Hoorcollege 10 t/m 12 Flashcards
Noem alle groepen infectieuze agentia
- virussen
- bacteriën
- parasieten
- schimmels en gisten
- prionen
Waarom wil je weten of er een besmettelijke verwekker aanwezig is en welke dit is?
- Voor de therapie
- Voor de preventie
- In verband met zoönose
- In verband met Emerging Infections
- In verband met certificering en wetgeving
- In verband met onderzoek
Wat zijn Emerging infections?
Nieuw in de populatie of recentelijk in incidentie toegenomen
Denk aan Qkoorts, Babesia, Blauwtong, Schmallengergvirus
Hoe kun je het agens aantonen? (oppervlakkig)
- Agens in zijn geheel
- Stukje agens
- Genetisch materiaal agens
4 manieren van het aantonen van bacteriën
- Microscopie
- Kweek, selectief of niet selectief
- Testen op specifieke eigenschappen (API, PCR)
- Identificatie door antigeen-antilichaam reacties
2 manieren om virus aan te tonen
- Elektronenmicroscopie. Niet heel sensitief, veel vals negatief
- Virusisolatie. Vaak bij verdenking op bestrijdingsplichtige ziekte. Je moet intact virus hebben. Dit virus laten repliceren op virus tropisme. Naar CPE kan ook gekeken worden.
Hoe noem je het favoriete weefsel van een virus ook wel?
Virus tropisme
CPE
Cytopathogeen effect, schade gastcellen door virus
Hoe toon je helminthen aan?
- Macroscopisch
- Microscopisch direct onderzoek in feces:
- Natief (direct)
- Ophopingstechnieken - Microscopisch onderzoek bloed / biopt (helmint niet in feces)
Geef 3 ophopingstechnieken
- Centrifuge-sedimentatie-flotatie techniek (kwalitatief)
- McMaster (kwantitatief)
- Baermann (longworm, larven)
Hoe toon je protozoa aan?
Via microscopie (zie slides)
Hoe kun je cryptosporidium aantonen?
Microscopie met Ziel neelsen kleuring (protozoa)
Welke twee groepen luizen ken je?
- Bijtende luis (mallophaag)
- Zuigende luis (anopluur)
Luizen hebben 6 pootjes, zuigende luizen hebben een kleiner hoofd dan thorax
Hoe toon je mijten aan?
Op basis van de morfologie in de microscopie
Hoe toon je mycologische aandoeningen aan?
- Kweek. Schimmels hebben een specifieke groei dus je kunt ze op die manier differentiëren. Dit kost twee tot 3 weken.
- Microscopie van de haren of van de kweek. Bij de kweek kun je eerst kleuren en dan op basis van de morfologie bepalen wat voor schimmel het is. Bij microscopie van de haren kun je niet zeggen welke schimmel het is.
Wat wordt er aangeboden bij de histologische pathologie afdeling?
Bloed Urine DNABs Broncheolar Alveolar Lavages Speeksel Liquor spinalis Feces / mest
Bloed heeft verschillende componenten. Welke componenten heb je nodig?
- In de cellen ben je geïnteresseerd bij hematologisch onderzoek
- Bij klinisch chemische bepalingen heb je het over het plasma of serum
Wat doe je bij bloedverlies (of verdenking van veel bloedverlies)
Bepaal de hematoriet. Neem EDTA volbloed. Er zijn verschillende methodes om de hematocriet te bepalen.
Welke factoren beïnvloeden testuitslagen?
Biologische variatie
- Inter-individuele effecten (diersoort, geslacht, ras, leeftijd)
- Intra-individuele effecten (tijdstip, voeding, medicijnen)
Analytische variatie
- Pre-analytisch (monstername, transport, opslag)
- Analytisch (precisie, juistheid)
- Post-analytisch (uitslagen, archief)
Wat zijn referentiewaarden?
Referentiewaarde is het gemiddelde - en + 2 x de standaarddeviatie. Dit omvat dus 95% van de gezonde populatie
2.5% van de gezonde dieren valt eronder en 2.5% van de gezonde dieren valt erboven!
- Diersoortspecifiek
- Laboratoriumspecifiek
- Methodespecifiek
Waar is de Ht van afhankelijk in de centrifuge? Wat is een normale manier van centrifugeren?
Van snelheid, tijd en vervormbaarheid
2 minuten op 14.000 g
Beschrijf de buffycoat analyse
Microcapillair met daarin plastic cilinder die de verschillende (cel) bandjes breder maakt in de buffycoat
RNA en DNA wordt door middel van fluorescentie gemeten. Bandbreedte x factor geeft een celconcentratie. Ht, MCHC, [Hgb], Ret%, nRBC [WBC] en [Plt] kan worden bepaald
Door dobbertje wordt het bandje breder. Granulocyten en niet granulocyten worden zo gescheiden. Plaatjes liggen daar weer bovenop
Beschrijf het coulter counter principe.
Twee verschillende elektrodes meten een spanning over twee compartimenten. Cellen zijn slechte geleiders. Elke keer dat er een cel door de opening gaat, wordt hij dus geteld. Hij kan aan het verschil in spanning zien hoe groot de cel was en dan maakt hij een histogram op basis van grootte en kan zo trombocyten, monocyten, lymfocyten en granulocyten van elkaar onderscheiden. Aan de andere kant doet hij ook een meting waarbij hij alle rode cellen lyseert en dan vervolgens alle witte bloedcellen telt. Dan krijg je het totaal aantal leukocyten. Vervolgens wordt ook het [Hgb] bepaald (spectofotometrisch) en met behulp van de getelde hoeveelheid RBC en de gemeten concentratie Hgb kan vervolgens ook de MCHC worden berekend. Als er kernhoudende erytrocyten aanwezig zijn, krijg je een vals verhoogde telling van de leukocyten
Beschrijf flowcytometrie
Deze geeft veel meer informatie per cel. Elke cel die langs de laser komt verstrooid het licht. Dit licht wordt opgevangen door detectoren die vervolgens kunnen bepalen wat voor cel dit was. Nog veel meer informatie kan worden gegeven. De laser stat ingesteld op 670 nm. De informatie wordt vervolgens weergegeven in scatterplots. In deze bepaling kunnen ook de verschillende granulocyten worden bepaald.
Wat gebeurt er met kernhoudende erytrocyten in de meetapparatuur?
Worden gemeten als leukocyten. Vogels en reptielen hebben mature erytrocyten met kern en daarvoor is de apparatuur dus nutteloos
Welke vorm hebben erytrocyten?
Biconcave. Duidelijker bij hond dan bij kat
Wat doet apparatuur met insluitsels?
Insluitsels zoals babesia kan apparatuur niet achterhalen