Practicum 10b - Duif Flashcards

1
Q

Geef de klinische diagnostiek in grote lijnen van de duif

A
  • Signalement
  • Anamnese
  • Onderzoek van de omgeving
  • Inspectie vogel op afstand (soort AI)
  • Onderzoek vogel in de hand
  • Aanvullend overzoek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Latijnse naam duif

A

Columba livia domestica

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat hoort er extra bij het signalement van de duif?

A

Identificatienummer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe bepaal je het geslacht van de duif?

A
  • Grootte kopversiersels (duivin heeft kleinere neusdoppen en geen oogkrans)
  • Kleur
  • Gedrag

Doffer is meestal ook groffer gebouwd en toont zich feller. Zal in nabijheid van vrouwtje baltsgedrag vertonen (buigen en koeren)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe bepaal je de leeftijd van een duif?

A

Niet aan uiterlijke kenmerken, vaak via voetring (ook info over land van herkomst, kweker identificatienummer en geboortejaar)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke drie basiskleuren zijn er?

A

Rood, blauw en bruin (bruin bijna nooit meer voor postduif slechte vliegeigenschappen)

Blauw: donkere uiteinden vleugel en staart, donkere band over vleugel

Rood: lichte uiteinden staart en vleugel

Geslachtsgebonden overerving van kleur: rood incompleet dominant over blauw. Vrouw is ZW en man is ZZ. Vrouw is alleen of rood of blauw, man kan ook heterozygoot zijn: doffer is rood van kleur met blauw dat doorbreekt (donkere streepjes in vleugel en staart)

Basisaftekeningen: kras (vlekjes op vleugel) en band (alleen dubbele strepen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Kan een duif een transponder hebben?

A

Ja, zelfs een tatoeage kan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waar vaccineren we duiven tegen?

A

Paramyxovirus, pokken en parathyphus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waarom worden antiparasitaire behandelingen toegepast?

A

Ter voorkoming van infectie met coccidiose, wormen, trichomonas/hexamitiasis en ectoparasieten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke ectoparasieten vind je nog wel eens op een duif?

A

Sluitluis
Schachtmijt
Lange veerluis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke preventieve behandeling gebeurt ook nogal eens?

A

Ornithose-complex

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waarop let je bij de inspectie van de leefomgeving?

A

Of de bevindingen overeenkomen met de antwoorden die zijn gegeven bij de anamnese.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Uit welke fracties bestaat de ontlasting van de vogel?

A
  • Feces (daadwerkelijke ontlasting)
  • Uraten (witte vlag, het onoplosbare zout van urinezuur)
  • Urine
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waar let je op bij het beoordelen van de ontlasting?

A
  • Hoeveelheid
  • Consistentie
  • Kleur
  • Geur
  • Bijmengingen in e vorm van bloed, slijm, weefsel of pseudomembranen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waarom is ontlasting wateriger bij vogels in stress?

A

Toename van de urinefractie onder invloed van stresshormonen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zie je vaak bij ziekte als het gaat om het verenkleed?

A

Stagnatie van de donsrui. Deze vindt normaal het hele jaar door plaats. Bij papegaaien kan de aanwezigheid van (dons)veren juist wijzen op verenplukken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Geef de algemene indruk voor de vogel

A
  • Bewustzijnsniveau en gedrag
  • Houding en gang (locomotie)
  • Ademhaling
  • Verenkleed en kopversierselen (verzorgingstoestand)
  • IHOSKA

Voedingstoestand dus niet, dankzij veren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Ander woord voor slaperigheid

A

Sopor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Ander woord voor alleen met sterke prikkels wakker te maken

A

Stupor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Ander woord voor niet wakker te maken

A

Coma

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Ander woord voor het eten van vreemde voorwerpen

A

Pica

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wanneer zie je een verlamde nek?

A

Als gevolg van bijvoorbeeld botulisme, heet ook wel limber neck

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wanneer zie je een draainek?

A

Als gevolg van paramyxovirus infectie, ook wel torticollis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Dronkemansgang, incoördienatie

A

Ataxie

25
Q

Waar let je op bij het beoordelen van de ademhaling en wanneer doe je dit?

A

Je let op de ademhaling zelf, op eventuele accessoire adembewegingen of bijgeluiden.

Je doet dit tijdens de inspectie van het dier, blijf op afstand

  • Frequentie
  • Diepte
  • Regelmaat

Geen type!

26
Q

Wat zie je als een vogel hypertherm is?

A

Polypneu, versnelde oppervlakkige ademhaling, vleugels van lijf afhouden, buccopharyngeaal fladderen

27
Q

Waarom kan de ademhaling veranderen?

A
  • Respiratoir probleem (dyspneu)
  • Hyperthermie
  • Stress
  • Pijn
28
Q

Hoe ziet het verenkleed er normaalgesproken uit?

A

Goed aaneengesloten, glad, glanzend (maar bedekt met veerpoeder) en schoon

29
Q

Waar is de ontwikkeling van kopversiersels van afhankelijk?

A

Van de diersoort en efect van geslachtshormonen (cyclus)

30
Q

Waar beoordeel je kopversiersels op?

A

Kleur (duiven krijtwit)
Zwellingen (oedeem)
Laesies
Ontwikkeling (bij doffers worden de neusdoppen vorser met de leeftijd)

31
Q

Hoe bepaal je de voedingstoestand van de duif?

A

Korte termijn: vulling van de krop

Lange termijn: omvang pectoraal bespiering

32
Q

Waar let je op bij het onderzoek van de kop?

