Ndls Vertaling Niveau 1/2 Flashcards
1
Q
Een dienst bewijzen
A
Rendre service
2
Q
Kunt u me een dienst bewijzen aub?
A
Pouvez-vous me rendre un service svp?
3
Q
Een voorbeeld nemen aan
A
Prendre exemple sur
4
Q
Een beroep doen op
A
Faire appel à
5
Q
Een einde maken aan
A
Mettre fin à
6
Q
Een hekel heben aan
A
Avoir horreur de
7
Q
Een teken geven
A
Faire signe
8
Q
Het geduld verliezen
A
Perdre patience
9
Q
Ik heb veel luk gehad
A
J’ai eu bcp de chance
10
Q
Je kan ervan overtuigd zijn
A
Tu peux en être certain
11
Q
Het zal me benieuwen of hij komt
A
Ca m’étonnerait qu’il vienne
12
Q
Benieuwd zijn naar de afloop
A
Curieux de connaître la fin
13
Q
Het ligt niet aan mij
A
Ce n’est pas de ma faute
14
Q
Zo gezegd, zo gedaan!
A
Si tôt dit, si tôt fait!
15
Q
ik heb hem bij toeval/toevallig ontmoet
A
Je l’ai rencontré par hasard