lit. college 6 Nederlands jeugdinstituut Flashcards
kans op armoede ….
daalt
kans op opgroeien in langdurige armoede … hoezo?
neemt toe. door de groeiende groep mensen die moeilijk uit de bijstand komen.
langdurige armoede
langer dan vier jaar achtereen rondkomen van een laag inkomen
hoeveel kinderen groeien op in armoede
1 op de 10 kinderen
welke kinderen hebben vooral met armoede te maken?
- kinderen uit gezinnen met een niet-westerse achtergrond en de nieuwe EU-lidstaten.
- kinderen met alleenstaande moeders
- kinderen in vluchtelingengezinnen
maar de ouders werken toch?
vallen vaak buiten inkomensafhankelijke regelingen en het armoedebeleid
kinderen met armoede
vaak slechter af. zijn veel minder vaak lid van vereniging en gaan minder vaak op vakantie of uitstapjes. etc.
wat is meedoen in de samenleving
eerste levensbehoefte
mogelijk gevolg armoede
sociaal isolement
vier vormen sociaal isolement
- materiële deprivatie (geldgebrek): kinderen kunnen bepaalde essentiële zaken missen zoals nieuwe kleidng of sport
- onvoldoende sociale participatie: ze moeten uitstapjes missen, bezoeken vriendjes etc.
- onvoldoende toegang tot sociale grondrechten: saamhorigheid en veiligheid in de buurt en het voorzieningenaanbod voor kinderen
- onvoldoende normatieve integratie: overtreden kinderen regels op school (geschorst worden en spijbelen) en in de samenleving (diefstal, vernieling)
meerwaarde sport
fysieke ontwikkeling, sociaal-emotionele ontwikkeling. leren van structuur en normen en waarden, zelfvertrouwen en het opdoen van vriendschappen
negatieve invloed op welbevinden van kinderen
gevoelens van angst, afhankelijkheid en ongelukkig. maken zich zorgen over armoedesituatie. dit leidt tot fysieke of psychische klachten. leven biedt weinig stabiliteit of zekerheid
hoe gaan kinderen met armoede om?
proberen omstandigheden vaak te verbergen. kinderen praten zo weinig mogelijk over geld en laten niet merken dat ze iets willen hebben
gevolg armoede op ouders
armoede verergert andere problemen. lijden vaan onder stress, voelen zich psychisch steeds minder goed en worden onzeker over hun rol als ouder. maken zich zorgen over toekomstperspectief kind
invloed steun ouders
kunnen een gevoel van eigenwaarde geven. zijn beter in staaat om ondersteuning dan te bieden aan kind. negatief opvoedingsgedrag (schreeuwen etc.) neemt af en positief neemt toe. ook is er een betere ouder-kind-relatie
invloed armoede aleenstaande moeders
onzeker en wanhopig. last van stigmatisering. gevoel situatie is eigen schuld en dit zelf moeten oplossen. zijn bang voor de sociale controle
effect matrifocale cultuur
trekken zich minder aan van stigmatisering, zijn beter voorbereid op armoede en ervaren meer steun van andere vrouwen
behoeften ouders
rust, stabiliteit en een uitstapje met het gezin. willen maatwerk van gemeenten een een laagdrempelig persoonlijk contact met iemand die meedenkt over de thuissituatie
visie oorzaak armoede ‘cultuur van armoede
al enige generaties sprake van armoede. cultuur ontstaan van lage verwachtingen, fysieke vormen van disciplinering, hard of inconsistent straffen en weinig vertrouwen in het feit dat je zelf invloed hebt op je eigen situatie.
waardoor ontstaan opvoedproblemen
door een gebrek aan cultureel, sociaal en psychologisch kapitaal.
opvoedstijl arme ouders
vaak autoritaire of inconsistente opvoedstijl
hechting gezin in armoede
vaak onveilig gehecht
waar kunnen materiële achterstanden aan bijdragen?
aan stressklachten, slechtere concentratie en leerachterstanden
internaliserend probleemgedrag
naar binnen gekeerd. angst, depressie, sociale teruggetrokkenheid
externaliserend probleemgedrag
naar buiten gericht. ongehoorzaamheid, agressie of regelovertreding
voor wat voor gedrag/probleem leidt een lage sociaaleconomische positie?
vaker tot externaliserend dan internaliserend.
effect overgewicht
gepest, gestigmatiseerd, kwaliteit van leven (gelukkig, contacten) is slecht
gezondheid personen met lage sociaaleconomische status
roken en drinken meer, eten minder groenten en fruit, bewegen minder, slechte woon- en werkomstandigheden