A
  • Symmetrie
  • Stand van de kop
  • Bevedering
  • deformiteiten
  • Pijnlijkheid
  • Temperatuurverschillen
  • Deformiteiten
  • Crepitatie (fracturen)
33
Q

Waar kun je de oren vinden?

A

Veertjes in horizontale richting ventro-caudaal van de ogen.

34
Q

Waarop let je bij inspectie van de oren?

A
  • Kleur
  • Zwelling
  • Deformiteiten
  • Laesies
  • Aanwezigheid exsudaat/serumen
  • Ectoparasieten
35
Q

Hoe doe je het onderzoek aan de ogen?

A

Van buiten naar binnen

  • Omgeving oog
  • Oogleden
  • conjunctivae
  • Membrana nicitan
  • Oogbol in toto
  • Cornea
  • Voorste oogkamer
  • Iris
  • Pupil
  • Lens
36
Q

Wat moet je doen om dieper gelegen structuren in het oog te bekijken?

A

Funduscopie.

37
Q

Waar beoordeel je de neusdoppen en de washuid op?

A

Kleur
Laesies
Deformiteiten

Bij sommige vogels zijn de neusdoppen bevederd. Een bruine verkleuring kan worden waargenomen bij infectie van de luchtwegen, maar ook in de periode dat er jonge duiven worden grootgebracht

38
Q

Waar controleer je de neusgaten op?

A
  • Symmetrie
  • Uitvloeiing
  • Verstopping / doorgankelijkheid

Druk op de neusdoppen

39
Q

Waar let je op bij inspectie van de snavel?

A
  • Stand
  • Vorm
  • Lengte
  • Kleur
  • Aansluiting boven- en ondersnavel
  • Laesies, onregelmatigheden, deformiteiten
40
Q

Wat is er aan de hand als karteling is verdwenen van het verhemelte?

A

Een protozoaire infectie met Trichomonas gallinae (geel). Ook gele plakkaten kunnen in de mondholte worden gevonden

41
Q

Witte haardjes in de mond

A

Speekselstenen (sialolieten, geen klinische betekenis)

42
Q

Aan welke kant loopt de slokdarm bij vogels?

A

Rechts

43
Q

War bevindt zich de rop?

A

Rechts in de borstingang

44
Q

Waarop beoordeel je de krop?

A

Hoeveelheid vulling
Consistentie vulling
Dikte van de wand van de krop
Tonus van de wand van de krop

45
Q

Skelet vleugel van lijf naar punt

A

Scapula en coracoïd komen samen bij de clavicula

Humerus

Ulna en radius (ulna is de grote)

Carpalia

Os carpometacarpale II en III

Digiti mani

46
Q

Wat is de humerus?

A

Luchthoudend! In verbinding met claviculaire luchtzak.

47
Q

Welke botjes vormen samen de furcula?

A

De clavicula!

48
Q

Op welke plek komen de scapula, coracoïd en de clavicula samen?

A

Foramen triosseum. Hierdoor loopt de eindpees van de M. supracoracoideus die zorgt voor opwaarste slag

49
Q

Welke spier zorgt voor de neerwaarste slag?

A

M. pectoralis

50
Q

Hoe onderzoek je de vleugel?

A

Weke delen.

  • Tonus
  • Zwelling
  • Atrofie
  • Pijnlijkheid
  • Temperatuurverschillen

Benige structuren

  • Belijning
  • Crepitatie
  • Deformiteiten
  • Temperatuurverschilen

Gewrichten (schouder, elleboog carpus)

  • Zwelling
  • Temperatuurverschillen
  • Pijnlijkheid

Aansluitend passieve beweging van vleugel uitvoeren

  • Range of motion
  • Crepitatie
  • Pijnlijkheid
51
Q

Hoe worden slagpennen genummerd?

A

Van mediaal naar lateraal. Vogels die kunnen vliegen hebben er negen tot 12

52
Q

Broekpennen vs. slagpennen

A

Slagpennen zitten aan carpometacarpale en phalangen

Broekpennen zitten aan ulna

53
Q

Hoe weet je dat je de hele staart hebt?

A

Buitenste staartpennen hebben altijd een witte vlag aan de buitenzijde. Normaal zijn het er 12

54
Q

Ander woord voor staartklier en waar beoordeel je deze klier op?

A

Glandula uropygia, produceert talg met water- en vuilafstotende werking en antibacteriële werking.

  • Kleur
  • Zwellingen
  • Deformiteiten
  • Aanwezigheid abnormaal secretum
  • Aanwezigheid stuitluis
55
Q

Skelet van de poot van lichaam naar buiten

A

Pelvis

Femur

Tibiotarsus / fibula

Tarsomediotarsus

Ossa digita pedis

56
Q

Wat heeft het bekken van de meeste vogels niet?

A

Symphisis! Grote loopvogels hebben wel een symphysis pelvis

57
Q

Hoe zie je gewrichtsjicht?

A

uraatophopingen die door de huid schemeren

58
Q

Wanneer zie je een verdikking en verschilfering van de huid van het loopbeen?

A

Bij een infectie met schurftmijten (knemidocoptes)

Vaststellen met huidafkrabsel

59
Q

Hoe meet je de lichaamstemperatuur van een vogel

A

Geen onderdeel van routinematig lichamelijk onderzoek. Overweeg bij stupor of coma. Normaal bij duiven: 41.7 tot 42.8 graden. Daarom electrode thermometer gebruiken