fysiologie: secretie (week 2) Flashcards

1
Q

wat gebeurt er als de pH stijgt?

A

de h+ concentratie stijgt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

pepsinogeen

A

wordt in de instulpingen van het epitheel in de maag gemaakt (gastric pit), is belangrijk voor de digestie van eiwitten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

maagzuur

A

wordt ook gemaakt in de gastric pit, in het corpus van de mag wordt er zuur gemaakt en daarom zijn er in de klierbuizen van het corpus zuur producerende cellen te vinden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

muceuze cellen

A

te vinden bovenaan in de klierbuis, zorgen voor de secretie van mucus en bicarbonaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

hoofdcellen

A

bovenaan in de klierbuis produceren pepsinogeen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

periëtale cellen

A

produceren maagzuur en intrinsic factor, ook in de klierbuis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

intrinsic factor

A

zorgen voor de opname van vitamine B12 i het ileum, vormt samen met vitamine B12 een complex, waarvoor receptoren in het distale deel van het ileum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

vitamine B12

A

essentieel voor de vorming van erytrocyten en voor het behouden van een goede conditie van neuronen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Antrum, kenmerken?

A

geen cellen die zuur produceren, maar bij verwijdering wel effect op de zuurproductie doordat er in de klierbuizen van het antrum gastrine geproduceert, wat ook een bijdrage levert aand e zuursecretie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

welke twee functies heeft het maagzuur?

A

de disgestie van eiwitten en afweer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

afweerfunctie maag

A

niet alle bacteriën kunnen gedood worden door hun dikke wand, en worden niet aangetast door het zuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

eiwit digestie van de maag

A

eiwitten worden gedenatureerd, de bindingen in de tertiaire stuctuur worden gebroken, zo kunnen enzymen er beter bij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

waar zorgt het maagzuur naast eiwitdigestie en afweer voor?

A

bindweefselstructuren in vlees lossen op en pepsinogeen wordt omgezet in pepsine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

waar maagzuursecretie?

A

vindt plaats in de pariëtale cellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

partiëtale cel

A

, hier bevindt zich een protonpomp (H+ naar buiten en K- naar binden) die een enorme gradiënt moet werken, veel mitochondrien, want daarvoor is veel ATP voor nodig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

hoe ontstaan de H+ ionen?

A

door een reactie tussen co2 en h2o

17
Q

wat stimuleert de maagzuursecretie?

A

gastrine, histamine (paracriene factor) en de neurotransmitter acetyl choline

18
Q

hoe wordt de maagzuursecretie gestimuleerd

A

onder invloed van de factoren worden er sencond messengers gegenereerd die ervoor zzorgen dat vesikels in de cel met protonpompen fuseren met het membraan, wat tot stimulering van de zuursecretie leidt

19
Q

wat is een remmer van maagzuursecretie?

A

somatonine en secretine

20
Q

hoe wordt maagzuursecretie aangezet?

A

kan al op het moment dat je voedsel ruikt, ziet of eraan denkt, dan loopt er een stimulus via de nervus vagus naar de hersenen die vervolgens een stimulus naar de intrinsieke plexus zendt die het mechanisme stimullert, partiëtale cellen wordt aangezet tot de aanmaak van HCl, G-cellen tot de aanmaak van gastrine en de ECL-cellen tot de aanmaak van histamine

21
Q

wat gebeurt er als er voedel in de maagwand is

A

de maagwand zal rekken, dit stimuleert via de intrinsieke plexus de parietale cel en de g-cellen

22
Q

hoe werkt inhibitie van de maagzuur secretie?

A

als de pH daalt wordt er ene verminderde secretie van gastrine (negatieve feedback), secretine en somatostatine

23
Q

secretine

A

wordt gemaakt door cellen die in het duodenum te vinden zijn en remt de G-cellen

24
Q

somatostatine

A

wordt gemaakt door D-cellen, remt de pariëtale, G- en ECL-cellen

25
Q

Hoe wordt de maag beschermd?

A

door de mucuslaag

26
Q

Waaruit bestaat de mucus?

A

uit mucinen (groot eiwit), die gezamelijk een netwerk vormen waarin bicarbanaat ionen opgesloten zitten. Dit is zowel ene fysische (mucinen) als een chemische (HCO3-) bariere tegen het zuur

27
Q

waar beschermt de mucus nog meer tegen?

A

pepsine, de eiwitten worden niet gedigesteerd door het pepsine

28
Q

waar bevindt zich geen mucuslaag en waarom?

A

onderin de klierbuism hier zijn de verbindingen namelijk erg strak, zo kunnen er geen H= binnendringen.

29
Q

Hoe wordt de oesophagus beschermt tegen met maagzuur?

A

slokdarmsfincter (LES), de tonus wordt verhoogd door gastrine en ecetylcholine, sommige factoren als epinefrine en roken en progesteron voor een verlaging van de tonus. LES ligt intr abdominaal dus als de druk daar toeneemt zal de druk ook in de sfincter toenemen

30
Q

enterogastrische regulatie

A

om te voorkomen dat er teveel voedsel in een keer het duodenum in gaat.

31
Q

wanner wordt het legen vand e maag geremd?

A

ene toegnomen pH, een toegenomen hoeveelheid aminozuren en vet, een hypertone inhoud en rek van het duodenum

32
Q

welke hormonen spelen een rol bi het remmen avn het legen vand e maag?

A

secretine en cholecystokinine (cck)

33
Q

Roux- en y operatie

A

het jejunum wordt vastgezet aan de oesophagus en de enterogastrische regulatie zal dalen

34
Q

waarom produceert de pancrea HCO3-?

A

de pancreas produceert enzymen en die moeten actief blijven, dit neutraliseert de pH