Probleem 10 - migratie Flashcards
Wat is de migratiegeschiednis van nederland?
In de 16e
eeuw was NL een handelsnatie, denk aan de VOC en WIC, waardoor er veel
immigranten kwamen en soms ook bleven.
In de 19e
eeuw nam de migratie af maar werd het migratieproces gekenmerkt door
vluchtelingen uit WO I en WO II. 6 migratiegolven:
1. Repatrianten uit Nederlands-Indië in de jaren ‘40 en ‘50.
2. Arbeidsmigratie uit Spanje, Italië, Turkije, Marokko, Algerije en Tunesië in de jaren ‘60.
3. Gezinshereniging en -vorming van Marokkaanse en Turkse migranten in de jaren ‘70.
4. Postkoloniale migratie van Surinamers in de jaren ‘70 en ‘80.
5. Asielmigranten uit de jaren ‘80 en ‘90.
6. Arbeidsmigranten uit Midden-Oost EU in de jaren ‘2000.
Wat is migratiegeschiedenis van Marokkaanse n Turkse migranten?
Jaar ’60 en ’70.
Reden de economische situatie in eigen land verbeteren en op den duur weer terug keren
naar land van herkomst. In Nederland was er door economische hoogconjunctuur behoefte
aan arbeidskrachten, er werden daarom wervingsverdragen gesloten.
De meeste arbeidsmigranten kwamen uit Italië, Spanje, Turkije en Marokko, maar door de
opkomende industrie en welvaart in Italië en Spanje, keerden zij terug.
De arbeidsmigratie uit Marokko en Turkije eindigde met de recessie in de jaren 70, door de
economische achterstand in het land van herkomst in de jaren 80 realiseerde deze
gastarbeiders zich dat de toekomst in Nederland beter was. Hierdoor begon de
gezinsmigratie en gezinsvorming.
Wat van surnimaamse migranten?
Suriname was van 1667-1975 een Nederlandse kolonie, na de afschaffing v/d slavernij in
1863 werden contractarbeiders uit India en Indonesië gehaald om de leegloop op de
plantages tegen te gaan. De grote bevolkingsgroepen van Suriname zijn Creolen,
Hindoestanen, Chinezen en Javanen.
De migratie van Suriname naar Nederland was beperkt tot kleine aantallen van studenten,
‘verlofgangers’ en gepensioneerden.
Jaar ‘60 en ‘70.
Reden grote migratiestroom door economische vooruitgang in Nederland en de
naderende onafhankelijkheid van Suriname. Er was ook angst van Hindoestaanse Surinamers
voor politieke overheersing door Creoolse Surinamers.
In 1980 kwam de Toescheidingsovereenkomst waarin inwoners van Suriname mochten
kiezen of ze bleven in Suriname en dus hun Nederlandse nationaliteit inruilden voor de
Surinaamse, of Nederlander worden onder de voorwaarde dat men migreerde naar
Nederland. Dit beleid wekte de indruk dat het later niet meer mogelijk zou zijn om naar
Nederland te gaan, dus veel Surinamers kozen voor optie 2.
Eerst kwamen de hoger opgeleide Surinamers naar Nederland, maar het scholings- en
beroepsniveau v/d Surinamers was relatief laag. De SES van Surinamers was vergeleken met
Marokkanen en Turken hoger waardoor hun startpositie in Nederland ook gunstiger was
Chinese migranten?
Jaar Chinezen komen al 100 jaar als migranten naar Nederland.
Er zijn 4 immigratiegolven:
1. In 1900 kwamen jonge Chinese zeelui in Rotterdam als goedkope arbeidskrachten.
2. Na de Tweede Wereldoorlog vestigden Chinezen uit de voormalige Nederlandse koloniën
zich hier. Ze misten het Oosterse eten en vonden Chinese restaurants als alternatief.
3. In de jaren 70 en 80 kwamen er arbeidsmigranten uit Hongkong en China tijdens de
bloeiperiode van Chinese restaurants in Nederland. Er was ook gezinsvorming en -
hereniging.
