Probleem 3 - verstandelijke beperking Flashcards
Hoe wordt een beperking gedefinieerd?
een lichamelijke functionele beperking waardoor bepaalde activiteiten minder goed gedaan kunnen
worden.
Wat is de definitie van een licht verstandelijke beperking?
- IQ-score tussen de 50 en 85;
- Beperkt sociaal aanpassingsvermogen. Tekortkomingen op minstens twee van de volgende gebieden:
communicatie, voor jezelf zorgen, op je zelf wonen, sociale/relationele vaardigheden, gebruiken van
gemeenschapsvoorzieningen, beslissingen nemen, werk, ontspanning, gezondheid en veiligheid. - Bijkomende problemen: leerproblemen, psychiatrische stoornis, lichamelijke problemen en
problemen in het gezin;
Wat zijn de drie groepen wensouders?
- Een groep die met ondersteuning kan leren hoe je een kind op moet voeden.
- Een groep die geen inzicht heeft in eigen opvoedmogelijkheden, maar dit wel kan krijgen.
- Een groep die geen inzicht heeft in eigen opvoedmogelijkheden en dit ook niet krijgt.
Bij deze laatste groep moet er extern gestuurd worden bij het nemen van besluiten. Met de eerste twee
groepen kan het gesprek aangegaan worden. Het is belangrijk om hen goed voor te lichten
Wat is ouderschap?
het ouder zijn. Je bent dit zodra je kind geboren is, voor de rest van je leven. Er is een verschil
tussen ouder zijn en ook voelen dat je een ouder bent. Ouder zijn brengt een besef van verantwoordelijkheid
met zich mee. Het welzijn van een kind voelt als jouw opdracht. Ouderschap is een proces wat steeds
verandert, omdat je kind door verschillende ontwikkelingsfases gaat. Ouders vervullen verschillende rollen.
Iedereen die zich bezig houdt met de zorg voor een kind kan gezien worden als een deel van het
ouderschapsproces. Ouderschap is in de eerste vijf jaar cruciaal, omdat het kind dan het meest afhankelijk is
van de ouder(s). Later is het nog steeds belangrijk. Families kunnen alleen goed de behoeftes van de kinderen
vervullen als ze hen een goed (of goed genoeg) ouderschap kunnen geven.
Waarom is het lastig te zeggen wat goed ouderschap is?
Het is lastig te zeggen wat goed ouderschap is, omdat er heel veel verschillende gezinssituaties zijn. Stabiliteit
en een thuis is het allerbelangrijkste. Het model van Belsky probeert goed ouderschap uit te leggen met een
variatie aan persoonlijke kenmerken, ontwikkelingsgeschiedenis van de ouders, welbevinden van de ouders,
inpassing van de zorg voor de kinderen in het dagelijks leven, steun/stress die ouders ervaren en het
temperament en de ontwikkelingsfases van het kind.
Wat is goed genoeg ouderschap?
ouders hoeven geen perfecte ouders te zijn. Ze moeten goed genoeg
zijn. Er zijn dus ook ouders die niet goed genoeg zijn. In discussies hierover worden ouders met een beperking
als een risicogroep genoemd. Dit moet echter voorzichtig geïnterpreteerd worden. Er is geen directe relatie
tussen ouders met een beperking en goed genoeg ouderschap.
- Liefde, zorg en toewijding
- Consistente setting, grenzen en controle
- Facilitering van ontwikkeling
Wat zijn de plichten van de ouder?
de kinderen de zorg geven die ze nodig hebben en hen opvoeden tot een lid van de
samenleving. Als kinderen zich misdragen krijgen ouders vaak de schuld. het is belangrijk deze af te stemmen
op het kind. Er kan dus geen ideaal opgesteld worden.
- Fysieke veiligheid, stabiele omgeving;
- Emotionele ondersteuning, dit geeft een kind zelfverzekerdheid om deel te nemen aan de
maatschappij;
- Stimulering, zo kan een kind optimaal ontwikkelen; Gebrek of overvloed aan stimulatie kan een
negatieve invloed hebben.
- Mogelijkheid om sociaal netwerk te vormen;
- Toezicht op het kind (normen en waarden), dit zorgt ervoor dat ouders een goed beeld hebben van
hun kind en het beschermt het kind tegen ongelukken;
Wat is het internationaal verdrag voor de rechten van het kind?
