Practicum 13 Flashcards
Waarop is serologische diagnostiek gebaseerd?
OP het aantonen (kwalitatief en/of kwantitatief) van specifieke antilichamen tegen een bepaalde infectieziekte die gevormd zijn in het serum van een patiënt. Serologisch onderzoek wordt met name toegepast in de diagnostiek van infectieziekten. Niet alleen de aanwezigheid van antilichamen kan worden gemeten in het serum, ook de hoeveelheid antilichamen is aan te tonen.
Hoe druk je de hoeveelheid antilichamen uit?
In het begrip titer. Dit is de hoogste verdunning van het serum waarin nog antilichamen worden aangetoond.
Wat toon je aan als je een significante titersteiging aantoont?
Het lichaam is bezig met de productie van antilichamen.
- De aanwezigheid van antilichamen in een enkel monster kan ook gevolg zijn van eerdere infectie
- Ook na vaccinatie worden antilichamen gevormd
- Testen kunnen positief zijn door de aanwezigheid van maternale antilichamen in het jonge dier
Hoe voer je gepaarde sera uit?
Het eerste serum wordt afgenomen tijdens de acute fase van ziekte en een tweede serum van hetzelfde dier wordt 2 tot 4 weken later afgenomen. Dit betekent dat men lang moet wachten op de uitslag. Andere namen voor het eerste serummonster: preserum of acute fase serum. Andere namen voor het tweede serummonster: postserum of reconvalescente serum.
Wat is de rol van IgM?
De aanwezigheid van de IgM subclasse is een aanwijzing voor een recente infectie of vaccinatie. Deze verschijnen het eerst na een primaire infectie en dalen tot lage titers binnen enkele maanden na infectie. Bij de diagnostiek van de ziekte van Weil (leptospirose) maken we onder andere gebruik van detectie van IgM antilichamen.
Hoe kun je gevaccineerde dieren onderscheiden van geïnfecteerde dieren?
Door het gebruik van markervaccins of DIVA (differentiating infected and vaccinated animals) vaccins.
Waarop berusten serologische methoden?
OP e reactie van antilichamen in het serum tegen bekende antigenen waarbij de reactie op verschillende manieren wordt aangetoond.
Waarvan zijn de relatieve gevoeligheden van serologische reacties afhankelijk?
De hoeveelheid antilichamen die noodzakelijk zijn voor een zichtbare reactie.
Noem een aantal serologische methoden
- Enzyme-linked immunosorbent assay (ELISA)
- Hemagglutinatie inhibitietest (HI)
- Serum Neutralisatietest (SN)
- Immunofluorescentietest (indirect, IFA)
- Agargel precipitatietest (AGP) / Immunodiffusie
Welke drie parameters zijn van belang om de betrouwbaarheid van een testresultaat te bepalen?
- Sensitiviteit
- Specificiteit
- Prevalentie van de aandoening
Sensitiviteit:
percentage positieve dieren dat ook als positief wordt herkent, zegt iets over het percentage vals negatieven. Vals negatieven worden meestal veroorzaakt door onvoldoende sensitiviteit. De hoeveelheid antilichamen in het monster is lager dan de detectiegrens.
Detectiegrens
de kleinste hoeveelheid van een agens of antistof die een bepaalde test nog in een bepaalde hoeveelheid monster kan detecteren.
Specificiteit:
percentage negatieve dieren dat ook als negatief wordt herkent, zegt iets over het percentage vals positieven.
Gouden standaard:
een andere test waarmee het werkelijk positief of negatief zijn van een dier wordt bepaald.
Prevalentie:
het gedeelte van de populatie dat op een bepaald moment de bewuste ziekte of infectie heeft. Dit bepaald de trefkans van de bepaling.