1
Q

Wat is het criminaliteitsbeeld?

A

wie heeft een grotere kans om slachtoffer én dader te worden van criminaliteit? Antwoord: jongeren, mannen, allochtonen & personen in slechtere omstandigheden en wijken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn internationale verschillen?

A

dezelfde vragenlijst voorgelegd in verschillende landen. Nederland staat vrij hoog in criminaliteit > door fietsendiefstallen (koploper), maar als we daarvoor corrigeren is het percentrage mensen dat slachtoffer wordt van criminaliteit in Nederland nog steeds vrij hoog t.o.v. andere westerse landen. We zien in de niet-westerse landen een veel hoger percentage aan criminaliteit dan in westerse landen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn recente trends?

A

in moord en doodslag > vanaf 1950 een forse stijging, met name onder mannen: vooral onder jonge mannen onder grote steden, met name te maken met drugscriminaliteit. Het beeld uit de slachtofferenquêtes komt niet overeen met het beeld van de politie- en justitiegegevens. In de slachtofferenquêtes zien we een daling, maar in de politiestatistieken is de daling in de criminaliteit veel forser. We weten niet precies waardoor dit komt. De hoeveelheid zaken bij de politie is de afgelopen 20 jaar met 1/3 afgenomen. Internationaal gezien zien we eenzelfde beeld in Scandinavië, Frankrijk, Engeland > we kunnen als criminologen nog niet de vinger erop leggen waarom dit het geval is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn trends in criminaliteit?

A

n criminaliteit: langetermijntrend > vanaf 1200 tot 2000: het aantal mensen dat in NL en België in de ME om het leven kwam door moord was toen 50 keer zo groot. Dat is net zo veel als nu in Rusland, Mexico en Colombia. We zien rond de ontwikkeling van de natiestaten (staten, regeringen, ontstaan politie) een daling van de moorden plaatsvindt. De oorlogen worden niet meegenomen in deze grafiek. De grafiek is gebaseerd op rechtbankgegevens.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn criminaliteitspatronen?

A

beschrijvend onderzoek naar de aard en omvang van criminaliteit laat zien dat in 2017 in Nederland… (zie aantallen op slides, bijv. meeste criminaliteit is vermogenscriminaliteit). De taartpunt op de slide moet je ongeveer kunnen tekenen: vermogen is groot, vernielingen ongeveer een kwart en een klein stukje geweldsdelicten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn databronnen voor statistische gegevens?

A
  • Nederlandse overheidsorganisaties (OH’s): CBS, WODC
  • Europese overheidsorganisaties: EU, Eurostat, Europol, European Sourcebook
  • Wereldwijde overheidsorganisaties: Interpol, VN, UNODC, ICVS
  • Overige organisaties: Amnesty International, Transparency International
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Eisen aan meten: er wordt gestreefd naar optimale:

A
  • Validiteit: meet ik wat ik wil meten?
  • Betrouwbaarheid: krijg ik een volgende keer hetzelfde resultaat? Je weegschaal is heel onbetrouwbaar als je steeds als je
    je weegt een heel ander aantal kilo’s te zien krijgt.
  • Generaliseerbaarheid: zijn mijn bevindingen van toepassing op een grotere populatie (dan de onderzoekspopulatie)? Een
    onderzoek onder de hoorcollege-aanwezigen zou niet generaliseerbaar zijn > deze groep is jong, hoogopgeleid veel vrouwen, etc
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke soorten cijfers zijn er?

A
  • Absolute aantallen: hoeveel moorden worden er per jaar gepleegd? Ongeveer 150.
  • Prevalentie: wel/niet > ben je wel/niet slachtoffer/dader van moord?
  • Frequentie: aantallen bij delicten
  • Indexcijfers: bijv. per 100 000 inwoners? Aantal moorden > 1 op de 100 000 inwoners per jaar. Dit doen we om te corrigeren
    voor het inwonersaantal. Want als het inwonersaantal groeit, lijkt het of daar meer moorden worden gepleegd, maar er moet
    gecorrigeerd worden voor de grootte van een land/stad.
  • Het dark number/dark figure: het deel van criminaliteit dat niet in registraties voorkomt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe wordt criminologisch onderzoek geclassificeerd?

A
  • Kenmerken delicten, daders, slachtoffers of locatie
  • De wet waar het onder valt
  • Daderkenmerken
  • Classificatie die een organisatie hanteert
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

aan welke eisen moet criminologisch experimenteel onderzoek aan voldoen?

