literatuur hfs 4 Flashcards

1
Q

wat gebeurd er al je proteine eet?

A
  • wordt opgenomen in bloed als aminozuur
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat als je teveel proteine eet

A

wordt het opgeslagen als proteine (lange keten van aminozuren)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

hoe wordt proteine gemobiliseerd bij stress

A

aminozuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat gebeurd er als je zetmeel, suiker en koolhydraten eet

A
  • opgenomen in bloed als glucose
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

hoe wordt zetmeel, suiker en koolhydraten opgeslagen als je er teveel van eet

A

glycogeen (lange keten van glucose-moleculen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

hoe wordt zetmeel, suiker en koolhydraten gemobiliseerd bij stress

A

vetzuren, glycerol en ketonen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

insuline

A

hormoon dat transport van de bouwstenen in targetcellen stimuleert, kan anticiperen op de allostatische balans

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

mobilisatie van energie tijdens je stressor

A
  1. remming van processen
  2. opnemen van al opgeslagen energie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q
  1. remming van processen
A

secretie van insuline en het opslaan van energie wordt tijdelijk stopgezet (scheidt glucocorticoïden uit wat ervoor zorgt dat voedingsstoffen niet meer naar de vetcellen worden getransporteert)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q
  1. opnemen van al opgeslagen energie
A

door glucocorticoïden, glucagon, epinefrine en norepinefrine komt opgeslagen energie weer vrij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

gluconeogenesis

A

aanmaken van glucose door je lever

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat als je stressrespons te vaak wordt aangezet

A
  • verlies energie
  • myopathie/spieratrofie: je kan je eigen spieren gaan afbreken
  • grotere kans slagaderverkalking en cardiovasculaire ziektes waarbij cholesterol een rol speelt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

LDL

A

low density lipoprotein associated cholesterol: slechte cholesterol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

HDL

A

high density lipoprotein associated cholesterol: goede cholesterol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

diabetes type 1

A

insuline afhankelijke diabetes; jeugddiabetes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat gebeurd er bij diabetes type 1

A
  • lichaam maakt te weinig insuline aan omdat het afweer systeem de cellen in de alvleesklier die insuline aanmaken aanvalt
  • lichaam ziet het als indringer -> auto-imuunziekte
  • minder insuline afgegeven dus minder glucose
17
Q

minder glucose in bloed diabetes type 1

A

targetcellen -> glucose en vetzuren blijven in bloed circuleren -> organen kunnen niet goed functioneren omdat cellen afsterven

18
Q

oplossing diabetes type 1

A

insuline injecties

19
Q

effect chronische stress en diabetes type 1

A
  • stresshormonen zorgen voor meer glucose en vetzuren in bloed -> kan ophopen in verkeerde plaatsen
  • stress promoot insuline weerstand
  • frequentie stress en/of grote stressreactie kan de kans op diabetes type 1 vergroten
20
Q

stress promoot insuline weerstand

A

glucocorticoïde maken vetcellen minder gevoelig voor insuline -> vetcellen laten als reactie hierop weer een ander hormoon vrij dat ervoor zorgt dat andere weefsels stoppen met reageren op insuline

21
Q

diabetes type 2

A

ouderdomsdiabetes, niet insuline afhankelijk

22
Q

wat gebeurd er bij diabetes type 2

A

niet te weinig insuline maar het lichaam kan er niet meer tegen; insuline resistente diabetes

23
Q

oorzaak diabetes type 2

A

vaak overgewicht, vetcellen kunnen energie niet meer opslaan en worden minder responsief op insuline, waardoor er meer vet wordt opgeslagen

24
Q

metabool syndroom/syndroom x

A

verzameling van klachten rondom de stofwisseling: combinatie van een verhoogd cholesterol, hoge bloeddruk, overgewicht en hoge bloedsuikerspiegel