4. Eind jaren 80 verruimde China de mogelijkheden om naar het buitenland te emigreren
om bijvoorbeeld te studeren.
Vanaf 2000 nam de immigratie van Chinezen toe door immigratie van jongvolwassenen die
voor studie in het hoger onderwijs en voor (kennis)werk kwamen. Deze groep had meestal
geen permanent verblijf in Nederland voor ogen.
Poolse migranten?
Jaar 2004 voor de toetreding van Polen tot de EU waarbij Poolse vrouwen met een
autochtone Nederlander trouwden, dat waren dus Poolse bruiden. Ook 2007 met de
tewerkstellingsvergunningsplichtafschaffing waardoor de arbeidsmarkt in Nederland
toegankelijker was voor Polen.
De meeste Polen komen uit Silezië, het land kent hoge werkloosheidscijfers. Polen zijn een
vergelijkbare kwetsbare migrantengroep als Marokkaanse en Turkse migranten.
70% v/d Polen komt Nederland binnen als arbeidsmigrant en 20% door gezinsmigratie, een
klein deel komt voor studie. De helft verwacht in Nederland te blijven wonen.
Wat is de geschiedenis van vluchtelingen?
De 4 grootste vluchtelingengroepen in Nederland zijn Afghaanse, Iraakse, Iraanse en
Somalische migranten. De snelst groeiende groep zijn Syriërs.
Iran dit was de eerste groep die naar Nederland kwam. Na de Islamitische Revolutie in
1979 werd Iran een Islamitische Republiek. De vluchtelingen waren vooral mensen die een
meer westerse leefstijl wilden behouden en uit de stedelijke middenklasse kwamen.
Rond jaren 90 was de toestroom op een hoogtepunt, daarna daalde het en toen piekte het
weer rond 2000. Sindsdien is er ook gezinsmigratie of studie.
Afghanistan in de jaren 80 werd het communistische regime afgezet en in 1992 werd de
islamitische staat Afghanistan uitgeroepen. Het aantal asielaanvragen steeg, waarschijnlijk
omdat Afghanen die voorheen een vooraanstaande positie onder het bewind v/d Taliban
hadden, een vluchtelingenstatus kregen.
Irak vanaf de jaren 80 kwamen er voornamelijk Koerden die op de vlucht sloegen voor het
geweld v/d Iraakse regering tegen hun strijd om autonomie. Sinds de Golfoorlog nam het
aantal asielverzoeken van Irakezen toe waarbij de aanwezigheid van familie en vrienden een
belangrijke reden vormde om voor Nederland te kiezen.
Somalië halverwege jaren 80 waren er Somalische asielmigranten, maar vanaf 1990 nam
het aantal vluchtelingen toe door de oorlog in Somalië. Het waren vooral jonge mannen,
weduwen en minderjarigen zonder ouders.
Syrië nam vanaf 2014 sterk toe, dit is de grootste recente groep asielzoekers.
Wat is acculturatie?
als 2 autonome culturen langdurig en direct in contact komen met elkaar. 2 dimensies:
1) culturele identiteit v/h herkomstland, en 2) dominante cultuur v/h gastland. Strategieën:
1. Integratie: immigranten gaan relaties aan met andere groeperingen maar willen tegelijkertijd
de eigen culturele identiteit en culturele kenmerken behouden. Gaat samen met beter
welbevinden en lijkt dus ook de beste strategie.
2. Assimilatie: iemand is alleen gericht op de gastcultuur.
3. Segregatie: iemand is alleen gericht op de cultuur v/h herkomstland.
4. Marginalisatie: er zijn geen bindingen, zowel niet met de cultuur v/h herkomstland noch met
de gastcultuur.