A
  • duidelijke interventie
  • voor en nameting
  • controle en experimentgroep
    goede controle voor selectiviteit bij samenstelling van controle en experimentgroep
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is quasi-experimenteel onderzoek?

A

we willen weten of íets (beleid, wet, behandeling van gedetineerden) werkt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn unobtrusive methods?

A
  • Observaties: ’s avonds laat in Leiden, wat gebeurt er nou op Leiden CS?
  • Analyse van sociale media en internetgedrag
  • GPS-tracking
  • Analyse van teksten:
    • Dossiers
    • Beleidsstukken
    • Mediaberichtgeving: heel veel criminaliteit komt in de media, vroeger vooral in kranten
    • Sociale media
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn nadelen van registratiedata?

A
  • Alleen delicten die onder de aandacht van politie en justitie zijn gekomen > geen zicht op het dark number (i.t.t. bij enquêtes
    en interviews).
  • Filtering en selectie in de strafrechtketen werkt door in de cijfers: zie HC3, deel II
    • Filtering in absolute aantallen
    • Selectie is selectief
  • Registraties focussen op delicten en minder op kenmerken van slachtoffers/daders
  • Verschillen in definities en wetsystemen zorgen voor onvergelijkbaarheid, bijv. internationaal en historisch > bekijk je
    verschillen in criminaliteit, in wetboek of het optreden van de politie? Een van de redenen waarom de internationale slachtofferenquête is opgesteld.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn voordelen van registratiedata?

A
  • Gehele populatie & dus representatief (voor alle zaken die bij de politie/OM/rechtbank terecht komen)
  • Voor criminologen makkelijk te verzamelen > maar privacywetgeving maakt dit niet eenvoudiger. Criminologen vragen ook
    steeds vaker data van verschillende organisaties op om deze aan elkaar te koppelen > welke straf volgt op de arrestatie?
  • Soms ook voor meerdere perioden beschikbaar (over de tijd = longitudinaal): gevangenisstatistieken gaan terug tot 1828 >
    van alle gevangenissen in Nederland bestaan keurige lijstjes over in- en uitstroom.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn voorbeelden van registratiedata?

A
  • Gegevens van ziekenhuizen: mensen die op de EHBO belanden met steekwonden
  • Verzekeraars: hoeveel beschadigde/gejatte auto’s
  • Maar vooral de organisaties vanuit de strafrechtsketen:
    • Politiestatistieken
    • OM-vervolgingsstatistieken
    • Rechtbankstatistieken
    • Statistieken van uitvoeringsorganisaties: Centraal Justitieel Incassobureau (
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is registratiedata

A

data die verzameld worden door allerlei organisaties/instanties. Deze data worden vaak niet verzameld met als doel onderzoek/weten hoe de wereld in elkaar zit, maar om bedrijfsmatige doeleinden (politie verzamelt alleen voor zichzelf, niet voor criminologen die onderzoek willen doen).

17
Q

Waarom blijven sommige delicten buiten zicht?

A

• Slachtofferloze delicten
• Weinig voorkomende delicten: je steekproef moet enorm groot zijn om hier een aantal mensen van in je steekproef te
hebben.
• Dodelijk geweld

18
Q

Waarom zijn antwoorden soms niet betrouwbaar en valide?

A
  • Door verschillen in definities van delict: bijv. wat is seksueel geweld? In NL en Scandinavië maken vrouwen de grootste kans op seksueel geweld. Verklaring: er is onder deze vrouwen veel meer bewustzijn over wat wel en niet oké is. In heel veel andere landen worden veel van de gedragingen die in NL en Scandinavië totaal niet meer oké zijn/getolereerd worden, als bijna normaal beschouwd.
  • Door problemen van herinneringen (telescoping)
  • Door schaamte/stoer doen
  • Door vraagformulering en volgorde van de vragen
19
Q

Wat zijn nadelen van interviews?

A
  • Representativiteit niet altijd voldoende: als je steekproef niet goed is (mensen die niet mee willen doen), kan je groep niet-
    representatief zijn.
    -Antwoorden soms niet betrouwbaar of valide
    -sommige slachtoffers blijven buiten zicht
    -Veel moeite om uit te voeren: CBS zet 50000 enqueteurs in
20
Q

Wat zijn voordelen van interviews?

