MKR-Kophals Flashcards

1
Q

Pertrochantere fracturen behandelen

A

Pertrochantere fracturen worden afhankelijk van de AO-classificatie geopereerd met een intramedullaire pen (gammanail of PFN) of met een DHS (dynamische heupschroef). Tip: De richtlijnen voor therapie staan duidelijk beschreven in de app van NVT.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Jouw supervisor vraagt je of een normale beenstand ook mogelijk is bij een heupfractuur. Wat antwoord jij?

A

Ja, dit kan zeker bij niet gedisloceerde fracturen. Bijvoorbeeld bij een zogenoemde geïmpacteerde fractuur.

Bij gedisloceerde fracturen oefenden de spieren trekkrachten uit op de fractuurdelen, waardoor het distale fractuurdeel (femurschacht) naar proximaal werd getrokken en in exorotatie is gedraaid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waarom is de indeling naar wel/geen dislocatie zo belangrijk bij het collumfractuur?

A

Bij dislocatie van een collumfractuur is er kans op beschadiging van de bloedvoorziening vanuit de a. circumflexa femoris lateralis en medialis. Deze vaten verzorgen grotendeels de bloedvoorziening van de femurkop. De kleine a. ligamentum teres geeft de femurkop onvoldoende bloedvoorziening.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Mevr. Pech (76j) heeft een gedisloceerde collumfractuur rechts. Ondanks haar slechtziendheid liep ze vóór de val nog best aardig met haar rollator. Welk operatief beleid heeft jouw voorkeur?

A

Er is door de dislocatie een relatief hoog risico op avasculaire kopnecrose.

Bij een patiënt van 70 jaar of ouder gaat de voorkeur uit naar een prothese. Bij een jongere patiënt zou je nog een kopsparende operatie (middels DHS: dynamische heupschroef) kunnen kiezen.

De keuze voor het soort prothese (kophalsprothese of totale heupprothese) is afhankelijk van de vitaliteit en mobiliteit van de patiënt. In deze casus zou gekozen worden voor een kophalsprothese.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

man, 43 jaar, leest op internet dat ongeveer 30% van de patiënten 1j na een collumfractuur zijn overleden. Hij schrikt hiervan.

A

De informatie klopt, maar deze cijfers zijn slechts gemiddelden. Deze patiënt is relatief jong en gezond. Op hogere leeftijd geldt bij een collumfractuur inderdaad een hoge morbiditeit en het komt ook veel vaker voor op hogere leeftijd.

Waar overlijden de oudere patiënten aan?

  • Uitzonderlijk overlijden ptn aan de fractuur zelf doordat dit tot een hemorragische shock heeft geleid.
  • Ptn kunnen overlijden aan de gevolgen van de fractuur en de daaropvolgende operatie bv. door de hogere kans op o.a. longembolieën en pneumonie.
  • Natuurlijk speelt mee dat het breken van zo’n sterk bot door alleen maar te struikelen, vaker voorkomt bij ptn met een broze gezondheid bij wie de 1-jaarsoverleving op voorhand al niet hoog is. En was een oudere pt misschien toch gevallen door een myocardinfarct of CVA? Of was het een pathologische fractuur?

Met bovenstaande kan je uitleggen dat relatief jonge gezonde personen een véél betere prognose hebben dan het gemiddelde waar deze patiënt van schrok.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Een verdenking op heupfractuur is er als het been verkort is en in ….. staat.

A

exorotatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Bij welke fractuursoort is de ingeschatte schade aan de bloedvoorziening bepalend voor het beleid?

A

collumnfractuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Een gammanail en een DHS lijken behoorlijk op elkaar. Hoe kan je ze op een röntenfoto uit elkaar houden?

A

✔ Een gammanail is intramedullair gelegen en een DHS extramedullair.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

been en acetabelum vast door …

A

lig. teres femoralis, is de secundaire stabilisator

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

primaire stabilisator van de heup en femor is …

A

capsularie lgiamenten hier ligt ook de zijtak van de a. obturatorius in

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

avasculaire kopnecrose ….