Wat zijn factoren die te maken hebben met de migratiegeschiedenis, de periode in
de opvang en het verblijfsperspectief? (syrische vluchtelingen)
- migratiegeschiedenis
- periode in de opvang
- verblijfsperspectief
- hulpbronnen
-beheersing nl - gezondheid
Wat is structurele integratie
de positie op de arbeidsmarkt, uitkeringsafhankelijkheid en
financiële situatie. Het grootste deel v/d statushouders heeft de stap naar de arbeidsmarkt
(nog) niet gemaakt. Zij behoren niet tot de beroepsbevolking (geen betaald werk, daar niet
naar zoeken en daar niet beschikbaar voor zijn). Als ze al werk hebben zijn het vaak flexibele
en deeltijdbanen in de laagste 2 beroepsniveaus. Syriërs hebben een zeer hoge
bijstandsafhankelijkheid (90%). Bijna niemand houdt geld over en een aanzienlijk deel heeft
te weinig geld om van rond te komen. Het contrast tussen de SES van Nederlanders en de
SES van Syriërs is groot.
Wat is sociaal-culturele integratie?
mate van identificatie met de herkomstgroep en met
Nederlanders, de aard en samenstelling van sociale netwerken en waardeoriëntaties.
o Emotioneel-affectieve integratie hoe migranten zich verhouden tot de
ontvangende samenleving, is af te meten aan de mate waarin zij zich identificeren
met de herkomstgroep en met het ontvangende land. 1/3 v/d Syriërs geeft aan zich
Nederlander te voelen, dit waarschijnlijk omdat ze zich hier veilig voelen en het fijn
vinden.
o Sociale integratie de omvang en samenstelling van sociale netwerken. Syriërs
hebben vaak ten minste wekelijks contact met autochtone Nederlandse vrienden,
kennissen of buren en met Syrische vrienden of kennissen (meer in NL dan buiten
NL).
o Culturele integratie opvattingen en waardeoriëntaties, doorgaans afgemeten aan
thema’s die binnen de dominante cultuur een belangrijke plaats innemen, zoals de
gelijkheid van mannen en vrouwen en homoseksualiteit. Bij het belang van onderwijs
en geldzaken en werk maken Syriërs geen verschil tussen jongens en meisjes. De
groep die het langste in NL verblijft heeft de meest progressieve opvattingen over de
rolverdeling tussen mannen en vrouwen. Ongeveer de helft v/d Syriërs is het echter
(helemaal) eens met de stelling dat homoseksualiteit problematisch is. Een grote
meerderheid geeft aan gelovig te zijn, maar heel weinig Syrische gelovigen bezoeken
een religieuze bijeenkomst. Dit kan te maken hebben met de geringe
beschikbaarheid aan geschikte moskeeën of kerken.
Wat is een ontvangende samenleving?
kijkt vooral naar de in- en uitsluitingsprocessen aan de kant v/d
ontvangende samenleving. Hiervoor is info verzameld over ervaringen met discriminatie en over hoe
de Syrische statushouders NL en hun leven hier waarderen, en over ervaringen in de opvang met
maatschappelijke begeleiding en taalcursussen.
Leven in NL Syriërs oordeelden in dit onderzoek gunstig over het leven in NL, ze geven het
gemiddeld een 8.5. Ze zijn van mening dat NL een gastvrij land is, openstaat voor andere
culturen en dat hun rechten worden gerespecteerd.
Discriminatie komt volgens de Syriërs niet zo vaak voor. Wel moet hierbij gezegd worden
dat dit vaak verandert naarmate ze hier langer zijn.
Beleid 60% v/d onderzochte groep is (zeer) tevreden over het verblijf in de opvang. Dit
gaat dan vooral over de medewerkers v/d opvang en de veiligheid in de opvang. Men is
minder te spreken over de privacy en over het eten. Tevredenheid over maatschappelijke
begeleiding is wel ook groot.
Wat is het verschil tussen mannen en vrouwen?
In de survey meer mannen (68%) dan vrouwen. Dit weerspiegelt de migratiegeschiedenis
omdat mannen als eersten kwamen.
Beïnvloedende factoren/hulpbronnen Syrische vrouwen hebben op een aantal terreinen
een minder gunstige uitgangspositie dan mannen; mannen actiever op de arbeidsmarkt,
spreken beter Engels, hebben minder psychische problemen. Syrische vrouwen starten dus
met een grotere achterstand. Echter verschillen mannen en vrouwen niet w.b.t.
opleidingsniveau en beheersing v/h NL.
