H19: Eetstoornissen Flashcards

1
Q

Geef de definiëring van eetproblemen.

A
  • Brede waaier van problemen
  • Centraal = verstoring van het eetgedrag
  • Kunnen op zichzelf staan of kaderen binnen de (sub)klinische voedings- en eetstoornisse
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Geef de definitie van eetstoornissen.

A

“Een persistente verstoring van het eetgedrag of gedrag dat bedoeld is om het gewicht te controleren en dat zorgt voor een significante aantasting van de fysieke gezondheid en/of het psychosociaal functioneren en niet secundair is aan een algemene medische conditie of een andere psychiatrische stoornis”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Geef de beschrijving van eetstoorissen in de DSM.
Types?

A

Kanttekening bij DSM-IV
Nieuwe categorie: ‘Voedings- en eetstoornissen’
- PICA
- Ruminatiestoornis
- Vermijdende/restrictieve voedselinnamestroonis
- Anorexia Nervosa
- Bulimia Nervosa
- Binge eating disorder
- Restcategorieën: Gespecifieerde en ongespeciffieerde voedings- of eetstoornis

Doel: Vergroten van validiteit en bruikbaarheid categorieën (klinisch en empirisch); verkleinen ENDOS

Meerwaarde voor kinderen en adolescenten: ontwikkelingsaspect
- o.a. lagere cut-offs, gedragsmatige indicatoren ipv enkel cognities

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Geef het schematische verschil tussen eetstoornissen in de DSM-IV en DSM-V

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Geef de DSM-V criteria van Anorexia Nervosa

A
  1. Restrictie van energie-inname relatief ten opzichte van wat men nodig heeft resulterend in een significant laag gewicht, rekening houdend met leeftijd, geslacht, ontwikkelingsfase en fysieke gezondheid. Een significant laag gewicht wordt gedefinieerd als een gewicht dat lager is dan normaal of, voor kinderen en adolescenten, lager is dan wat minimaal verwacht wordt.
  2. Intense angst om in gewicht toe te nemen, of persistent gedrag dat gewichtstoename belet, terwijl er juist sprake is van een significant laag gewicht.
  3. Een verstoring in de manier waarop de patiënt haar gewicht of lichaamsvormen ervaart, waarbij er een zeer grote invloed van gewicht en lichaamsvormen is op de zelfevaluatie of een hardnekkig gebrek aan erkenning van de ernst van het lage gewicht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Geef de DSM-V criteria van Bulimia Nervosa

A
  1. Recidiverende periodes van eetbuien
    - Een eetbui bestaat uit het eten van een objectief grote hoeveelheid voedsel in korte tijd. -
    - Daarnaast is er een gevoel van controleverlies over eten tijdens de eetbui
  2. Recidiverende inadequate compensatiegedragingen met als doel gewichtstoename te voorkomen
  3. Zowel de eetbuien als het compensatiegedrag moeten gemiddeld minstens éénmaal per week gedurende drie maanden voorkomen.
  4. De zelf-evaluatie is overdreven beïnvloed door lichaamsvormen en gewicht.
  5. De stoornis komt niet exclusief voor tijdens episodes van AN
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Geef de DSM-V criteria van Binge eating disorder.

A
  1. Recidiverende periodes van eetbuien (grote hoeveelheid + LC)
  2. De eetbuien zijn geassocieerd met drie (of meer) van de volgende karakteristieken:
    - er wordt veel sneller gegeten dan gewoonlijk
    - er wordt doorgegeten totdat men zich ongemakkelijk vol voelt
    - er worden grote hoeveelheden gegeten zonder honger te hebben
    - er wordt heimelijk gegeten omwille van het zich gegeneerd voelen over de hoeveelheid voedsel die verorberd wordt
    - men walgt van zichzelf en voelt zich depressief of schuldig na de eetbui
  3. De eetbuien brengen heel wat stress met zich mee.
  4. De eetbuien moeten gemiddeld minstens éénmaal per week gedurende drie maanden voorkomen.
  5. De eetbuien zijn niet geassocieerd met recidiverende inadequate compensatiegedragingen zoals bij BN en treden niet exclusief op tijdens episodes van BN of AN
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke Restcategorieën: gespecificeerde en ongespecificeerde voedings- of eetstoornis zijn er?

