Duits Kapitel 2 Grammatica Flashcards

1
Q

Grammatika.

op d of t

A

Du vorm krijgt est erachter
Er/sie/es krijgt et erachter
Ihr vorm krijgt et erachter
Rest blijft dezelfde regel als wohnst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Grammatik a

Stam op m of n

A

Du vorm krijgt est erachter
Er/sie/es vorm krijgt et erachter
Ihr vorm krijgt et erachter
De rest blijft dezelfde regel als wohnst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Grammatik a

Stam op s,sch,ringel s,x of z

A

Du vorm krijgt alleen een t erachter

De rest blijft dezelfde regel als wohnt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Grammatik b

Mannelijke zelfstandige voornaamwoorden

A

Alle personen en dieren van het mannelijke geslacht
De dagen
De maanden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Grammatik b

Vrouwelijke zelfstandige naamwoorden

A

Alle personen of dieren van het vrouwelijk geslacht
Woorden die eindigen op heit,keit,schaft,ion,ung
De meeste woorden die op een e eindigen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Grammatik b

Onzijde zelfstandige voornaamwoorden

A

Alle woorden die op chen en lein eindigen

De meeste woorden in het nederlands die het lidwoord ’het’ krijgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Niets

A

Nichts

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Niet

A

Nicht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Niemand

A

Keiner of niemand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Nee

A

Nein

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Nooit

A

Nie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Niemand

A

Niemand of keiner

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Geen

A

Kein

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Nooit

A

Nie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly