Norsk Funksjoner Av Språket 11 Flashcards

1
Q

Kari kreeg een plattegrond/kaartje van de stad

A

Kari fikk et kart over byen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Ze kreeg een folder van de stad

A

Hun fikk en brosjyre over byen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

De VVV ligt aan Stortorvet(De Grote Markt)

A

Turistkontoret ligger pä Stortorvet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Het Historisch Museum ligt in strandgata(aan de strandweg)

A

Historisk Museum ligger i Strandgata

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

De staafkerk ligt ten noorden van de stad

A

Stavkirken ligger nord for byen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

De visverwerkingsfabriek ligt ten zuiden van de stad

A

Fiskeforedlingsfabrikken ligger sör for byen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Het museum ligt ten oosten van de stad

A

Museet ligger öst for byen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Het bos ligt ten westen van de stad

A

Skogen ligger vest for byen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

De kerk staat ver hiervandaan

A

Kirken ligger langt herfra

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hij staat vlak in de buurt

A

Den ligger like i nearheten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hij staat buiten de stad

A

Den ligger utenfor byen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Je moet de stad uitrijden

A

Du mä kjöre ut av byen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Het museum is open/geopend van 9 tot 3

A

Museet er äpnet fra 9 til 3

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

’s Zondags is het gesloten

A

Söndag er det stengt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

De markt oversteken

A

ä gä over torget/torvet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

De straat oversteken

A

ä krysse gata

17
Q

De straat af/uitlopen

A

ä gä bortover gata

18
Q

Linksaf slaan

A

ä ta til venstre

19
Q

Gratis parkeren

A

Fri parkering

20
Q

Gratis parkeerplaats

A

Gratis parkeringsplass

21
Q

parkeren met parkeermeter

A

parkering med parkometer

22
Q

Het is 10 minuten lopen

A

Det er 10 minutter ä gä

23
Q

Het is haast noodzakelijk om de auto te nemen

A

Det er nesten nödvendig ä ta bilen

24
Q

Het is een mooie wandeling

A

Det er en fin spasertur

25
Q

Een wandeling maken

A

ä gä en tur

26
Q

Er valt niets op het weer aan te merken

A

Det er ikke noe ä si pä vaeret

27
Q

zijn/is niet nodig

A

Det er ikke nödvendig med