A

bij kind is een belangrijk deel van de bloedvoorziening door de zijtak van ed a. obturatorius, oudere leeftijd is de a. circumflexa femoralis meer van belang

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

heupluxatie …

A

90-95% door een posterieure luxatie. CAVE avascualrie kopnecrose enn schade aan de n. ischiadicus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Pipkinfractuur is …

A

heupluxatie en een femorkopfractuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

column femoralisfractuur …

A

niet gedisloceerde mediale collumfractuur of gedisloceerde mediale collumnfractuur (<70 jaar) doe je een DHS en een repositie met kopsparende fixatie met DHS (mocht de repostiie niet lukken nog eventueel een KHP of THP)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

gedisloceerde midlae collumnfractuur (70+) en wel vs matig vitaal

A

wel vitaal: THP bij matig vitaal keuze voor KHP

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

pertrochanter fractuur …

A

fractuur van trochanter minor naar major. kies voor een DHS of intramedullair implantaat

17
Q

subtrochanter fractuur …

A

kies voor intramedullair implantaat zn een plaatosteosynthese

18
Q

vetembolie …

A

vetpropje vanuit het beenmerg dat in de bloedbaan (meestal venen) terecht komt. vetembolie gaat vaak naar de longen maar kan ook naar de hersenen en nieren gaan.

19
Q

acetabelumfractuur zenuwen..

A

Neurologische uitval:
- n. ischiadius (bij posterieure fractuur) - dorsiflexie in enkel en tenen
- n. femoralis (parese m. quadriceps femoris, verlaagde of afwezig KPR)

20
Q

posterieur vs anterieur

A
  • Bij posterieure luxatie, flexie-stand, adductie en interne rotatie
  • Bij anterieure luxatie, flexie-stand, abductie en externe rotatie
  • Neurologische uitval:
    • n. ischiadius (bij posterieure luxatie) - dorsieflexie in enkel en tenen
    • n. femoralis (parese m. quadriceps femoris, verlaagde of afwezig KPR)
21
Q

avasculaire kopnecrose …

A

botnecrose door verminderde bloedvoorzieining. kan een endorotatie en abductie beperking ontstaan.

22
Q

vetembolie bij gecementeerd kophals ….

A

vetpropje dat vanuit het beenmerg in de bloedbaan terecht komt en kan zorgen voor een afsluiting van de venen of arterien. meestal richting de longen kan ook hersenen en nieren zijn.

CAVE: cerebrale embolie, long of niet embolie, let op plots klinische achteruitgang.

23
Q

Pipkin classificatie

A

is voor een femorkopfractuur

24
Q

mediale collumnfractuur doe je ….

A

garden classificatie
Garden I en II: niet gedisloceerde collumnfracturen

Garden III en IV: gedisloceerde collumnfracturen

25
Q

LO stand ehup

A

verkorting, exorotatie en abductie

26
Q

behandeling garden 1, 2, 3

A

DHS

27
Q

garden 3 en 4

A

jonge patienten doe je kopsaprend: DHS of 3 gecanuleerde schroeven

28
Q

garden 3, 4 (oudere patient)

A

KHP, pathologisch fractuur ook een KHP

29
Q

complictie die je kan verwachten

A

secundaire dislocatie (hoger risico op dislocatie bij kleinere kop)

kopnecrose
non-union of malunion
infectie osteosynthese materiaal
nabloeding
decubitis
pneumonie
trombose

30
Q

avasculaire necrose heupkop zie je vooral beperking in …

A

endorotatie en abductie

31
Q

myositis ossificans is …

A

spieverkalking, heterotropische botvorming in collageen bindweefsel. Moet je weghalen voor je een prothese plaatst.

32
Q

benadering bij een THP

A

zijligigng met posterolaterale benadering: direct superior benadeirng.

splijten gluteus maximus, homan onder de gluteus medius door. piriformis teugelen obturator ook teukelen.

labrum kapsel losmaken. hohman intra-capsulair en luxatie femurkop. flexie, adductie en endorotatie. hemostase vand e circumflex arterie.