Les 9: Zelfverwondend gedrag Flashcards
Geef de definitie van zelfverwondend gedrag.
Zelfverwondend gedrag (ZVG) = sociaal onaanvaardbaar gedrag waarbij een persoon zichzelf opzettelijk en op een directe manier fysiek verwondt zonder intentie om zichzelf het leven te benemen
* Non-sucidal self-injury (NSSI)
* Bv. zichzelf snijden, branden, kneuzen, krassen…
Onderscheiden van
* Automutilatie/zelfverminking: verschil in ernst (eigen lichaam verminken, bv. amputatie ledematen)
* Suïcidepoging: verschil in intentie (niet eenvoudig!)
* Indirect zelfbeschadigend gedrag: schade kan niet onmiddellijk vastgesteld worden (bv. eetstoornissen, middelenmisbruik, seksueel risicogedrag, herhaalde plastische chirurgie bij BDD)
* Nagebootste stoornis: toebrengen van verwondingen of zichzelf ziek maken om ziekterol te verwerven
Wat is het verschil tussen normale zelfzorg en zelfbeschadeging?
Normale zelfzorg en zelfbeschadiging: afhankelijk van sociaal gezichtspunt en functie/motief van gedrag
Geef de DSM-5 criteria van zelfverwonding
Van DSM-IV naar DSM-5: van onder borderline PD naar apart syndroom
DSM-5 (APA, 2013): niet suïcidale zelfbeschadiging, zelfbeschadigingssyndroom
* In het afgelopen jaar heeft de betrokkene op 5 of meer dagen opzettelijk letsel toegebracht aan het eigen lichaamsoppervlak zonder suïcidale intentie
* De persoon die zichzelf beschadigt, verwacht minimaal één van de volgende effecten:
o Het afnemen van negatieve gevoelens/gedachten
o Het oplossen van een interpersoonlijk conflict
o Het opwekken van positieve gevoelens
* Het zelfbeschadigend gedrag gaat samen met minimaal één van de volgende kenmerken:‒
o Interpersoonlijke conflicten of negatieve gevoelens of gedachten
o Er is een periode van preoccupatie met het beoogde gedrag
o De persoon denkt frequent aan zelfbeschadiging, ook wanneer hij/zij er niet naar handelt
o Het gedrag is niet sociaal aanvaard (bv. piercings), en blijft niet beperkt tot het pulken aan een korstje of nagelbijten
o Het gedrag of de gevolgen ervan veroorzaken klinisch significant lijden of beperkingen in het psychosociaal functioneren
o Het gedrag treedt niet uitsluitend op in het beloop van psychotische episoden, intoxicatie door een middel of onttrekking van een middel en is geen onderdeel van repetitief stereotiep gedrag
Geef de prevalentie van zelfverwondende gedrag bij de algemene populatie.
Middelbare scholieren:
* ±17.1%-38.6%
* ±18%
* ±6.7%
Jongvolwassenen:
* ± 17%
Volwassenen:
* ± 4%
Aard verwonding zegt weinig over achterliggend motief
Vaak onderschatting van de cijfers
* Ontkenning (privé, schaamte)
* Afhankelijk van infobron (ziekenhuisdossiers: enkel ZVG met medische verzorging)
Geef de prevalentie van zelfverwondende gedrag bij de klinische steekproef.
Adolescenten:
* ±40%-61%
* Eetstoornissen
AN-R: 13.6%-42.1%
AN/BP: 27.8%-68.1%
BN: 26%-55.2%
Volwassenen:
* ±4%-21% (Briere & Gil, 1998)
* BPS (Ludäscher et al., 2009): 69%-75%
Wat zijn de geslachtsverschillen bij zelfverwonding
- Algemene bevolking: geen verschillen
- Klinische populatie: vrouw > man
- Meisjes meer krassen en snijden, jongens meer hoofdbonken en zichzelf slaan
Geef het verloop van zelfverwonding.
Zelfverwondend gedrag ontstaat vaak in de vroege adolescentie
Bimodaal verloop:
* Eerste piek: rond 15-17 jaar, daarna daling
* Tweede piek: rond jong/midden volwassenheid
Hoe langer het gedrag standhoudt, hoe ernstiger het vaak wordt
* Verklaring? Habituatie aan pijn? (opgelet met medicatie die pijn beïnvloedt!)