A
  • Atypische anorexia nervosa
  • Atypische bulimia nervosa
  • Purgeerstoornis
  • Night eating syndrom
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is Atypische anorexia nervosa?

A

= alle criteria van AN maar ondanks significante gewichtsverlies, valt het gewicht van het
individu nog steeds binnen of boven het normale bereik.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is atypische bulimia nervosa?

A

= Alle criteria van BN of BED, maar de eetbuien en/of het compensatiegedrag treden niet frequent genoeg op

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is een purgeerstoornis?

A

= inadequaat compensatiegedrag na het nuttigen van een geringe hoeveelheid
voedsel, in afwezigheid van eetbuien niet noodzakelijk gekoppeld aan controleverlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is een Night eating syndrome?

A

= nachtelijk eten nadat men al gaan slapen is of excessieve voedselinname na
het avondmaal → maakt geen deel uit van slaapwandelen of kan niet verklaard worden door veranderingen in de slaapwaakcyclus of plaatselijke sociale normen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waarom is het vergroten van validiteit en bruikbaarheid van vategorieën van eetstoornissen en het verkleinen van de resgroep een Meerwaarde voor kinderen en adolescenten?

A

o.a. lagere cut-offs bij kinderen, gedragsmatige indicatoren i.p.v. enkel cognities (meer gelinkt aan cognities moeilijker te gaan bevragen bij kinderen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Geef het overzicht van voedings- en eetstoornissen.

A

NOOT: significant laag gewicht = rekening houdend met lengte, leeftijd, geslacht en ontwikkelingsfase -

Bij subjectieve eetbuien is er sprake van een subjectief grote hoeveelheid voedsel: groot
volgens individu zelf, MAAR niet volgens omgeving -

Bij objectieve eetbuien is er sprake van een objectief grote hoeveelheid voedsel: groot volgens individu en omgeving

Eetbui stoornis → opgenomen als volwaardige categorie in de DSM 5

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe is de Gewichtstatus bij ARFID, AN, BN en BE?

A
  • zowel ARFIT als anorexia is er sprake van een laag gewicht
  • bulimia: normaal gewicht of beetje overgewicht
  • Binge eating: overgewicht of obesitas
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe is de houding ten aanzien van eten bij ARFID, AN en BN?

A
  • ARFIT en anorexia: restrictief gaan eten, bij ARFIT kan selectief eten zijn, bij anorexia kunnen hier ook eetbuien (subjectief) bij zitten.
  • Bulimia: eetbuien (objectieve eetbuien) → hoeveelheid eten veel meer dan normaal wordt gezien
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Hoe is de zelfevaluatie bijj ARFID, AN en BN?

A
  • Anorexia, bulimia en binge eating: denken aan en controleren van eten, gewicht of lichaamsvormen (= kern van eetstoornissen)
  • Uitsluitingscriteria van ARFIT
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Hoe zijn de compensatiegedragingen bij ARFID, AN, BN en BE?

A
  • Niet aanwezig bij ARFIT
  • Enkel aanwezig bij anorexia als purgerende type (subjectieve eetbuien en compenseren)
    o Restrictieve type: restrictief eten
  • Bulimia: wel compenseren
  • Binge: objectieve eetbuien, maar compensaties zijn niet aanwezig (→ niet onlogisch dat deze conditie kampt met overgewicht)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Hoe bepalen we de gewichtstatus?

A

BMI = gewicht/(lengte)²
- Anorectisch gewicht: BMI < 17.5
- Ondergewicht: 17.5 <BMI<18.5
- Normaal gewicht: 18.5<BMI<25
- Overgewicht: 25<BMI<30
- Obesitas: BMI > 30

OPGELET: BMI is NIET zo’n goede maatstaf bij kinderen en adolescenten < 18 jaar
-gebruik van alternatieve maten (aangepaste methoden): Groeicurves, BMI z-scores, Adjusted BMI

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Geef het verschil tussen eetbuien en overeten.

A

Eetbuien
- Enkel als er sprake is van controleverlies (men eet en heeft het gevoel niet meer te
kunnen stoppen met eten)

Overeten
- geen sprake van controleverlies
- Eetbuien = mogelijk symptoom bij: Anorexia nervosa, Bulimia nervosa, Binge Eating Disorder!!
- Verschil AN en BN

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Geef de vormen van compenserend gedrag;

A
  • Vasten: maaltijden overslaan
  • Zelfopgewekt braken
  • Misbruik van laxantia, diuretica, medicatie
  • Intensieve lichaamsbeweging: rigide, intensief sporten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Geef de prevalentie van eetstoornissen.

A

Adolescenten: DSM-5 eetstoornis, focus op AN en BN (Smink et al., 2014
- Meisjes: 5,7%
- Jongens: 1,2%

Incidentie stabiel, behalve bij adolescenten (hoger)!

Man/vrouw verhouding: 1/9 (AN & BN), 1/3 (BED)

Obesen die behandeling zoeken: 1 op 3 BED, medische en psychiatrische problematiek gecombineerd

Risicogroepen
- AN met focus op gewicht: adolescenten, modellen, atleten, balletdansers → cijfers
groter

Beperkte groep zoekt professionele hulp (33% AN, 6% BN)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Geef de comorbiditeit van eetstoornissen.

A
  • Depressieve stoornis
  • Angststoornis
  • Middelenmisbruik
  • OCD
  • NSSI (automutilatie)
  • Suïcidatiteit

Psychiatrische comorbiditeit: bij ongeveer 70% van de personen met een eetsstoornis

Transdiagnostische mechanismen erbij gaan nemen (bv eetstoornis en zelfverwondend gedrag)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Geef het verloop en prognose van eetstoornissen.

A

Mogelijke voorlopers (uitmonden niet noodzakelijk uit in een eetstoornis) al op jongere leeftijd te detecteren!
- Lichaamsontevredenheid: 55% v.d. 8 – 10 jarige meisjes en 35% v.d. jongens
- Ongezonde dieettechnieken (bv. maaltijden overslaan) 14-21% van 11 tot 13 jarige meisjes
- Eetbuien: 4% bij 8-13 jarige kinderen met normaal gewicht, 15% bij kinderen met overgewicht
- jongeren met overgewicht = risicogroep
- Longitudinale studies:

