Neonatale zorg Flashcards

1
Q

Wat veroorzaakt een hypoxemische, ischemische encefalopathie?

A
  • Foetale anemie en intra-uteriene groeirestrictie
  • Uterusruptuur en abruptio placentae
  • Navelstrengprolaps en -compressie
  • Maternale hypotensie en shock
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de symptomen van een hypoxemische, ischemische encefalopathie?

A

1) Mild: irritatie, hyperventilatie, hypertonie, staren en slechte voeding
2) Matig: abnormale beweging, floppy atonie, convulsies en slechte voeding
3) Ernstig: afwezige beweging, refractaire epilepsie en multi-orgaanfalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat kan optreden bij een prematuur?

A
  • Respiratory distress syndrome (< 28 weken)
  • Pneumothorax (10% ventilatie)
  • Apnee, bradycardie en desaturatie (< 32 weken)
  • Bronchopulmonale dysplasie (> 36 weken)
  • Necrotiserende enterocolitis
  • Infecties
  • Hypothermie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is necrotiserende enterocolitis en hoe wordt het behandeld?

A

1) Symptomen
- Abdominale distentie, braken en bloederige stoelgang met risico op perforatie en shock
- Dilatatie darmlissen, dikke darmwand met intramurale lucht
2) Behandeling
- Stop voeding
- Start antibiotica, ventilatie en chirurgie
- 20% mortaliteit !!!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat veroorzaakt een respiratoire distress syndroom?

A
  • Transiënte tachypnee van neonaat (frequentst)
  • Meconium aspiratie: post-term of hypoxie
  • Melk aspiratie: fistels
  • Pneumonie: congenitaal, intrapartaal of neonataal
  • Pneumothorax (2%)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de oorzaak van een neonatale infectie?

A

1) Early onset < 48 uur
- chorioamnionitis met congenitale pneumonie
- virale etiologie zoals listeriose
2) Late onset > 48 uur
- Pseudomonas, S. aureus en epidermidis
- Klebsiella, Enterococcus faecalis en E. coli

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe wordt een neonatale infectie behandeld?

A

Early onset: amoxycilline met amikacine
Late onset: vancomycine met amikacine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe presenteert een hypoglycemie zich?

A
  • Jittery, irritatie, lethargie en convulsie
  • Neurologische afwijkingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is het verschil tussen cheilo- en palatoschizis?

A

Cheiloschizis: geen fusie tussen frontonasale en maxillaire been
Palatoschizis: geen fusie tussen septum nasale en processus palatinum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Tot wat leidt een intra-uteriene groeirestrictie bij de neonaat?

A
  • Hypoglycemie
  • Polycythemie
  • Hypocalciëmie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe presenteert een oesofagale atresie zich?

A
  • Prenataal: afwezige maagbubbel en polyhydramnios
  • Postnataal: speeksel, kwijlen, hoesten en verslikken bij voeding
    !!! Associatie met fistels en VACTERL syndroom
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe presenteert een duodenale atresie zich?

A
  • Prenataal: double bubbel en polyhydramnios
  • Postnataal: direct, persisterend braken en geen stoelgang na meconium
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wanneer is een icterus niet langer fysiologisch en is verder onderzoek noodzakelijk?

A
  • Icterus < 24 uur
  • Bilirubine toename > 5 mg/dL/dag
  • Bilirubine > 12 mg/dL bij prematuur en >15 mg/dL bij terme baby
  • Directe bilirubinemie > 1 mg/ dL
  • Persisterende bilirubine > 12 mg/dL na de eerste levensweek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly