lit. college 2 Horst et al. Flashcards
opvoedstijl
de algemene manier waarop een ouder zich gedraagt tegenover een kind in verschillende opvoedsituaties
Jogn Bowlby
grondlegger gehechtheidstheorie.
zorgt scheiding van ouders voor problemen
ja. het kan zorgen voor een prolematische ontwikkeling. een slechtere sociale en cognitieve ontwikkeling. invloed op hersenen en expressie genetisch materiaal etc.
basisbehoeften van kinderen volgens internationale verdrag voor de rechten van het kind (IVRK)
- basale behoeften (voeding, verzorging, fysiek veilige en stabiele omgeving) -> ontbreekt het kan gezondheid, groei en ontwikkeling niet gewaarborgd worden
- emotionele ondersteuning (emotionele veiligheid en warme relatie ouders) –> zorgt voor ontwikkelen van veilige gehechtheidsrelatie en gevoel eigenwaarde en zelfvertrouwen.
- stimulatie (bieden onderwijs, mogelijkheid sociale vaardigheden te ontwikkelen)
hoe basisbehoeften verwezenlijken
door toezicht. krijgt goed beeld van hoe kind ontwikkelt en of er aan wordt voldaan.
waarvoor jeugdhulp en jeugdbescherming?
voor kinderen die in een gezin opgroeien waar hun ontwikkeling of gezondheid ernstig wordt bedreigd
ontwikkelingsopgaven
staan centraal in ontwikkeling. vaardigheden die een kind moet leren beheersen. in elke fase vereist dit een andere begeleiding van de ouders.
sensitiviteit
het afstemmen van het opvoedgedrag op de behoeften en signalen van een kind
belangrijkste ontwikkelingsopgaven baby
opbouwen van gehechtheidsrelatie.
welke ontwikkeling vinden plaats in de babyfase?
motorische, sociale en cognitieve ontwikkeling
verdeling hoofdtypen gehechtheid
veilige hechting en onveilige hechting
typen onveilig hechting
- onveilig-ambivalent gehechte kinderen: zijn in stressvolle situaties erg gericht op de ouder en zijn moeilijk te troosten. ze maximaliseren het contact met ouder, omdat ze uit eerdere ervaringen hebben geleerd dat de ouder wisselend is in het tegemoetkomen aan hun behoeften
- onveilig-vermijdend gehechte kinderen: vermijden de verzorger in stressvolle situaties en zijn gericht op de omgeving. verzorger is vaak niet beschikbaar dus toenadering heeft geen zin
- gedesorganiseerd gehechte kinderen: hebben geen strategie om met stressvolle situaties om te gaan, doordat het gedrag van de verzorger er onvoorspelbaar en onberekenbaar (vaak mishandeling en traumatische ervaringen). in stressvolle situaties laten ze vaak tegenstrijdig of extreem angstig gedrag laten zien.
dreumes en peuter vaardigheden
taal en cognitieve vermogens en sociale en communicatieve vaardigheden.
moeilijkheid dreumes en peuter
balans vinden tussen autonomie en het stellen van duidelijke grenzen.
ontwikkelingen schoolkind
leren langere tijd concentreren en te verplaatsen in anderen. ze ontwikkelen wederkerige relaties en houding verandert van egocentrisch naar een sociale gerichtheid.
ontwikkelingen puber
lichamelijke veranderingen. zoekende en onzeker door veranderingen in sociale positie. ontwikkeling persoonlijke identiteit
opvoedstijl pijlers
ondersteuning (warmte, betrokkenheid) en structuur (grenzen, regels)
opvoedstijlen Baumrind (1966)
- autoritatief: ouders stellen zich democratisch op, zijn zeer betrokken en hebben veel aandacht voor de behoeftes van het kind (hoge sensitiviteit) tegelijkertijd hanteren zij duidelijke regels en bieden zij structuur.
- autoritair: hanteren duidelijke regels en structuur, maar tonen weinig emotionele ondersteuning en betrokkenheid. ze maken gebruik van psychologische controle om het kind te laten luisteren. Het kind wordt onder druk gezet en gemanipuleerd en de relatie wordt ingezet als machtsmiddel, ook wel love withdrawal genoemd
- permissief: ouders hanteren weinig regels en houden veel rekening met de wensen en gevoelend van het kind
model Maccoby en Martin (1983)
vierde opvoedstijl naast model Baumrind
- verwaarlozend: ouders zijn niet betrokken, noch hanteren zij regels voor het kind, waarmee zij zich onttrekken aan de verantwoordelijkheid van het opvoeden.
wie zijn vaker autoritatief of permissief
hoogopgeleide ouders
wie zijn vaker autoritair of verwaarlozend
laagopgeleide ouders
kinderen uit autoritatieve opvoedstijl
presteren beter op school, hebben sterker ontwikkelde sociale vaardigheden, ontwikkelen zich tot onafhankelijke en assertieve kinderen met een gevoel van eigenwaarde
kinderen uit autoritaire gezinnen
vaker passief of vijandig, stellen zich afhankelijker op, zijn minder sociaalvaardig en zelfverzekerd. kinderen leren niet omgaan met teleurstelling of frustratie, doordat kind erg beperkt wordt
kinderen met permissieve ouders
lijken op kinderen uit autoritaire gezinnen. kinderen leren niet omgaan met teleurstelling of frustratie, doordat er geen gebrek aan regels is.
het procesmodel van Belsky (1984)
combineert verschillende perspectieven uit sociologische, psychiatrische en ontwikkelingspsychologisch disciplines om tot een algemeen model te komen over de bepalende factoren van opvoeding.
donald Winnick
good enough parenting. ze wilden ouders aanmoedigen te vertrouwen op hun instinct en hen te beschermen tegen een onrealistisch ideaalbeeld. zolang ze kinderen voorzien van een stabiele omgeving om de emotionele en cognitieve ontwikkeling van de kinderen.
procesmodel van Jay Belsky
dominant model om de verschillen tussen ouders te verklaren
bepalen hoe competent ouders zijn
ecologisch model van Bronfenbrenner en procesmodel van Jay Belsky
wat zijn wederkerige modellen
er is ruimte voor d invloed die kinderen kunnen hebben op de ouders en op de opvoeding die zij krijgen.
twee invloedrijke wederkerige modellen
- vicieuze cirkel van dwang (Patterson)
- het transactioneel model (Sameroff en Chandler)
vicieuze cirkel van dwang (Paterson)
illustreert hoe negatieve interactiepatronen tussen ouder en kind kunnen escaleren. het gedrag van ouder en kind beïnvloed elkaar wederzijds.
het transactioneel model (Sameroff en Chandler)
is gericht op cognitieve processen en betekenisgeving die verandert op basis van onderlinge interacties.
intern werkmodel
wordt gevormd door de ervaringen van het kind met de ouder en wordt het kader waarin toekomstige gedrag wordt geïnterpreteerd.
categorieën ernst
- opvoedingsonzekerheid: betrekking op specifieke praktische problemen
- opvoedingsspanning: wanneer er al langere tijd sprake is van ongerustheid en opvoedingsproblemen
- opvoedingscrisis: ontstaat wanneer deze problemen en spanningen zich verder opstapelen
- opvoedingsnood: langere tijd complexe problemen, de situatie wordt als uitzichtloos ervaren.
meest gunstige opvoedstijl
warme maar gestructureerde opvoedstijl