Frans etape 4 ww Flashcards
1
Q
faire
A
maken,doen
2
Q
rentrer
A
terugkeren
3
Q
rencontrer
A
ontmoeten
4
Q
parler
A
spreken
5
Q
tomber
A
vallen
6
Q
aller
A
gaan
7
Q
entrer
A
naar binnen gaan
8
Q
rester
A
blijven
9
Q
organiser
A
organiseren
10
Q
visiter
A
bezoeken