Norsk Funksjoner Av Språket 12 Flashcards
een hotel zoeken
ä lete etter hotell
een hotel zoeken/vinden
ä finne hotell
Ik heb honger en dorst
Jeg er sulten og törst
Wij hebben honger en dorst
Vi er sultne og törste
Ik zit vol/ik ben verzadigd
Jeg er mett/Jeg er forsynt
Zij heeft genoeg van het rijden
Hun er lei av ä kjöre
Zij is verdrietig
Hun er lei seg
de tent opzetten
ä slä opp telt
kamperen
ä ligge i telt
kamperen(op de camping)
ä ligge pä campingplass
in een hotel logeren
ä bo pä hotell
Het is een beetje laat/ aan de late kant
Det er i seneste laget
Zij is een beetje groot
Hun er i störste laget/Hun er litt for stor
Hij is een beetje te klein
Han er i minste laget/Han er litt for liten
een kamer vrij
et ledig rom
alle kamers zijn bezet
alle rommene er opptatt
kamer met toilet en bad
rom med toalett og bad
kamer met wc en douche
rom med wc og dusj
In het hoogseizoen is het moeilijk een kamer te vinden
I höysesongen er det vanskelig ä finne et ledig rom
Buiten het hoogseizoen zijn veel kamers vrij
Utenfor höysesongen er det mange rom ledige
ik kan niet meer
Jeg orker ikke mer
Kun je nog wat eten op?
Orker du mer mat?
Ik heb geen zin/fut meer
Jeg gidder ikke mer
Laat eens kijken
La meg se/Skal vi se
Dat klinkt goed!
Det höres fint ut!
Dat ziet er goed uit!
Det ser bra ut!
Ontbijt, lunch, avondeten(platteland)
Frokost, middag, aftens(pä landet)
Ontbijt, lunch, avondeten(steden en grote hotels)
Frokost, lunsj, middag(i byer og pä store hoteller)