long fysiologie 3 (week 1) Flashcards

1
Q

diffusie

A

transport van ionen of gassen van een hoge naar een lage concentratie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat kan je berekenen met de formule van zuurstofflux?

A

de zuurstof opname in de longen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de formule van zuurflux?

A

VO2 = Freq x TV (FIO2-FEO2)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

VO2

A

de zuurstofopname

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Freq

A

ademfrequentie (ong 12)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

TV

A

Teugvolume (ong 500 mL)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

FIO2

A

de frachtie O2 in ingeademde lucht: 0,21 ofwel 21%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

FEO2

A

fractie in uitgeademde lucht: 0,16 ofwel 16 %

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

ventilatie/perfusie matching

A

de VO2 wordt hierdoor op peil gehouden, dat betekente dat de ademfrequentie in balans is met de bloed toevoer in de capillairen van de alveaoli

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

ventilation-to-perfusion ratio

A

de regulatie van perfusie (bloedstroom) naar de alveoli die de hoogste O2-niveaus hebebn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat wordt er veroorzaakt door een lage O2-concentratie?

A

vasoconstrictie in de bloedvaten van de longblaasjes, zodat de bloedstroom zich zoveel mogelijk concentreert naar functionele longblaasjes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat gebeurt er bij fibrose met de wet van Fick?

A

verkleining diffusieoppervlak, vergroting diffusieafstand (meer collageen), zuurstof opname omlaag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

homogobine

A

ongveer 98,5% van het zuurstof in het bloed bindt hier aan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

rekreceptoren

A

nemen de uitrekking van de spieren in de luchtwegen waar en voorkomen een te grote uitrekking waarbij schade zal ontstaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

chemoreceptoren

A

co2 (perifeer en centraal, in de hersenen gemetene),pH en o2-meters (alleen perifeer, receptoren bevinden zich in de aortabooge n de a.carotis, wijken nooit af van het setpoint)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

,pH en o2-meters

A

alleen perifeer, receptoren bevinden zich in de aortabooge n de a.carotis, wijken nooit af van het setpoint)

17
Q

waar zenden de receptoren hun signalen naar?

A

het integratiecentrum in de pons (deel van de achterhersenen) rn de medulla oblongata (gedeelte van de hersenstam) in de hersenen

18
Q

p-co2 (setpoint)

A

40 mmHg

19
Q

pH (setpoint)

A

van 7.35 tot 7.45

20
Q

Po2 (setpoint)

A

100 mmHg

21
Q

wat gebeurt er bij hyperventilatie

A

PCO2 daalt, ph in het bloed stijgt, vasoconstrictie van de hersenen

22
Q

wat gebeurt er bij hypoventilatie

A

PCO2 stijgen, PH dalen -> coma

23
Q

waarom geven we beademing?

A

bijvoorbeeld bij verdrinking, naast een tekort aan o2 is er ook een tekort aan co2, waardoor de receptoren niet meer werken