Structurele positie 4% v/d vrouwen is werkzaam tegenover 15% v/d mannen. Syrische
vrouwen behoren vaak niet tot de beroepsbevolking en mannen wel. Dit omdat vrouwen
minder vaak betaald werk hebben en daar nog minder vaak naar zoeken. Wel moet hierbij
gezegd worden dat vrouwen gemiddeld ook korter in NL zijn.
Sociaal-culturele positie de sociaal-culturele afstand tot NL is bij Syrische vrouwen groter
dan bij mannen. Vrouwen identificeren zich wat minder sterk met NL, hebben een sterkere
voorkeur ooit terug te keren naar Syrië en hebben minder sociale contacten met
Nederlanders. Vrouwen vertonen een grotere religieuze betrokkenheid en religieuze
identificatie; maar ze zijn ook iets progressiever over de rollen van mannen en vrouwen. De
acceptatie van homoseksualiteit is daarentegen geringer bij vrouwen dan bij mannen.
Ontvangende samenleving het beeld hiervan verschilt niet per sé tussen mannen en
vrouwen. De overgrote meerderheid voelt zich thuis, geeft een hoog rapportcijfer voor het
leven hier, voelt zich veilig en oordeelt gunstig over het maatschappelijk klimaat voor
migranten in NL.
Hoe zit het met de kinderen?
Ouder zijn positief over het leven van hun kinderen in NL; gemiddeld een 8.6. Bijna alle
kinderen voelen zich thuis in NL, de ouders zijn tevreden over hoe de opvoeding verloopt en
vinden dat ze goed in staat zijn voor het kind te zorgen.
De gezondheid v/d Syrische kinderen is volgens hun ouders goed, ze verzuimen niet meer
dan Nederlandse kinderen wegens ziekte. Ze gaan minder vaak naar de tandarts maar vaker
naar de huisarts.
1/5 geeft aan altijd of vaak NL met hun kinderen te spreken. Ruim de helft v/d ouders geeft
aan dat hun kind nooit problemen heeft met de Nederlandse taal. Bijna alle kinderen gaan
vaak of altijd graag naar school. Veel ouders rapporteert dat hun kind nooit gepest wordt op
school. Veel v/d kinderen hebben zowel op school als buiten schooltijd veel vrienden. Het
deel dat aan buitenschoolse activiteiten meedoet en kan zwemmen ligt lager.
Waarom is het positieve beeld over kinderen opvallend?
Dit positieve beeld is opvallend gezien de moeilijke omstandigheden waar vluchtelingengezinnen
mee geconfronteerd worden (traumatische ervaringen rondom de vlucht en in het herkomstland,
beperkte financiële middelen, onzekerheid over de toekomst, achtergebleven familieleden, beperkte
kennis v/d Nederlandse samenleving, etc.). Daarom zijn er een aantal kanttekeningen:
Ouders weten niet altijd precies wat er speelt bij hun kinderen, kunnen sommige zaken (zoals
de Nederlandse taalbeheersing) wellicht moeilijk op waarde schatten en kunnen de neiging
hebben om bepaalde onderwerpen rooskleuriger voor te stellen dan ze daadwerkelijk zijn.
Vluchtelingenkinderen moeten telkens schakelen tussen verschillende leefwerelden; op
school, verenigingen, autochtone leeftijdsgenoten en thuis. Omgangsvormen en verwachtingen zijn in al deze verschillende sferen niet altijd duidelijk en ze kunnen sterk van
elkaar afwijken.
De kinderen uit dit onderzoek zijn relatief jong (9 jaar); veel probleemgedrag manifesteert
zich pas later in de (vroege) adolescentie.
Waar ging het rapoort van Dagevos en Dourleijn over?
verwachtingen zijn in al deze verschillende sferen niet altijd duidelijk en ze kunnen sterk van
elkaar afwijken.
De kinderen uit dit onderzoek zijn relatief jong (9 jaar); veel probleemgedrag manifesteert
zich pas later in de (vroege) adolescentie.
Hoe zit het met de taal?