: ouders dragen de eerste
verantwoordelijkheid voor de opvoeding en ontwikkeling van het kind. De gezinsomgeving moet een sfeer van
geluk, liefde en begrip bevatten. Het verdrag laat in het midden hoe de opvoeding moet worden vormgegeven
voor een optimale ontwikkeling van het kind
Wat is het belangrijkste doel van de opvoeding volgens Marinus Langeveld?
ondersteuning geven aan het kind, zodat
het deel kan nemen aan de maatschappij. Het is een geleidelijk proces. Hierbij wordt langzaam de
verantwoordelijkheid voor morele keuzes aan het kind overgedragen. Uiteindelijk heeft het kind dan de
zelfverantwoordelijke zelfbepaling.
Wat zijn de ontwikkelingsfasen en wat vragen deze van de ouder?
babytijd, peutertijd, schookind, puber
Wat zijn de opvoedstijlen?
Autoritair: veel controle, weinig warmte. De ouder maakt gebruik van love withdrawal, hierbij
manipuleert de ouder het kind (als je zo vervelend doet, houdt mama niet meer van je).
- Autoritatief/democratisch: veel controle, veel warmte. Hierbij is er veel aandacht voor de behoeften
van het kind, maar zijn er ook duidelijke regels en een duidelijke structuur.
- Permissief/toegeeflijk: weinig controle, veel warmte. Kinderen worden niet/nauwelijks begrensd.
- Verwaarlozend: weinig controle, weinig
warmte. Hierbij zijn ouders niet betrokken en
stellen ze ook geen regels. Hierbij worden de
belangrijkste opvoedtaken links gelegd.
Bij welke stijl ontwikkelen kinderen het beste?
Kinderen lijken het beste te ontwikkelen bij een
autoritatieve opvoedstijl. Kinderen die autoritair
opgevoed worden zijn vaak passief of vijandig. Kinderen
die permissief opgevoed worden lijken op kinderen die
autoritair opgevoed worden. Ouders die hun kind
verwaarlozend opvoeden hebben de minst positieve
uitkomsten.
Wat zijn nieuwe opvoedstijlen?
Helikopterouders/curlingouders: als een kind autonomie nodig heeft, wordt het kind juist extreem
ondersteund. De ouders proberen de kinderen tegen alles te beschermen.
- Vrije uitloopouders: stellen hun kinderen bloot aan allerlei risico’s en geven hun kind te vroeg veel
verantwoordelijkheden en autonomie
Wat is ouderschapsgroei?
de meeste ouders groeien vanzelf in hun rol. Opvoeden wordt geleerd met vallen en
opstaan. Er zijn cursussen voor degenen die er moeite mee hebben. Voor de ouders onderling is het belangrijk
elkaar te steunen. Samenwerken en overleggen is altijd goed.
Als ouders hulp zoeken bij de opvoeding is het vaak moeilijk om onderscheid te maken tussen de problemen
van de ouders en de kinderen. Daarom wordt het tegenwoordig vaak opvoedingsondersteuning genoemd. Het
is belangrijk dat hulpverleners niet alleen het perspectief van het kind zien, maar ook die van de ouders.
Waar ging het artikel van Willems over en wat waren de resultaten?
- Achtergrond: er is een debat gaande over ouders met een verstandelijke beperking. Er is weinig kennis
over de competenties van ouders. Daarom is deze studie opgezet. - Methode: de term goed genoeg ouderschap wordt gebruikt, waarbij het niet perfect is, maar wel goed
genoeg. Er is een enquête gestuurd naar alle instituten die betrokken zijn bij de zorg van verstandelijk
beperkten (ID). Ook zijn er interviews gehouden met ‘goed genoeg’ ouders en hun professionele
zorgverleners. - Resultaten: 1,5% van de ID’s is ouder, vaak hebben deze een lichte beperking. 51% werd beoordeeld
als niet goed genoeg. 33% was goed genoeg en 16% was twijfelachtig. Voorspellende factoren zijn het
vermogen en de wil om advies op te volgen, de kwaliteit van het sociale netwerk en de acceptatie van
ouderschap in de gemeenschap. De voorspellende factor van IQ alleen is klein. - Conclusie: een beleid om ouderschap te ontmoedigen wordt niet ondersteund door de resultaten. Het
zou waarschijnlijk onmogelijk zijn en negatieve effecten hebben op sociale acceptatie van ouders met
ID. Er is een balansmodel nodig waarin positieve en negatieve factoren afgewogen worden. Zo kan
succes en behoefte aan ondersteuning beter voorspeld worden.