A
  • Inzicht in delicten die niet in registraties zijn opgenomen (dark number): 80% is slachtoffer van … > gegevens uit
    verschillende bronnen komen tot hele verschillende aantallen > met enquêtes en interviews krijg je ook inzicht in zaken die
    niet bij de politie/het OM/de rechtbank terecht zijn gekomen.
  • Geen last van verschillen in definities en wet- en regelgeving: wat in het wetboek van strafrecht van Duitsland staat, kan
    verschillen van hetgeen in het Nederlandse wetboek. Echter, als je overal dezelfde internationale strafrechtenquête gebruikt, dan krijg je ook dezelfde soort antwoorden.
  • Vaak gegevens bekend over kenmerken van daders en slachtoffers
  • Vaak beleving van criminaliteit bekend
21
Q

Wat zijn life histories?

A

interviews afnemen door de tijd (longitudinaal): hoe zat het vroeger en hoe zit het nu? In een panelstudie
bevraag je steeds dezelfde mensen om een vastgezette periode.

22
Q

Wat is een nadeel van daderenquetes?

A

Nadeel van daderenquêtes is dat er gelogen kan worden: schaamte voor het begaan van een misdaad (veelvoorkomend is liegen onder Marokkaanse jongeren).

23
Q

Welke zaken worden in daderenquetes uitgevraagd?

A

o Daderschap: prevalentie en frequentie
o Ervaringen met en beleving van het delict: hoe voelde het om het delict te plegen? o Contact met actoren in de strafrechtsketen: ben je opgepakt? Ben je veroordeeld? o Kenmerken van ondervraagden: persoonskenmerken, criminele geschiedenis

24
Q

Wat zijn daderenquetes/zelfrapportge?

A

aan de algemene bevolking voorgelegd, heb je wel eens wat crimineels gedaan? Hier
kunnen types delicten naar boven komen die uit de slachtofferenquêtes niet naar boven komen, bijv. slachtofferloze delicten, vandalisme (het bushokje wordt niet geïnterviewd, dus uit de slachtofferenquête komt dit niet naar boven), moord (het slachtoffer van de moord kan de slachtofferenquête natuurlijk niet invullen).

25
Q

Wat betekend het dat je de trechterwerking van strafrechtsketen terugziet?

A

wie is er in het afgelopen jaar slachtoffer
geweest van criminaliteit? > wie heeft er aangifte gedaan bij de politie? > is er een PV opgemaakt? > is de dader bekend? > is de dader veroordeeld/gestraft? → hoe verder je in deze vragen komt, hoe minder mensen de vraag met ‘ja’ kunnen beantwoorden. Slechts 5% van alle inbraken in Nederland wordt opgelost (bij de rest is de dader onbekend).

26
Q

Wat zijn nog meer kenmerken van slachtofferenquetes?

A

➢ Op de info wordt dus niet heel diep in gegaan, maar er wordt wel veel informatie verzameld.
➢ De enquêtes worden getrapt afgenomen: ben je wel eens slachtoffer geweest van criminaliteit? > ja > hoeveel daarvan was
in het afgelopen jaar? De ervaring leert dat mensen het afgelopen jaar een beetje te ruim inschatten, dus deze methode
wordt ingezet om dit een beetje te verbeteren.

27
Q

Wat zijn structurele grootschalige enquetes?

A

• Slachtofferenquêtes: hoeveel mensen zijn er in een land slachtoffer geworden van criminaliteit dit jaar? In Nederland in
het kader van de Veiligheidsmonitor. Er wordt een vaste vragenlijst voorgelegd (niet praten en zien waar het verhaal heengaat). De term slachtofferenquêtes is eigenlijk een verkeerd woord: worden niet alleen afgenomen onder slachtoffers, maar onder een gehele bevolking > ben je ooit slachtoffer geweest? In deze enquêtes worden verschillende zaken uitgevraagd:
o Slachtofferschap: ben je en hoe vaak ben je slachtoffer geweest van bepaalde vormen van criminaliteit?
o Ervaringen met en beleving van het delict
o Contacten met actoren in de strafrechtketen: heb je aangifte gedaan, en is daar wat mee gedaan?
o Kenmerken van ondervraagden: persoonskenmerken (m/v, leeftijd), preventiemaatregelen (heb je een slot op
je fiets?).