De lever I (week 3) Flashcards

1
Q

Hoe is de pancreas gelegen in de buik?

A

retroperitoneaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de exocriene enzymen van de pancreas?

A
  • trypsinogeen
  • procarboxypeptidase
  • lipase
  • amylase
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de endocriene cellen van de pancreas

A

Eilandjes van lagerhans (productie van glucagon en insuline)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat produceren acinaire cellen?

A

enzymen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat produceren centro-accinaire cellen?

A

alkalisch secreet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn Knupffer cellen?

A
  • Macrofagen van de lever
  • ze liggen in het lbeodvat zelf waardoor ze meteen kunnen reageren als er iets mis is
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn stellaatcellen (fat-storingcellen)

A
  • liggen in ruimte van DIsse
  • zorgen voor opslag van vit A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waaruit bestaat het driehoekje van Kiernan: de portale triade?

A
  • tak van arteria hepatica
  • tak van vena portae
  • galgang
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Onder invloed van welk hormoon contracteert de galblaas en relateert de sfincter van oddi?

A

CCK (cholecystokinine)
* hierdoor zal het gal via de ductus cysticus de ductus choledochus en als laatst de ampulla van vater het duodenum ingaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de 5 belangrijkste componenten van gal en hun functie?

A

Afvalstof
* bilirubine
* cholesterol
emulgatie van vetten
* fosfolipiden
* galzouten
neutralisatie van HCl uit maagzuur in duodenum
* HCO3-

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waardoor wordt bilirubine gevormd?

A
  • uit hemoglobine dat vrijkomt bij de afbraak van rode bloedcellen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waar wordt bilirubine omgezet in geconjugeerd bilirubine?

A
  • In de lever
  • Dit komt in het gal en daarna in het lumen van de darmen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waar wordt geconjugeerd bilirubine omgezet in urobilinogeen?

A
  • In het lumen van de darmen door bacteriën
  • dit komt in de urine terecht
    –> geeft een gele kleur
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waar wordt urobilinogeen omgezet in stercobiline?

A
  • In het lumen van de darmen door bacteriën
  • dit komt in het faeces terecht
    –> geeft de bruine kleur
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat voor functie hebben galzouten in gal (emulgatie)?

A
  • Galzouten emulgeren vetten door grote vetdruppels in kleinere druppels te breken
  • Hierdoor kan lipase het vet beter verteren
  • Galzouten gaan met hun polaire kant tegen de polaire vetdruppel zitten en wijzen met hun polaire gedeelte naar buiten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waarbij helpen galzouten nog meer behalve emulgatie?

A
  • opname van polaire vitamines (K, A, D, E)
17
Q

Waarvoor is vitamine K essentieel?

A

Bloedstolling
* Als je galzouten mist, krijg je dus snel blauwe plekken

18
Q

Welke vitamines worden in de lever opgeslagen?

A
  • Vetoplosbare vitamines
    –> A
    –> B12 (vorming erytrocyten)
    –> D
19
Q

Wat wordt nog meer opgeslagen in de lever dat ook belangrijk is voor de vorming van erytrocyten?

A
  • Ijzer (gebonden aan ferritine)
20
Q

Welk proces van de glucosehuishouding vindt plaats in de absorptiefase? En welke in de post-absorptiefase?

A

Absortpie
* glycogenese
Post-absortpie
* glycogenolyse