Waarom is het niet realistisch om mensen met een beperking te ontmoedigen ouder te worden?
- Er is een principe van gelijk burgerschap voor personen met ID. Ze moeten dan dus vrij zijn om te
kiezen of ze kinderen willen of niet. - Mensen met ID worden aangemoedigd om niet te vragen hoe ze moeten leven. Als zij dan over
ouderschap nadenken zullen ze het sneller gewoon doen zonder om advies te vragen. - Er ontstaat een onrechtvaardige situatie t.o.v. mensen met een beperking.
- Aanvaarding van ouderschap van mensen met ID is een cruciaal element van goed genoeg ouderschap
en daarom moeten deze mensen dus gesteund worden.
Wat is de support gap?
Uit onderzoek blijkt dat de gezinnen vaak een slechte behandeling krijgen door de
benadering vanuit het beoordelen van risico’s. Ook wordt er te weinig geïnvesteerd in diensten en steun. Er is
een gat tussen wat er nodig is en wat er gebeurt.
Wat hoort er bij de support gap?
- Presumption of incompetence: de overtuiging dat de beperking van de ouders hen niet geschikt maakt
voor ouderschap. Vervolgens wordt er alleen maar bewijs gezien dat dit bevestigt. - A deficiency perspective: de neiging om te focussen op de tekortkomingen van mensen in plaats hun
krachten en hoe ze daarop bouwen. - System abuse: beleid en praktijk die schadelijk zijn voor de gezinnen die ondersteund/beschermd
zouden moeten worden. - Competence-inhibiting support: ondersteuning die de vaardigheden van ouders onderuit haalt en hun
gevoelens van ongeschiktheid versterkt. Ook ondermijnt het hun onafhankelijkheid. - Top-down priorities: de professional zou het allemaal beter weten en de controle dan ook in handen
hebben. Er wordt alleen een symbolische erkenning gegeven aan de standpunten van de ouders,
terwijl er volgens de Children Act van 1989 juist samengewerkt moet worden met de ouders. - A child-centred focus: vaak wordt de nadruk gelegd op het welzijn van de kinderen. Daarbij worden de
behoeften van de ouders vaak vergeten. - Poor assessments: er zijn veel tekortkomingen in de beoordelingen van de behoeftes van kinderen van
beperkte ouders. - Conflicting responsibilities: er is een constante spanning tussen het beleid en de mogelijk makende
van de sociale werkers. - Organisational barriers: de behoeftes van ouders met een beperking gaan over grenzen van diensten
heen. Hierdoor worden ze vaak door niemand geholpen. Er wordt niet op een holistische manier
gekeken naar het gezin. - Blaming the victim: familie en kinderzorgproblemen worden vaak toegeschreven aan de beperkingen
van de ouders, terwijl deze meer door de omgeving en ondersteuningsdiensten liggen. - Crisis-driven services: families moete vaak wachten totdat er een crisis uitbreekt voor er hulp komt.
- Lack of trust: veel ouders hebben slechte ervaringen met de hulpdiensten en kijken dan wel uit om
hulp te gaan zoeken. - High drop-out rules: de families bezig houden met de interventie en trainingsprogramma’s blijft een
terugkerend probleem. Ze stoppen er allemaal halverwege mee.
Wat zijn barrieres naar gerechtigheid/gevolgen van vroegtijdig ingrijpen van de hulpverlening?
De echte behoeftes en
vaardigheden van de ouders met een beperking worden genegeerd. In plaats daarvan wordt er op grond van
vooroordelen gehandeld. Bewijs stapelt zich op dat ouders met een beperking:- Onevenredig vertegenwoordig zijn in procedures voor kinderopvangprocedures.
- Minder kans hebben om steun te hebben gekregen bij het ouderschap voordat de zorgprocedure
begon.
