lit. college 4 Keenan et al. Flashcards
theorie
een onderling verbonden logisch systeem van concepten dat geldt als kader voor het organiseren en begrijpen van observaties. het doel is het voorspellen en begrijpen/verklaren van bepaalde aspecten (gedrag
soorten theorieën
- formele theorieën: onderling gekoppelde hypothesen, definities, axioma’s (grondbeginselen) en wetten die gelden voor een hele theorie (wiskundige theorie, systemen, vaststaande zaken zoals natuurwetten)
- informele theorieën: intuïties of verwachtingen over de wereld, omschreven als hoe aannemelijk het is dat de theorie formeel wordt
om theorie te begrijpen heb je
range of phenomena (reeks verschijnselen) en daarmee de range of applicability = het bereik van verschijnselen waar het bij hoort. ook moet je de aannames kennen, dit is waar een theorie op gebaseerd is.
wat doen theoriën?
organiseren en interpetteren onze observaties en helpen ons ordelijke relaties te identificeren. het helpt ons factoren te onderscheiden die belangrijk zijn voor het begrijpen van een bepaald gedrag. het helpt bij de verwerving van nieuwe kennis
Miller ontwikkelingstheorieën
- het beschrijft verandering binnen bepaald domein (als iemand een theorie heeft over emtionele ontwikkeling dan moet er ook beschreven worden hoe de ontwikkeling eruit ziet)
- het laat verandering van de relatie tussen de verschillende domeinen zien. (zorgen veranderingen in cognitieve functioneren ook voor veranderingen in emtionele functioneren)
- legt uit waar de verandering door komt
onderscheid theorieën
- organicism of mechanism
- context (bv. gedrag thuis of op school is anders)
freud drie niveaus van bewustheid
- onbewust (id)
- voorbewust (superego)
- onbewust (ego)
pleasure principe
behoeffte en verlangens zo snel mogelijk bevredigd willen zien
Ego (Freud)
wil instincten op een soicaal acceptabele manier vervullen. staat tussen Id en Superego. het maakt afwegingen tussen id en superego en houdt id in bedwang. hierdoor kan men normaal functioneren
Superego (Freud)
bevat normen en waarden van ouders en omgeving. ons geweten
doorlopen van stappen Freud is ….
basis persoonlijkheid
voordeel en nadeel theorie Freud
- vroege ervaringen bij de vorming van de persoonlijkheid worden benadrukt
- grotendeels gericht op mannen. dus geen sprake van validiteit
freud
psychoanalyse (psychodynamische theorie)
Erikson
Psychosociale theorie
verschil theorie erikson en freud
- nadruk erikson ligt op sociale en culturele factoren in ontwikkeling
- ontwikkeling vindt plaats tijdens gehele leven bij individu en stopt niet bij adolescentie zoals freud zegt
ontwikkeling is interactieproces tussen drie systemen (erikson)
- somatische systeem (alle biologische processen om te kunnen functioneren)
- ego systeem (omvat processen van redenering en denken)
- maatschappelijke systeem (processen waardoor een persoon integreert in de maatschappij)
uitleg stadia erikson
bij ieder stadium hoort een crisis die volbracht moet worden. iedere fasse leidt tot nieuwe vaardigheden en capiciteiten. de crissisen bouwen op elkaar voort. hoe dit gedaan wordt heeft invloed op ontwikkeling
uitleg stadia erikson
bij ieder stadium hoort een crisis die volbracht moet worden. iedere fase leidt tot nieuwe vaardigheden en capaciteiten. de crisissen bouwen op elkaar voort. hoe dit gedaan wordt heeft invloed op ontwikkeling
psychosociale fasen voor ontwikkeling
- fundamenteel vertrouwen vs. wantrouwen (0-1): eerste taak: gevoel van vertrouwen en comfort
- autonomie vs. schaamte en twijfel (1-3): gevoel onafhankelijkheid en autonomie ontwikkelen. kan echter schaamte en twijfel worden wanneer kind gedwongen wordt
- initiatief vs. schuld (3-6): gevoel van initiatief. kan echter gevoel schuld worden bij bv. onverantwoordelijkheid
- ijverigheid vs. minderwaardigheid (6-11): intellectuele en sociale uitdagingen. mislukt dit dan gevoel incompetentie
- identiteit vs. identiteitsdiffusie (adolescentie)
- intimiteit vs. isolatie (jonge volwassenheid): stabiele en intieme seksuele relatie aangaan. verloop voorgaande fases bepalen succes
- creativiteit vs. stagnatie (volwassenheid): creëren van iets
- ego-integriteit vs. wanhoop (oudere leeftijd): terugkijken en ons leven beoordelen
voor- en nadelen psychosociale theorie
voordeel: uitgebreid op gebied van integratie van sociale en culturele factoren bij ontwikkeling
nadeel: geen samenhangende theorie, moeilijk empirisch te testen, niet specifiek hoe ontwikkeling verloopt.
Havinghurst
developmental task theory