Probleem 6 - kindermisbruik Flashcards
Welke opvoedstijlen zijn er?
- Indulgent parents (permissief/niet-directief): zijn responsief en niet veel eisend, niet-traditioneel,
toegeeflijk, vermijden confrontatie, eisen geen volwassen gedrag etc.
o Democratische ouders: zijn wel toegeeflijk, maar ook gewetensvol, betrokken en toegewijd.
o Niet-directieve ouders; - Autoritaire ouders: ze zijn veeleisend, maar niet responsief. Ze zijn gericht op gehoorzaamheid en
status. Hun bevelen moeten zonder uitleg gewoon opgevolgd worden.
o Niet-autoritair-directief: directief, maar niet opdringerig of autocratisch in hun gebruik van
macht.
o Autoritair-directief: zeer opdringerig. - Autoritatieve ouders: zijn veeleisend en responsief. Ze geven duidelijke normen voor het gedrag van
hun kinderen. Ze zijn assertief, maar niet opdringerig en beperkend. Eerder ondersteunend dan
bestraffend. Ze willen dat kinderen assertief, sociaal verantwoordelijk, zelfregulerend en coöperatief
zijn. - Niet-betrokken ouders: zijn niet responsief en niet veeleisend
Hoe omschrijft jeugszorg kindermishandeling
Jeugdzorg omschrijft kindermishandeling als: elke vorm van bedreigende of gewelddadige interactie van
fysieke, psychische of seksuele aard. De ouders of andere personen hebben een relatie van
afhankelijkheid/onvrijheid met het kind en dringen de interactie actief of passief op. Hierdoor kan het kind
ernstig beschadigd worden (fysiek of psychisch).
Wanneer wordt fysiek straffen mishandeling?
- Het vaak gebeurt;
- De ernst ook binnen de eigen groep als buitenproportioneel wordt gezien;
- Het zich richt op één bepaald kind;
- Het niet wordt gebruikt op een pedagogisch moment, maar om de woede van de ouder(s) te
bekoelen;
Het onderscheid is moeilijker te maken in culturen waar lijfstraffen gebruikt worden.
Welke vormen van kindermishandeling zijn er?
Lichamelijke mishandeling: lijfelijk geweld tegen een jeugdige. Bijv.: slaan, stompen, schoppen, etc.
- Emotionele mishandeling: vijandigheid of afwijzing tegen een jeugdige. Bijv.: uitschelden,
manipuleren, bang maken etc.
- Lichamelijke verwaarlozing: ouders voorzien niet in de basisbehoeften van het kind, zoals eten, kleren.
- Emotionele verwaarlozing: ouders zijn niet responsief naar hun kind en geven het geen positieve
aandacht.
- Seksueel misbruik: alle seksuele activiteiten die ouders opdringen aan hun kind.
- Combinaties: in de praktijk zijn er vaak combinaties van verschillende vormen te vinden.
Wat is de prevalentie van kindermishandeling?
- Amsterdamse studie: per jaar 19,5%, gehele kindertijd 37,3%. Het onderzoek was niet landelijk
dekkend. Onderzoek d.m.v. zelfrapportage. Dit onderzoek nam niet alleen kindermishandeling mee,
maar elke vorm van minder adequaat opvoeden.
Dit onderzoek moet dus ook niet aangehouden
worden. - Leidse studies (NPM-2005): per jaar 3%, 107.200
kinderen. AMK kwam op 13% van dit aantal. Het
onderzoek was landelijk dekkend
o Fysieke mishandeling -> 17,7% van misbruikte kinderen; - 2010: 119.000 kinderen – (3,4%). Het aantal meldingen bij het AMK was 22.661. Dit was gestegen.
9.9% van de kinderen gaf zichzelf aan als slachtoffer van mishandeling. Bijna 88.000 kinderen waren
slachtoffer van emotionele verwaarlozing (evt. i.c.m. een andere vorm). - 2017: tussen de 90.000 en 127.000 kinderen werden mishandeld in de periode van september tot
december (2,6% tot 3,7%). Dit is niet significant hoger of lager dan in 2005 en 2010. 29% van de
mishandelde kinderen werden in verschillende vormen mishandeld. Emotionele verwaarlozing kwam
het vaakste voor. Bij bijna de helft van de kin
Wat zijn de risicofactoren voor kindermishandeling?