- Risico lopen om de voogdij ontzegd te worden, o.b.v. bewijs dat bij niet-beperkte ouders geen stand
zou houden.
- Strenger beoordeeld worden op hun competentie als ouders dan andere ouders.
- Meer kans hebben op dat hun kinderen verwijderd worden en hun de voogdij ontzegd wordt.
- Benadeeld worden in de kinderbescherming en rechtbanken door regels van bewijs en procedure, hun
eigen beperkingen en tekortkomingen in diensten.
- Minder kans hebben op steun om de omstandigheden die leiden tot beëindiging te corrigeren.
Wat waren conclusies over de support gap?
Doordat er niet op tijd de juiste zorg geleverd wordt, belanden kinderen in situaties waarbij de
kinderbescherming in moet grijpen. De doelstellingen voor de hulpverleningen voor de eerste fases
van interventie moeten verbeterd worden.
- Vaak zijn hulpdiensten gericht op de bescherming van het kind i.p.v. op het bieden van ondersteuning.
Er zijn pogingen gedaan om de hulpdiensten te richten op het bevorderen van familiebanden, maar
het is makkelijker om beleid te herzien en prioriteit te veranderen.
- Het bestaan van de support gap toont aan dat ouders te vroeg worden beoordeeld op hun ouderschap
zonder dat ze de juiste ondersteuning hebben gekregen.
- Beslissingen over kinderen van beperkte ouders worden gemaakt o.b.v. onvolledige informatie. Er
worden variabelen gemist in de rapporten.
- Beperkte ouders zijn dan ook van mening dat maatschappelijk werkers onvoldoende op de hoogte zijn
van hoe beperkte ouders in staat zijn ouder te zijn.
- Hulpverleners verkiezen vaak adoptie boven een meer open model, waarbij contact met de ouders
gestimuleerd wordt.
- Een doel voor de toekomst is om er zeker van te zijn dat kinderen van ouders met een beperking de
zelfde levenskansen krijgen als alle andere kinderen. Om dat doel te bereiken moet er nog veel
gebeuren. De support gap moet bijv. dichter.
Wat zijn principes van goede ondersteuning?
- Respect voor emotionele band tussen ouders en kind(eren);
- Ouders en kinderen zijn individuen en geen leden van een specifieke doelgroep;
- Ouders worden betrokken bij elke beslissing m.b.t. hun kind;
- Consistente en niet-bedreigende opbouw van ondersteuning;
- Ondersteunen van de ouders, oog hebben voor de zware druk;
- Informele ondersteuning moet gerespecteerd en niet verstoord worden;
- Ouders met een beperking moeten hun rol als ouder op zich kunnen nemen o.b.v. hun competenties;
Wat is een preventieve strategie?
- Er moet doelgericht gehandeld worden, omdat heel veel ouders het al goed genoeg doen.
- Ondersteunende maatregelen zouden ouders in staat moeten stellen goed genoeg te zijn en kunnen
bestaan uit:
o Beschikbare kinderopvangplaatsen
o Deskundige maatschappelijk werkers
o Opvoedingscursussen voor tienerouders
o Makkelijkere toegang tot kinderbegeleiding
o Sneller doorsturen van kinderen vanuit de kleuterschool
o Strategieën tegen pesten
o Strategieën om tienerzwangerschappen te voorkomen
Wat zijn negatieve uitkomsten voor de samenleving?
De samenleving moet niet dezelfde fouten maken als in de 20e
eeuw. Toen werden beperkten gesteriliseerd (eugenetica). Juridisch gezien is het irrelevant dat gezinnen
verschillen. Een gedifferentieerde behandeling van gezinnen met beperkte ouder(s) vormt dan ook een geval
van discriminatie.
Wat zijn verwachte uitkomsten voor de ouders?
: Ze willen graag zelf beslissingen maken over hun leven. Daarom mogen
we ze daarin ook niet tegenhouden. Het is namelijk ook zo dat een beperkte ouder niet per se een bepalende
factor is voor onvoldoende ouderschap. Verbeteren van de kwaliteit van ondersteuning kan deze mensen
helpen om te vertrouwen dat ze gesterkt kunnen worden door adequate professionele hulpverlening in het
leren van ouderschapsvaardigheden