lit. college 5 Immelman, Goorhuis-Brouwer & Meijer Flashcards

1
Q

wat is cultuur

A

alles wat al denkende gedaan en gemaakt wordt en alles wat al makend en doende gedacht wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

bevorderend materiaal is …

A

cultureel bepaald

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

biologische antropologie

A

de wetenschap van de mens die zich richt op de biologische aspecten van het menselijke bestaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

nestvlieders

A

hebben voldoende zintuigen en bewegingspatronen om zichzelf te kunnen redden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

nestblijvers

A

onvolgroeid en hebben veel tijd nodig om te kunnen ontwikkelen in veilige omgeving.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

mensenkinderen nestblijvers of -vliegers

A

nestblijvers maar bezitten alles (ogen, oren) van nestvlieger

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is taal

A

taal is het geheel aan onbewuste en bewuste begrippen en regels die de praktijk van het dagelijkse leven oproepen en kleuren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

dragers van cultuur

A

taal of bewustzijn. ligt aan visie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

bewustzijn is gevormd door…

A

tijd, plaats en cultuur waarin een mens opgroeit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

niet verstandig om werkelijkheid buiten ons hoofd te negeren omdat…

A
  • werkelijkheid zou anders kunnen zijn dan we denken

- werkelijkheid hoort miss anders te zijn dan we menen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hans Vaihinger

A

alsof-karakter van de in een cultuur verborgen vooronderstellingen, waarop het hele maatschappelijke leven is gebaseerd. hij zegt dat overal in de maatschappij valse aannames werkzaam zijn. (we geloven dat ze waar zijn). - ficties. ficties zijn alleen geldig zolang mensen op basis daarvan hun leven vormgeven. de mensheid heef dus het vermogen om het maatschappelijk-culturele leven vorm te geven. we kunnen geen maatschappelijke orde creëren zonder dat er ficties in het spel zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

gevolg tijdperk verregaande globalisering

A

opvattingen en gebruiken van buitenaf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

we moeten in opvoeding kinderen leren…

A

wat culturen zijn en wat cultuur inhoudt bij ieder en welke ficties daarbij een rol spelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

onderwijs zorgt ervoor dat….

A

kinderen zich kritisch leren te verhouden tot zijn of haar eigen cultuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat zijn kinderen en jongeren tegenwoordig?

A

volwaardige consumenten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

generationing

A

toont hoe onze kijk op kind-zijn steeds gepaard gaat met een kijk op volwassen-zijn. Verwachtingen ten aanzien van kinderen staan niet los van verwachtingen ten aanzien van ouders bijvoorbeeld.

17
Q

zorgen jaren 80 kind zijn

A

invloed televisie, want kinderen kregen antwoorden op door hun niet gestelde vragen. brengt klassiek pedagogische relatie in gevaar (het opent deuren zonder ouders en de wereld komt te snel op kinderen af)

18
Q

verdwijnend kind-zijn (Postman)

A

het veilige en onschuldige van het kind-zijn is volgens hem ingeruild voor de indringendheid van geweld, agressie en seksualiteit.

19
Q

Palmer

A

kinderen worden steeds ongelukkiger. dit uit zich in problemen zoals eetstoornissen, autisme en depressies. kinderen ervaren steeds meer moeilijkheden bij vergroten van relaties met anderen, hierdoor zijn veel contacten fake. -> kwetsbare slachtoffers van een doorgedreven media- en consumptiecultuur –> samenleving met moreel en cultureel verval

20
Q

Honoré

A

opvoeding is een productontwikkeling geworden en we moeten terug naar de basics (zandbak)

21
Q

gevolg vroeg successen behalen

A

lijden aan keuzestress

22
Q

20e eeuw en geluk

A

geluk werd een noodzakelijk iets.

23
Q

maatschappelijke ontwikkelingen die een grote rol speelde

A
  1. doorbraak van comerciële(kinder)industrie
  2. doorgedreven professionalisering van de opvoeding
  3. dalende sterftecijfer bij kinderen
24
Q

Stearns
1850?
1930?

A

heeft de ontwikkeling van de Europese consumptiesamenleving vastgesteld.
in 1850 invloedrijke consumptiegolf
1920 Europa vertoont alle kenmerken van onze consumptiesamenleving. (kinderen werken niet, gaan naar school, krijgen zakgeld)

25
Q

aanpak opvoeding eerste helft 19e eeuw

A

moraliserend en didactisch

26
Q

proto-professionalisering

A

door het lezen van alle informatie vertaalden ouders hun vragen en problemen in de termen van advies gevende deskundigen

27
Q

gevolg bacteriologische revolutie

A

= aandacht voor private hygiëne en publieke hygiëne. zorgde voor dalende kindersterfte

28
Q

Hengst onderscheidt drie concurrerende scripttheoriën

A
  1. bourgeois childhood script: ontwikkeld door de volwassen middenklasse. deken die men over de leefwereld van kind spreid ter bescherming
  2. script van kind zelf: alle kinderen delen gemeenschappelijk lot (overleving in wereld ontwikkeld door volwassenen). kinderen hebben slechts toegang tot culturele materiaal dat hoopvolle toekomst garandeert.
  3. script van marktgericht denken: wanneer kinderen deelnemen aan de consumptiesamenleving
29
Q

hengst

A

door de uitbreiding van de consumptiesamenleving is de kindercultuur ontkinderlijkt. het heeft zich bevrijd van het klassieke opvoedings- en ontwikkelingsdiscours.