Gezinsfactoren: lage SES, lage opleiding (9x), werkloosheid (6x), alleenstaande ouder (7x),
stiefgezinnen (2x), grote gezinnen (2x), gezinsconflicten, weinig sociale steun, allochtonen (3x -evt.
trauma’s), gescheiden ouders (60%), partnergeweld, gezinsconflicten, weinig samenhang
- Ouderfactoren: intergenerationele overdracht (38% zelf mishandeld vs. 7% niet zelf mishandeld – 14x),
psychopathologie bij de ouder, stress, het kind is het probleem,
prikkelbaarheid/agressiviteit/hyperreactiviteit, verstoorde ouder-kindrelatie, gezondheids- of
psychische problemen, voorstander van pedagogische tik, alcohol-/drugsgebruik, jonge ouder,
zelfmoordpogingen, ongewenste zwangerschap en beperkte opvoedvaardigheden.
- Kindfactoren: jonge leeftijd (0-3), enig kind,
problemen rond de geboorte,
gedragsproblemen, psychische problemen,
beperkingen, ontwikkelingsstoornis, sociale
competenties.
- Nabije omgeving: criminaliteit in de buurt,
gemengde cultuur in gezin, slechte relatie
met broer/zus, geen sociaal netwerk, weinig
sociale controle, stress en instabiliteit, ouder
in gevangenis, inwonende familieleden en
afwezigheid van toezicht.
Wat zijn risicofactoren voor verwaarlozing?
- Ouderfactoren: lage SES, werkeloosheid, niet-Nederlandse afkomst, eenoudergezin, stiefgezin, groot
gezin, slechte kwaliteit van ouder-kind relatie, kind is een probleem, weinig reflectie, laag
zelfvertrouwen, psychopathologie, mate van boosheid/agressie/hyperreactiviteit, opvoedstress,
problemen rond de geboorte, kindermishandeling meegemaakt, antisociaal/crimineel gedrag en
problematisch alcohol- of drugsgebruik. - Kindfactoren: 0-3 jaar, beperkte sociale vaardigheden.
Wat zijn risicofactoren voor seksueel misbruik?
- Microsysteem: LVB, chronische ziekte, ontwikkelingsachterstand, meisje, eerder slachtofferschap bij
slachtoffer of broertje/zusje, andere vorm van kindermishandeling in gezin, ouder is vroeger
mishandeld, lage SES, risicogedrag van jongere, beperkte sociale vaardigheden van de jongere,
overmatig internetgebruik van jongere, overmatige bescherming van de jongere, geen
ondersteunende relatie met ouder, tekort aan opvoedingsvaardigheden, gezinssamenstelling
(stiefvader) en fysieke/emotionele afwezigheid van moeder. - Exosysteem: beperkt sociaal netwerk, geïsoleerd leven, stedelijk gebied, omgeving met geweld
Wat zijn beschermingsfactoren?
Adoptiekinderen komen vijf keer minder vaak voor – geen sterke uitspraken!
- Tegen intergenerationele overdracht: aanwezigheid van ondersteunende opvoeder in eigen kindertijd,
psychotherapeutische behandeling van minstens zes maanden, ondersteunende partnerrelatie.
Wat zijn de gevolgen van de verschillende opvoedstijlen?
- Autoritair en permissief-> kinderen zijn als adolescent vaker passief of vijandig, afhankelijker, minder
sociaal vaardig en minder zelfverzekerd. Kinderen leren niet om te gaan met frustratie of
teleurstelling. - Verwaarlozend/niet betrokken -> minst gunstige uitkomsten voor het kind. Een negatieve
betrokkenheid (autoritair of permissief) is dus altijd beter dan geen betrokkenheid. - Indulgent/permissief/niet-directief: vaak betrokken bij probleemgedrag, slechtere prestaties op
school, hoger zelfvertrouwen, betere sociale vaardigheden, lager niveau van depressie. - Autoritair -> gemiddelde scores op school, niet betrokken bij probleemgedrag, zwakkere sociale
vaardigheden, lager zelfvertrouwen, hoger niveau van depressie. - Autoritatief -> socialer, instrumenteel vaardiger dan kinderen met niet-autoritatieve ouders.
Wat zijn gevolgen van kindermishandeling?
