Nederlands woordjes, 6.3,6.4,6.5 Flashcards

(129 cards)

1
Q

actueel

A

op dit moment belangrijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

althans

A

tenminste

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

argument (het)

A

reden die aantoont dat een standpunt klopt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

citaat (het)

A

letterlijke herhaling van wat iemand anders geschreven heeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

communicatiemiddel (het)

A

middel dat gebruikt wordt om een boodschap over te brengen, zoals krant,radio,tv,internet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

confidentie (de)

A

vertrouwelijke mededeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

cookie (het)

A

tekstbestandje dat een website op de harde schijf van je computer zet als je die site bezoekt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

criticus (de)

A

iemand die in kranten en tijdschriften zijn oordeel geeft over nieuwe films,boeken of concerten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

cultiveren

A

bebouwen,verdelen,verfijnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

definiëren

A

nauwkeurig een begrip of woord omschrijven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

deiversiteit (de)

A

het verschillend zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

domein (het)

A

gebied,bevoegdheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

ethiek (de)

A

geheel van het principes op het gebied van het juiste handelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

experiment (het)

A

proef om iets uit te proberen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

fungeren

A

dienen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

iniatief (het)

A

eerste stap om tot iets te komen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

innovatie (de)

A

(technische) nieuwsgierigheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

innoveren

A

nieuwe producten,technieken of methoden gaan gebruiken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

integriteit (de)

A

eerlijkheid,objectiviteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

lead (de)

A

vetgedrukte inleiding in nieuwsbericht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

letsel (het)

A

verwonding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

marketing (de)

A

en plan maken om een product zo goed mogelijk te verkopen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

maximum (het)

A

hoogste, uiterste

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

mediatycoon (de)