* Gevolg: frequentie, aantal methoden en ernst van de verwondingen stijgt
**Gebeurt meestal in het geheim **(schaamte)
Slechts klein percentage zoekt hulp
Waarom is adolescentie een kritieke fase bij zelfverwonding?
Identiteitsontwikkeling = belangrijk proces binnen de adolescentie
* Cfr. Erikson: identiteitssynthese versus identiteitsverwarring (1968)
* Ontwikkelen van eigen set van doelen en waarden
* Cfr. ontwikkelingstaken
**Gehechtheid speelt belangrijke rol in identiteitsformatie **
* Longitudinaal verband tussen warme, ondersteunende relatie met ouders en meer positieve identiteitsontwikkeling tijdens adolescentie
Onderzoek
Geef het onderzoek naar zelfverwonding bij adolescentie
- Resultaten bij middelbare scholieren (life-time prevalentie)
- Totale steekproef: 14.2% (10.4% meisjes, 3.8% jongens)
- Gemiddelde leeftijd ontstaan: 12-13 jaar
- Aantal methoden: 48% één methode, 17.3% twee methoden, rest > twee methoden
- Rol van leerfijdsgenoten?
- Rol van moeder?
Wat is de Rol van leerfijdsgenoten bij zelfverwonding?
Mediatie-effecten tussen ‘peer trust’ en ‘peer alienation’ door onderdrukking van identiteitssynthese
Wat is de Rol van de moeder bij zelfverwonding?
Mediatie-effecten tussen ‘maternal trust’ en ‘maternal alienation’ door onderdrukking van zowel identiteitssynthese als identiteitsverwarring
Opgelet!
* Cross-sectioneel onderzoek: geen conclusies over richting effect (nood aan longitudinaal onderzoek)
* Relatie met vaders?
* Geen multi-informant rapportage
Geef het verklaringsmodel van zelfverwonding.
Wat zijn de risicofactoren bij het kind voor zelfverwonding?
Zelfverwondend gedrag = impulsief
* Hoge negatieve affectiviteit (emotioneel gedreven gedrag)
* Problematische emotieregulatie (overspoeling en grote schommelingen in emoties)
* Hoog** perfectionisme, kritisch** ten opzichte van zichzelf en lichaam
Wat zijn de risicofactoren bij de omgeving van zelfverwonding?
Meer traumatische gebeurtenissen(bv. misbruik, gepest worden…) bij jongeren met ZVG
* Soms is ZVG een middel om dissociatie te doorbreken
* Meer sociaal geïsoleerd = grotere kans op ZVG
Ouderlijke stijl (perceptie jongeren!)
* Kritische ouders
* Controlerende en weinig responsieve opvoeding
* Onveilige gehechtheid
Andere:
* Vrienden en kennissen die zichzelf verwonden, zeker in combinatie met negatief lichaams- en zelfbeeld
* Gepest worden en zelf pesten
* MAAR ook: positieve rol van peers (Turner et al., 2012; Hilt et al., 2008) → betere kwaliteit van communicatie geassocieerd met minder NSSI bij vrouwelijke adolescenten
* Maatschappelijk: rol van sociale media (Whitlock et al., 2009) → idealiseren ZVG, promoten onrealistisch lichaamsbeeld (ZVG als bestraffing, ‘besmetting’)
Wat zijn de ‘functies’ van Zelfverwonding?
Kunnen verschillen per gebruikte methode, zelfs binnen één individu
** Functioneel model van ZVG **(Nock & Prinstein, 2004)
* Kruising van twee dimensies, 4 functionele kwadranten:‒ Positieve versus negatieve
* bekrachtiging van ZVG: voegt iets positiefs toe of neemt iets negatiefs weg (ZVG als manier om met psychische problematiek om te gaan = probleemoplossende functie
* Persoon zelf (autonoom) of iemand anders (sociaal) als bron van bekrachtiging (ZVG als uiting van psychische problematiek = communicatieve functie)