Probleem 2 - het kinderdagverblijf Flashcards
Wat zijn structurele (distale) kenmerken?
in Nederland zijn er verschillende eisen aan een kinderopvang.
Onder andere de groepsgrootte, leidster-kindratio en opleiding van de medewerkers (ijzeren driehoek). Ook
horen het beleid, de ruimte, de inrichting, de materialen, het programma, de arbeidsvoorzieningen en
stabiliteit bij de structurele kenmerken.
Wat zijn proceskenmerken?
factoren van invloed op de pedagogische processen en interacties op de kinderopvang. Zoals
interacties tussen kinderen en hun directe omgeving: medewerkers en andere kinderen (proximale processen).
Hierbij zijn de interactievaardigheden van de medewerker erg belangrijk en van cruciaal belang voor de
interactie van de kinderen met andere kinderen of spelmaterialen. De volgende vaardigheden vormen de kern
voor een pedagogisch medewerker en voor de proceskwaliteit:
Wat zijn voorbeelden van proceskenmerken?
Emotionele steun en warmte/sensitieve responsiviteit/ondersteunende aanwezigheid; Dit kan in
verband gebracht worden met de hechting van het kind en beschermt tegen stress.
- Respect voor autonomie: kinderen mogen zelf dingen doen en oplossen. Dit heeft een positief effect
op zelfvertrouwen en eigenwaarde.
- Structureren en stellen van grenzen/ controle. In combinatie met respect voor autonomie wordt dit
ook wel sensitieve disciplinering genoemd. Dit draagt bij aan veiligheid en competentie.
- Praten en uitleggen: frequentie, vorm en inhoud moeten afgesteld worden op het kind.
- Ontwikkelingsstimulering: taal, motoriek, cognitie en creativiteit moeten gemotiveerd worden.
- Begeleiden van interacties tussen kinderen: positief op pro sociale interacties, vormen van een
rolmodel.
Waaruit bestaat de kwantiteit van de kinderopvang?
aantal uren dat het kind per dag of week doorbrengt op opvang
kwaliteit is belangrijker dan kwantiteit
invloed van thuis is belangrijker dan die van de opvang. Dus kwaliteit van opvoeding is heel belangrijk.
geen negatief effect, mits de kwaliteit goed is
invloed op ontwikkeling: NL kinderen gemiddeld 20 uur per week.
meer dan 10 uur in combinatie met andere risicofactoren (bijv. minder sensitieve moeder) kan negatieve effecten hebben.
invloed van het gezin: meer positieve effecten als je uit achterstandsgezin komt → compensatiehypothese
Hoe is de kinderopvang door de tijd heen ontwikkelt?
18e eeuw Maitressescholen: eerste soort opvang, vaak alleenstaande oudere vrouw die heel veel kinderen opving, slechte hygiëne
1869 Vereeniging tot verbetering der kleine ‘kinderbewaarplaatsen’: verbetering, kleinere groepen, goede fysieke zorg, minder emotionele zorg, verbeterde hygiëne.
jaren 50: pedagogisch component
jaren 60 en 70: opvang werd voor alle kinderen, feminisme kwam op gang
moederschapsideologie: moeder kunnen het beste voor hun kinderen
1989 Stimuleringsregel Kinderopvang: meer plekken beschikbaar, moeders werden gestimuleerd te werken, werd gekeken naar kwaliteit
2005 Wet van Kinderopvang: meer in marktsector
2010: oke wet: gouden driehoek voor peuterspeelzalen en kinderdagverblijven.
2018 Wet innovatie en Kwaliteit Kinderopvang: werden eisen gesteld om kwaliteit te verhogen, globaal
Wat is de tijdlijn van het aantal kinderen?
Het percentage kinderen wat naar de kinderopvang gaat is
sinds 2011 gedaald. Dit kan komen door een verslechterde
situatie op de arbeidsmarkt en het dalen van de
kinderopvangtoeslag.
Wat was het onderzoek van LKK?
De Landelijke Kwaliteitsmonitor Kinderopvang (LKK) brengt
sinds 2017 elk jaar de kwaliteit van de kinderopvang in
beeld. Het rapport schetst de kwaliteitsontwikkelingen
over de tijd. Voor de kinderopvang gaat dit over 25 jaar.
Voor de peuterspeelzaal en BSO gaat het om een periode
van acht jaar. De gastouderopvang wordt op een andere
manier gemeten. Het onderzoek naar gastouderschap is minder actueel en accuraat en waarschijnlijk te
positief.
Wat was specifiek aan dit onderzoek?
- LKK maakt gebruik van een rolling sampling methode: jaarlijkse metingen in kleine steekproeven
worden over de jaren heen samengevoegd. Hierdoor ontstaat er een cumulatieve totale steekproef
die groot genoeg is om betrouwbaar en nauwkeurig te zijn. - Alle typen worden meegenomen.
- Nieuwe instrumenten om kwaliteit te meten.
Wat waren de resultaten uit het LKK onderzoek?
Emotionele proceskwaliteit is in alle typen voldoende/goed. In het gastouderschap zijn meer variaties
hierop.
- Educatieve kwaliteit is in alle typen lager dan de emotionele kwaliteit. Educatieve kwaliteit ligt net
boven de eis, maar hier zijn meer uitschieters bij dan bij emotionele kwaliteit. Bij gastouders zijn de
uitschieters nog groter, vaak naar beneden.
- Pedagogisch klimaat is in alle typen affectief-inclusief. Dat wil zeggen dat er regelmatig
geknuffeld/getroost wordt en dat positief gedrag gestimuleerd wordt.
