De Lever II (week 4) Flashcards

1
Q

Welke oorzaken zijn er voor een galwegobstructie?

A
  • galstenen (meest voorkomend)
  • vernauwing van galwegen, galstrictuur
  • tumor in galwegen, pancreas of lever
  • levercirrose (levercellen –> littekenweefsel)
  • infecties (hepatitis of parasieten)
  • ontsteking van pancreas (pancreatitis) of galwegen
  • Cysten
  • vergrote lymfeklieren
  • trauma of letsel door operatie galblaas of lever
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn symptomen van een galwegobstructie?

A
  • Icterus
  • kleurloze/grijze ontlasting
  • donkerbruine urine
  • hematoom
  • vettige ontlasting (steatorroe)
  • misselijkheid, braken en pijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe ontstaat icterus bij een galwegobstructie?

A
  • Geconjugeerd bilirubine wordt niet meer uitgescheiden via gal, waarde het in het bloed en de huid terecht komt, waardoor icterus ontstaat
  • Galproducten zijn giftig, dit kan dus jeuk veroorzaken en krijg je krabeffecten in de huid
  • Icterus door een galwegblokkade wordt een obstructie-icterus genoemd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe ontstaat kleurloze/grijze ontlasting door galwegobstructie?

A
  • Bilirubine komt niet meer in de darmen en kan niet worden omgezet in stercobiline (geeft de bruine kleur)
  • De ontlasting wordt kleurloos
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe ontstaat er donkerbruine urine bij galwegobstructie?

A
  • Het bilirubine komt via het bloed in de urine en veroorzaakt de donkere kleur van de urine
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe ontstaat er een hematoom (bloeduitstorting) bij een galwegobstructie?

A
  • Minder gal betekent minder afbraak en opname van vetten en in vet oplosbare vitaminen zoals vitamine K
  • Door verminderde opname van vitamine K krijg je sneller bloeduitstortingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe ontstaat vettige ontlasting (steatorroe) bij galwegobstructie?

A
  • Vetten worden door verminderde secretie van gal minder goed opgenomen
  • Hierdoor blijven de voedselbrij en faeces vettig
  • Steatorroe is moeilijk door te spoelen, omdat het aan het toilet plakt en blijft drijven
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe ontstaat misselijkheid, braken en pijn bij galwegobstructie?

A
  • Galwegobstructie geeft stevige pijnprikkels
  • deze kunnen leiden tot misselijkheid en braken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat gebeurt er bij levercirrose?

A
  • Levercellen worden vervangen door littekenweefsel (verbindweefseling)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat veroorzaakt levercirrose?

A
  • alcoholisme
  • hepatitis
  • leververvetting door obesitas en diabetes
  • erfelijke ziekten zoals stapelingsziekten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat gebeurt er met de Hb bij iemand met levercirrose?

A
  • verlaagd
  • Minder opslag van ijzer (als ferritine) in de lever en ijzer is nodig voor de synthese van hemoglobine en rode bloedcellen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat gebeurt er met de Hematocriet bij iemand met levercirrose?

A
  • verlaagd
  • volume rode bloedcellen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat gebeurt er met de albumine bij iemand met levercirrose?

A
  • verlaagd
  • maat voor eiwitsynthese in de lever
  • bij cirrose is er minder eiwitsynthese omdat de lever minder goed werkt
  • symptoom –> oedeem/ascites
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat gebeurt er met de CRP bij iemand met levercirrose?

A
  • verhoogd
  • acute fase eiwit
  • dit is bij ontstekingen verhoogd
  • de waarde is echter niet specifiek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat gebeurt er met de ammoniak bij iemand met levercirrose?

A
  • verhoogd
  • normaal door lever omgezet in ureum
  • lever werkt minder goed –> minder omzetting van ammoniak –> ophoping van ammoniak
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat gebeurt er met de billirubine bij iemand met levercirrose?

A
  • verhoogd
  • normaal door lever omgezet in geconjugeerd bilirubine
  • lever werkt minder goed –> minder omzetting van bilirubine –> ophoping van bilirubine
17
Q

Wat gebeurt er met de geconjugeerd bilirubine bij iemand met levercirrose?

A
  • verhoogd
  • verstoorde excretie van geconjugeerd bilirubine
18
Q

Wat gebeurt er met de Gamma GT bij iemand met levercirrose?

A
  • verhoogd
  • Enzym dat alcohol omzet
  • gamma GT is sterk verhoogd bij cirrose door alcoholisme
19
Q

Wat gebeurt er met de ALAT/ASAT bij iemand met levercirrose?

A
  • verhoogd
  • ALAT en ASAT zijn enzymen die in levercellen zitten
  • Bij cirrose gaan deze cellen kapot en komen ALAT- en ASAT- enzymen vrij in het bloed
  • Dit is een maat voor leverschade
20
Q

Wat gebeurt er met de stollingstijd bij iemand met levercirrose?

A
  • verhoogd
  • lever werkt minder goed –> minder productie van stollingseiwitten –> bloed stolt langzamer