Practicum 6b - Gezelschapsdieren Flashcards

1
Q

Signalement rijtje

A
Diersoort
Ras
Geslacht
Leeftijd
Kleur en aftekeningen
Bijzondere kenmerken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Leeftijdsschatting hond

A
  1. Gedrag dier
  2. Bouw dier
  3. Vachtkleur en type
  4. Bespiering
  5. Gebit.
    Melkgebit (witter, kleiner, spitser, ander tandvolume) of afslijting. Bij afslijting: snijtanden in onderkaak bekijken, afslijting begint bij de mediale snijtanden en wordt zichtbaar doordat het middelste lobje gaat slijten (1.5 jaar). Tandsteen vormt na 2 - 2.5 jaar (mede afhankelijk van voedsel). Terugtrekken van tandvlees en uitval elementen op nog latere leeftijd
  6. Oog. Seniel lenscataract (staar) op leeftijd van 6 à 7 jaar
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Anamnese rijtje

A
  • Iatrotrope probleem
  • Algemene informatie over functioneren dier
  • Leefomstandigheden
  • Voorgeschiedenis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Algemene indruk rijtje

A

Doel: snel registreren van uitingen van algeheel ziek zijn

  • Gedrag en bewustzijnsniveau
  • Houding en gang
  • Voedingstoestand
  • Verzorgingstoestand (vacht)
  • IHOKSA
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe beoordeel je de voedingstoestand van de hond?

A

Hoeveelheid vet en bespiering bekijken door inspectie en palpatie.

Ribwand: bij veel vet slecht onderscheid van ribben. Buikomvang is belangrijk voor bepaling van vet. Bij bespiering kijken naar kop spinae scapulae en lumbale gebied. Uitsteeksels van wervels worden gebruikt als maat voor bespiering (rug)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waar kijk je naar bij het bepalen van de verzorgingstoestand van de hond?

A

Wel of geen ooguitvloeiingen, aanwezigheid van tandsteen, veranderingen in oen en vacht. Let bij vacht op type, conditie en eventuele ongerechtigheden. Bekijk ook hoornige structuren (nagels)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Rijtje ademhaling gezelschapsdier

A
  • Diepte
  • Type
  • Ritme
  • Frequentie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Rijtje pols gezelschapsdier

A

Kwaliteit, Ritme, Uitval, Symmetrie, Frequentie

Kwaliteit: equaliteit, vulling, vorm, kracht (amplitude)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waarop moet je letten bij temperaturen?

A
Staarttonus
Reinheid perineum
Stand anus
Anusreflex
Tonus recti
Aanklevende feces
Temperatuur zelf
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waar let je op bij het controleren van de vacht?

A

Type,
Algemene en lokale inspectie
Conditie

Bij het beoordelen van de conditie kijk je naar kleur, glans, glad, aaneengeslotenheid, dichtheid, alopecia, losse haren, afgebroken haren, ongerechtigheden. Doe met kniepincet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waar let je op bij het beoordelen van de huid?

A

Geur, kleur, temperatuur
Turgor: dikte, oplichtbaarheid, vochbalans, sensibiliteit, elasticiteit
Bloedingen, laesies, oedeem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waar controleer je de kleur van de huid?

A

Aan de oorschelpen. Hier is vaak minder beharing aanwezig. Ook de liezen kunnen worden gebruikt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waarop beoordeel je de hoornige structuren?

A
Overgang huid-hoorn
Grootte
Vorm
Kleur
Pijnlijkheid
Aard van Oppervlakte
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waar beoordeel je de turgor bij de hond?

A

Ter hoogte van de 10e rib. Daar pak je een verticale huidplooi. Deze moet binnen een halve seconde verstrijken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe heten de extra klauwtjes van de hond voor en achter?

A

Voor: duimpjes
Achter: Hubertus klauwtje

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke slijmvliezen beoordeel je bij het gezelschapsdier?

A

Sclera, conjunctiva, mondslijmvlies

17
Q

Waarop beoordeel je de conjunctiva van het gezelschapsdier?

A

Kleur, vochtigheid, bloedingen, laesies

18
Q

Waarop beoordeel je de sclera bij het gezelschapsdier?

A

Kleur, episclerale vaatinjectie

19
Q

Waarop beoordeel je het mondslijmvlies bij het gezelschapsdier?

A

Bij de kat open je de bek om de tong te beoordelen in plaats van het mondslijmvlies. Daar is geen CRT mogelijk (op ongepigmenteerde voetzooltjes wel) Bij alle dieren goed kijken naar de aansluiting van het slijmvlies aan de haaktand omdat daar een predilectie zit voor laesies.

Kleur
Vochtigheid
Bloedingen
Laesies
CRT (niet bij kat dus)
20
Q

Waarop beoordeel je de lymfeknopen van het gezelschapsdier?

A
Grootte
Vorm
Consistentie
Pijnlijkheid
Verplaatsbaarheid
21
Q

Welke lymfeknopen onderzoek je bij het gezelschapsdier?

A
Mandibulaire
Retrofaryngeale
Prescapilaire
Axilaris proprius
Axllaris accessorius
Infuinalis superficialis
Popliteus
22
Q

Pols hond

A

60 - 120

23
Q

Temperatuur hond

A

38 - 39

24
Q

Ademhaling hond

A

10 - 30

25
Q

Pols kat

A

120 - 180

26
Q

Temperatuur kat

A

38.5 - 39

27
Q

Ademhaling kat

A

20 - 40