Iraanse Nederlanders rapporteren het minst vaak problemen met het Nederlands. Personen
van Iraakse, Afghaanse en Somalische herkomst hebben vaker problemen met het Nederlands. De
beheersing v/d taal wordt positief beïnvloed door het afronden van een inburgeringscursus, maar
meer door de leeftijd waarop een migrant in NL is komen wonen (hoe jonger hoe beter de
beheersing v/d taal). Ook een hoog opleidingsniveau draagt hieraan bij. Zwakke gezondheid
belemmert juist.
Hoe zit het met opleidingsniveau?
migranten uit Iran zijn over het algemeen zeer hoog opgeleid en hebben het
vaakst een opleiding in NL gevolgd. De migranten uit Somalië zijn zeer laag opgeleid (lager dan Turkse
en Marokkaanse migranten) en verlaten ook vaker het onderwijs zonder een diploma op het niveau
van een startkwalificatie.
Hoe zit het met werk?
1/3 v/d Somalische beroepsbevolking is werkloos, 28% v/d Afghaanse en Iraakse mensen is
werkloos, 1/5 v/d Iraanse mensen is werkloos. Leden v/d vluchtelingengroepen zijn aanzienlijk vaker
werkloos dan leden v/d klassieke migrantengroepen (Turks, Marokkaans, Surinaams, Antilliaans).
Volgens verschillende analyses hangt dit samen met het feit dat leden van vluchtelingengroepen vaak
buitenlandse diploma’s hebben die op de Nederlandse arbeidsmarkt maar weinig waard zijn.
Werknemers uit vluchtelingengroepen bezetten, als ze al werk hebben, vaak lage functies en hebben
een tijdelijk dienstverband. Afghaanse en Iraakse werknemers werken vaker aan de onderkant v/d
beroepenstructuur (elementaire en lage banen) dan Turkse en Marokkaanse werknemers, voor
Somalische werknemers geldt dit nog sterker. Iraanse werknemers doen vaker middelbare en hogere
beroepen.
Hoe zit het met wonen?
vluchtelingengroepen wonen meer gespreid over het land dan klassieke
migrantengroepen. Dit hangt samen met het feit dat gemeenten een wettelijke taakstelling hebben
om een verplicht aantal vluchtelingen te huisvesten. Na verloop van tijd blijkt wel een deel v/d
mensen alsnog te verhuizen naar het westen van NL, met name de Iraniërs. Afghaanse en Iraakse
Nederlanders wonen vaker in het oosten, Somaliërs in het zuiden. Vluchtelingengroepen wonen
vaker in concentratiewijken.
Hoe zit het met de gezondheid?
Leden van vluchtelingengroepen zijn over het algemeen minder gezond dan
autochtone Nederlanders. Het gebruik van zorgvoorzieningen is dan ook hoger voor deze groep,
vooral voor Afghaanse, Iraakse en Iraanse (huisarts, medisch specialist, ziekenhuisopnames).
Hoe zit het met het sociale leven?
een groot deel v/d vluchtelingengroepen heeft een gemengde autochtone vriendenkring.
1/3 v/d Afghaanse, Iraakse en Iraanse groep heeft meer contact met leden v/d eigen groep, bij
Somalische is dat hoger. Dit kan komen doordat de vluchtelingengroepen klein zijn waardoor de
ontmoetingskans met leden v/d eigen groep minder groot is. Ook kan het omdat ze in minder grote steden wonen. Iraanse Nederlanders hebben het vaakst een autochtone partner, dit percentage is
lager voor Somalische, Iraakse en Afghaanse Nederlanders, respectievelijk.
Hoe zit het met de opvattingen?
Somaliërs hechten aan een traditionele rolverdeling tussen mannen en vrouwen.
Iraanse zijn progressiever en lijken meer op autochtone Nederlanders. Iraakse en Afghaanse zitten
hier tussenin. De groepen verschillen minder van elkaar w.b.t. de betekenis van familiebanden, die
worden door iedereen erg belangrijk gevonden. Bijna elke Somaliër beschouwt zich als moslim en
leeft religieuze regels sterk na, bij Iraniërs is dit maar de helft. Bij Iraakse is een aanzienlijk deel niet
gelovig.