- Groep 7/8: mindere kwaliteit van leven,
- Verhoogde kans (tussen de 2 en 3 keer) op onveilige hechting,
- Lager opleidingsniveau,
- Vaker internaliserende (angst, depressie) en externaliserende (agressie, antisociaal) problemen.
- Moeite met het aangaan van relaties,
- Slachtoffers laten meer risicogedrag zien,
- Negatief zelfbeeld,
- Psychische stoornissen zoals depressie en (chronische) posttraumatische stress-stoornis,
- Correlaties met zelfmoordpogingen,
- Correlaties met eetstoornissen,
- Verhoogde kans op alcohol-/drugsgebruik, seksueel risicogedrag, lichamelijke inactiviteit, lager
inkomen, eigen kind mishandelen, - Negatief effecten op hersen-, hormonale en immuunsysteem,
- Zwak/inconsistent bewijs voor correlaties met lichamelijke problemen als hart- en vaatziekten,
obesitas, diabetes en migraine, - Psychiatrische stoornissen,
- Drie keer zo vak externaliserende problemen.
Wat zijn gevolgen van seksueel misbruik?
- Dissociatieve stoornissen,
- depressie,
- angststoornissen (twee keer)
- zelfmoord,
- externaliserende problemen
Wat is het actieplan aanpak kindermishandeling?
Aannames in dit plan:
- Mishandeling/verwaarlozing ligt vooral in het gezin besloten.
- Opsporing en oplossen van kindermishandeling kan het beste gedaan worden door professionals.
Deze aannames passen in het At Risk-model: het disfunctioneren van gezinnen of individuen wordt gezien als
een gevolg van individuele risicofactoren en pathologie. Dit is een gedachte die past bij het verlichte denken
dat ieder mens als rationeel individu zelf verantwoording draagt voor zijn/haar handelen etc.
Professionele zorg moet dan mensen opsporen die risico lopen op problemen, zodat preventie kan worden
toegepast.
Wat is de sociale-controle theorie?
als bindingen die ouders hebben in of met de samenleving sterk en positief zijn,
hebben de ouders veel te verliezen als ze niet goed voor hun kinderen zorgen en hen mishandelen. Als de
bindingen zwak zijn hebben de ouders weinig te verliezen. Het gaat hierbij dus om de mate van integratie in de
samenleving. Preventieve interventies moeten volgens de sociale-controletheorie vooral inzetten op het
versterken van sociale bindingen en integratie van gezinnen in de buurt.
Belang van de publieke familiariteit: herhaaldelijk ontmoeten van mensen in het dagelijks leven leidt dat tot
herkenning en zijn ze niet langer anoniem. Dit is de laatste jaren erg afgenomen (individualisering). De Raad
voor Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO) stelt dat overheden hierop moeten inzetten.
Wat zijn de interventieprogramma’s?
- VoorZorg: gegeven aan zwangere vrouwen die een verhoogde kans hebben op kindermishandeling.
Verpleegkundigen komen al voor de geboorte totdat het kind twee jaar is bij de moeder thuis. Ze
werken aan de gezondheid van moeder en kind en aan de rol van de moeder als opvoeder. Resultaten:
minder roken tijdens en na zwangerschap, langer geven van borstvoeding, minder huiselijk geweld,
minder kindermishandeling. - Attachment Video-Feedback intervention: met behulp van videofeedback wordt gewerkt aan de
sensitiviteit van de ouder. Resultaten: verbeterde sensitiviteit en kwaliteit van hechting. - VIPP en VIPP-SD: verhogen van sensitiviteit en stellen van grenzen, zijn niet gericht op het bestrijden
van kindermishandeling zelf. - Holdingtherapie: kinderen moeten lichamelijk contact met hun ouders, ook als ze dat niet willen. De
ouder treedt dus bijzonder insensitief op om weer te kunnen komen tot het vormen van een hechting.
Het is een gevaarlijke therapie. - Inzetten op scholing en werkgelegenheid;
- Therapeutische hulp bij nieuwe allochtonen tegen evt. traumatische ervaringen;
- Opvoedingsondersteuning, vooral bij alleenstaande ouders;
Wat zijn de uitgangspunten van AAK?
- Versterken van de positie van slachtoffers via preventie, signaleren en het bieden van opvang en
nazorg; - Gericht opsporen en aanpakken van de daders;
- Doorbreken van intergenerationele geweldsoverdracht;