Ndls Vertaling Niveau 2 Flashcards
Drijven (op het water blijven liggen)
Flotter
aanduidingen op een etiket (wat iets duidelijk maakt)
Indications sur une étiquette
Verzachten
Adoucir, atténuer
Eeen middel dat de pijn verzacht
Un médicament qui adoucit la douleur
Een reusachtig kasteel
Un château gigantesque
De reus/reuzin
Le géant, la géante
Een voorstelling bijwonen
Assister à une présentation
Te gast zijn bij iemand
Etre invité chez qqn
ik heb geen wisselgeld voor de parkemeeter
Je n’ai pas de monnaie pour le parcmètre
De Minister werd vergezeld door haar dochter
Le ministre était accompagné de sa fille
Een afgezaagd verhaal
Une histoire banale
vies mengsel van water en aarde (de modder)
la boue
Iets nalaten te doen
Laisser passer l’occasion de faire qqchose
je geestelijk vermogens
tes capacités mentales
geestelijk gehandicapt
mentalement handicapé
de geestelijke macht
le pouvoir spirituel
een belofte nakomen
respecter une promesse
Je stelt me diep teleur
Tu me déçois profondément
De voorstad
La banlieue
een bekwame aart
un médecin compétent
Na een lange reis de plaats van bestemming bereiken
arriver à destination après un long voyage
Ik kon je nergens bereiken
Je n’arrivais pas à te joindre
de eenheid
l’unité
de liefde blijkt wederzijds te zijn
le sentiment d’amour semble être réciproque/ partagé
de begeleider
l’accompagnateur/rice
Zit niet zo op me te kakken
Ne me râle pas dessus
de geitenkaas
le fromage de chèvre
burgerlijke staat : gehuwd
état civil: marié
de holbewoner/de holenmens
l’habitant des cavernes/les hommes des cavernes
je haar in vlechten dragen
Nouer ses cheveux en tresses
Iets naast je neerleggen (geen aandacht geven aan iets)
Ne pas tenir compte de qqchose
een bevel naast je neerleggen
ignorer un ordre
herhaaldelijk dezelfde fout maken
faire à plusieurs reprises la même faute