A

rijke eigenaar van grote media

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
nettiquette (de)
gedragsregels op internet
26
nevenactiviteit (de)
bijkomstige activiteit
27
objectief
feitelijk, iemand die alleen op de feiten let
28
omroepbestel (het)
manier waarop de omroepen zijn ingericht
29
onderkop (de)
ondertitel in de krant
30
opgaan
gelden, van toepassing zijn op, opnemen in
31
privacy (de)
mogelijkheid om alleen te zijn zonder gestoord te worden en zonder dat anderen je kunnen bespieden of afluisteren
32
producent (de)
iemand die iets maakt,producer
33
provider (de)
bedrijf dat toegang tot telefoon-en internetverkeer verzorgt
34
recensie (de)
tekst in een krant of tijdschrift waarin een auteur een beoordeling geeft van nieuwe films,boeken of concerten
35
redactie (de)
groep van personen die de inhoud van een publicatie bepaalt
36
respondent (de)
iemand die antwoordt op een schriftelijke vragenlijst
37
scoretest (de)
test die meetbare resultaten oplevert
38
server (de)
centrale computer van een computersysteem
39
smoren
(ver)stikken,zachtjes gaar laten worden
40
standpunt (het)
mening over een stelling waarvan je iemand anders wilt overtuigen
41
stimulans (de)
prikkel die iemand aanspoort of iets bevordert
42
subjectief
gekleurd door iemands mening,iemand die vooral uitgaat van zijn gevoel en intuïtie
43
te weten
namelijk
44
theorie (de)
(niet praktische kennis),grondregels van een wetenschap
45
valkuil (de)
kuil om dieren in te vangen,moeilijkheid maar mensen makkelijk door misleid worden
46
weblog (de)
dagboek op internet
47
wedijveren
iemand proberen te overtreffen
48
zendgemachtigde (de)
omroep
49
aanleiding (de)
toestand of gebeurtenis die leidt tot een andere gebeurtenis
50
aansluiting (de)
verbinding, overstapmogelijkheid
51
anorexia (de)
ziekte waarbij je niet wilt eten
52
applicatie (de)
toepassing, computerprogramma
53
atmosfeer (de)
dampkring,eenheid van gasspanning, stemming
54
baten
voordelig zijn,helpen
55
begroting (de)
voorlopige kostenberaming
56
bestemminng (de)
einddoel van een reis
57
commercieel
gericht op het maken van winst
58
communiceren
in verbinding staan,persoonlijk contact hebben
59
concurreren
proberen beter te zijn dan de anderen,wedijveren
60
conventie (de)
samenkomst, vergadering, overeenkomst, verdrag
61
documentatie
verzameling documenten met toelichting of bewijsmateriaal
62
emplacement (het)
terrein dat bij een spoorwegstation hoort
63
evenaren
dezelfde prestatie leveren, net zo goed worden
64
factor (de)
feit of toestand die invloed uitoefent op iets anders
65
gezag (het)
macht, overheid, overwicht
66
golflengte (de)
lengte van (radiogolven)
67
kiesrecht (het)
recht om te stemmen of gekozen te worden
68
mechanisch
kunstmatig,werkend met een mechaniek
69
multicultureel
met elementen uit verschillende culturen/beschavingen
70
particulier
van een persoon, niet van iedereen
71
percentage (het)
honderdste deel
72
produceren
maken,voortbrengen
73
rechtsreeks
zonder omwegen, direct
74
subsidiëren
vanuit de overheid met geld ondersteunen
75
vorderen
in beslag nemen
76
weblog (de)
dagboek op internet
77
zwartrijden
zonder te betalen gebruikmaken van het openbaar vervoer
78
akkoord (het)
samenklank van drie of meer tonen
79
anderszins
anders, op een andere manier
80
benefiet (de)
voorstelling ten bate van een goed doel
81
bewerkstelligen
ervoor zorgen dat iets gebeurt
82
blues (de)
droevige,langzame muziek, oorspronkelijk van de zwarten in de VS
83
componeren
een muziekstuk schrijven
84
duiden
aanwijzen,verklaren,uitleggen
85
dynamisch
volkracht
86
educatief
leerzaam
87
epiloog (de)
slotwoord
88
grieven
kwetsen
89
grootscheeps
op grote schaal
90
halsstarrig
koppig, hardnekkig
91
harmonie (de)
orkest met verschillende blaasinstrumenten en trommels
92
hiernamaals (het)
leven na de dood
93
hologram (het)
driedimensionale afbeelding
94
identiek
volkomen hetzelfde
95
imaginair
denkbeeldig
96
interval (het)
afstand tussen twee tonen
97
inventariseren
een lijst maken van goederen en voorwerpen
98
in welke mate
hoeveel
99
irriteren
prikkelen , boos maken
100
jamsessie (de)
spontane muziekuitvoering van muzikanten die niet regelmatig samenspelen
101
justitie (de)
rechterlijke macht
102
kanttekening (de)
kritische opmerking
103
katern (de/het)
aantal in elkaar gevouwen bladen papier
104
klatergoud (het)
schone schijn
105
kosmonaut (de)
ruimtevaarder
106
laconiek
doodkalm
107
lacune (de)
iets wat ontbreekt, leemte
108
legitiem
wettelijk,rechtmatig
109
loyaal
trouw
110
malversatie (de)
fraude, verduistering
111
manuscript (het)
(met de hand geschreven) stuk tekst
112
metronoom (de)
instrument dat met tikken een tempo aangeeft
113
minimaal
zo klein mogelijk, minstens
114
octaaf (het)
interval van acht tonen
115
opdoeken
afschaffen,opheffen
116
optimaal
zo goed mogelijk
117
overklassen
overtreffen
118
paradox (de)
schijnbare tegenstelling
119
partituur (de)
alle partijen van een meerstemmig muziekstuk
120
pedagogisch
opvoedkundig
121
perforeren
doorboren,kleine gaatjes maken
122
reproduceren
iets letterlijk navertellen of namaken
123
smartlap (de)
sentimenteel lied
124
telegramstijl (de)
korte stijl,zonder hele zinnen
125
toonkunst (de)
muziek
126
toonladder (de)
reks van tonen die samen een octaaf vormen
127
traceren
opsporen
128
vocabulaire (het)
woordnschat
129
vocaal
te maken hebben met je stem,gezongen