- In alle typen is er veel aandacht voor het stimuleren van ontdekkend en sociaal spel en taal. Er is
relatief weinig aandacht voor bijvoorbeeld muziek, rekenen, technologie etc.
- Werkbeleving van medewerkers/gastouders is positief. Werkstress is laag. Aanbod voor
professionaliseringsmogelijkheden is wat matig. Dit is nog minder voor het gastouderschap.
- Kwaliteit van interacties tussen kinderen en medewerkers/gastouders is voldoende/goed. Kwaliteit
van interactie met de gastouder ligt gemiddeld hoger, maar heeft ook een grotere spreiding.
- Kwaliteit van gedrag in een groep is voor alle typen hoog.
- Welbevinden is voor alle typen hoog.
- Betrokkenheid is matig.
Wat was over tijd de kwaliteit?
- Kwaliteit van interacties tussen medewerkers en kinderen is gestegen. Qua emotionele kwaliteit zijn
de aspecten voldoende aanwezig. - Stimulering van brede ontwikkeling en begeleiding van interactie tussen kinderen zijn minder goed
ontwikkeld. - In het type gastouderschap zijn de grootste variaties te zien. Als gastouders een hoger tarief hanteren
dan de toeslag is de kwaliteit over het algemeen hoger.
Wat waren aandachtsipunten van het LKK onderzoek?
Aandachtspunten:
- Steekproef van gastouders is niet representatief.
- De globale kwaliteit ligt in Nederland het hoogst in vergelijking met andere landen. Op emotionele
kwaliteit scoort Nederland niet altijd hoger, maar op educatieve kwaliteit wel.
Wat was de kwaliteit door de jaren heen?
1995: niemand scoorde onvoldoende. Over het algemeen goede kwaliteit.
- 2001: 6% scoorde onvoldoende. Vooral taalaanbod en kwaliteit van materialen en activiteitenaanbod
is gedaald. Over het algemeen: matig/voldoende
- 2005: 36% scoorde onvoldoende. Algemeen blijft de kwaliteit matig/voldoende. Kwaliteit van
materialen en activiteitenaanbod zijn gemiddeld onvoldoende.
- 2008: 49% scoorde onvoldoende. Een verklaring voor deze sterke daling zou kunnen zijn dat veel
organisaties een veel te kleine capaciteit hadden, waardoor ze de kwaliteit niet meer konden
waarborgen. Ook goed personeel was moeilijk aan te stellen.
- 2012: interactiekwaliteit daalde. Door de economische crisis was er meer werkeloosheid en viel er
vraag naar kinderopvang weg. Ook waren er bezuinigingen die ten koste van de kinderopvangtoeslag
gingen, kinderopvang werd dus duurder. De bezuinigingen zouden er ook voor hebben kunnen zorgen
dat er minder professionaliseringsmogelijkheden waren, waardoor de kwaliteit daalde.
- 2017-2019: stijging van kwaliteit. Nederland is weer terug op de toppositie t.o.v. andere landen die
Nederland in 1995 ook had. Op verschillende aspecten van kwaliteit is er een stijging zichtbaar, vooral
op emotioneel vlak en de inrichting/ruimte (zie figuur 1 en 2).
Wat is de kwaliteit tegenwoordig?
- Emotionele kwaliteit is voldoende in alle typen.
- Voor educatieve kwaliteit is nog veel verbetering nodig, want deze is nu matig-voldoende.
Wat is het effect op de ontwikkeling in vergelijking met de thuisopvang?
Betere cognitieve vaardigheden: taalvaardigheid, rekenvaardigheid en geheugen; Hoe ouder het kind,
hoe duidelijker dit effect. Het kan verklaard worden door instructie, communicatie en
leermogelijkheden.
- Sociale vaardigheden: onduidelijk effect. Sommige studies rapporteren een lagere sociale vaardigheid,
andere juist een hogere sociale vaardigheid. In Nederland wijst onderzoek uit dat kinderen uit
gastouderschap beter in hun vel zitten, dan uit de kinderopvang.
- In armere landen zijn de effecten alleen maar positief, maar dit komt waarschijnlijk omdat er ook voor
voedsel wordt gezorgd.
- Kinderopvang met een lagere kwaliteit is gerelateerd aan hogere stresslevels (cortisol). Hoe ouder het
kind, hoe minder dit effect te zien was. In vergelijking met gastouderschap is kinderopvang
stressvoller.
Wat is het effect van de kwaliteit op de ontwikkeling van kinderen?
Effect van proceskwaliteit: een hogere kwaliteit is gerelateerd aan betere taalontwikkeling, schoolse
vaardigheden en sociale vaardigheden. Ook is een hogere kwaliteit gerelateerd aan minder
gedragsproblemen, minder negatieve interacties met leeftijdgenoten. Klein positief effect op cognitie.
Effect van structurele kwaliteit: Een lagere leidster-kindratio is gerelateerd aan een hogere kwalieteit
en betere effecten op de ontwikkeling van het kind (taal- en sociale vaardigheden). De effecten van
een betere opleiding van de medewerker zijn onduidelijk. Het ene onderzoek wijst positieve effecten
aan, maar andere onderzoeken kunnen dit niet opnieuw vinden. Uit de onderzoeken blijkt dat de
structurele kwaliteit een randvoorwaarde is om een goede proceskwaliteit te kunnen hebben, maar
dat de metingen van structurele kwaliteit weinig kunnen zeggen over het effect op ontwikkeling.