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Wat zeggen logitudianle studies naaar eetgroepen?
Stabiliteit eetbuien + grotere kans op subklinische/klinische eetstoornissen - Aanvangsleeftijd: AN vroeger in adolescentie, BN later MAAR obv populatiestudies (wil niet zeggen dat het niet anders kan voorkomen) - Duur: 6 maanden tot 10-tallen jaren (chronisch karakter wanneer niet behandeld wordt) - Soms overgang van ene eetstoornis in andere eetstoornis, je kan niet beide tegelijk hebben (bv. van AN à BN) - 50% van BN - patiënten herstelt volledig na behandeling - 30% verbetert, maar herstelt niet volledig - 20% herstelt niet (chronische eetstoornis) - Hoe vroeger behandeling gestart wordt, des te gunstiger de prognose - Hoge mortaliteitscijfers: 5 - 10% bij AN - Vlaamse cijfers : gemiddelde ziekteduur = 5,5 jaar, 20% ‘chronische eetstoornis’ (> 8 jaar)
26
Hoe is het ontstaan en de instandhouding van eetstoornissen?
1000-den artikels over risicofactoren Bijeengebracht in een multicausaal model (Jansen, 2001): verschillende niveaus verklaringen gevonden worden - Voorbestemde factoren: meer kwetsbaarheid factoren, temperamentsgerelateerd, genetische factoren - Uitlokkende factoren: triggers - Instandhoudende factoren (eens de eetstoornis ontwikkeld is) => situeren op biologisch, psychologisch en socio-cultureel niveau
27
Geef de ricisofactoren en protectieve factoren van eetstoornissen.
- Adolescenten mesjes => Balengrijke risicogroep - Intensief sporten kan risicovol zijn; compensatiegedrag. Het soort sport kan ook eetstoornissen in de hand werken
28
Geef het Socio-cultureel perspectief op eetstoornissen.
= perspectief dat ervan uitgaat dat er bepaalde idealen zijn die ons ingeprent worden en die het ons gemakkelijk maken om niet tevreden te zijn over ons lichaam. - Enkel bij vrouwen?: ook bij mannen heersen er schoonheidsidealen en ook die veranderen doorheen de eeuwen. - Modelling - Idealisatie van het perfecte lichaam
29
Hoe onstaat lichaamsontevredenheid?
30
Geef het Tripartite influence model bij eetstoornissen.
Specifieker de link tussen lichaamsontevredenheid en de mogelijke gevolgen. 3 socio-culturele actoren die de idealen gaan promoten (media, familie en leeftijdsgenoten)
31
Wat is de Rol van sociale vergelijking bij eetstoornissen?
= cognitieve ‘beoordelingen’ die iemand maakt over zichzelf en zijn eigen competenties, in vergelijking met anderen Vergelijkingen met betrekking tot lichaam: beginnen vooral rol te spelen in late kindertijd/vroege adolescentie (lichaam veranderen dus vergelijkingen mbt lichaam gaat die periode toenemen) Verklaring? Puberteit: - - Lichamelijke/hormonale veranderingen - Zoeken naar eigen identiteit → opbouw zelfbeeld - Meer belang van ruimere sociale omgeving (leeftijdsgenoten, loskomen van ouders, interpersoonlijke stress) - ontwikkelingstaken
32
Geef de 3 boodschappers van deze "idealen" van eetstoornissen.
- Rol van ouders/familie? - Rol van leeftijdsgenoten? - Rol van de media?
33
Wat is de rol van ouders/familie bij eetstoornissen?
- modelling: observationeel leren => kinderen die zien dat de ouders vaak op de weegschaal staan, kans groter om het gedrag over te nemen. Kijken naar aantal calorieën in de winkel. - negatieve commentaren op gewicht, lichaam - beschikbaarheid: sensitiviteit & responsiviteit => onveilige hechting verhoogt het risico op lichaamsontevredenheid
34
Wat is de rol van leeftijdsgenoten bij eetstoornissen.
**modelling/imitatie van ongezonde gedragingen** **negatieve commentaren op gewicht, lichaam (‘body shaming’), verbaal en fysiek pesten** - Jones (2004): zelfs anti-dieet conversaties blijken negatief effect te hebben! - Verklaring? Vermijden van sociale afwijzing/uitsluiting **Protectief**: positieve communicatie met vrienden, hechte vriendschapsrelaties → belang van emotioneel klimaat (onderzoek beperkt) - Praten is niet altijd goed, alleen al het praten ook al is het niet negatief kan negatieve uitkomsten hebben - MAAR emotioneel klimaat vinden bij je vrienden kan beschermen als er bv thuis geen emotioneel positief klimaat is.s
35
Wat is de rol van de media bij eetstoornissen?
- Verschillende kanalen: TV, tijdschriften, films, reclame, muziekvideo’s, sociale media,… - 76% van vrouwelijke karakters in TV-series onder gemiddeld gewicht - onrealtische beeld nog versterkt door praktijken zoals ‘airbrushing’, cometische chirurgie, fotoshop, … Promoten het schoonheidsideaal nog veel meer en maakt het moeilijker dit ideaal te bereiken. - kinderen (8-18 jaar): gemiddeld 4,29 uur tv per dag (USA & Europa), 1.5u ‘online’ buiten schoolwerk, toename in aantal tijdschriften
36
Geef het onderzoek van Tiggermann & Slater naar sociale media.
- 1000 meisjes; 13-15 jaar oud - Meer tijd op internet: meer internalisatie van het slankheidsideaal, meer waakzaamheid over lichaam, meer gedrevenheid om slank te zijn - Vooral bij gebruik Facebook (minder bij bv youtube, google,…). Er is een evaluatieve component, je post iets en krijgt likes, comments terug **VERKLARING**?: past aan aan de interesses, evaluatieve component (likes) - OPGELET: cross-sectioneel /bidirectioneel → oorzaak-gevolg? - Belangrijke vraag: Wie is meest kwetsbaar? Interacties tussen factoren?
37
Geef het longitudinaal onderzoek naar eetstoornissen van : Jarman, McLean, Slater, Marques, & Paxton naat eetstoornissen.
- 3 meetmomenten, verspreid over één jaar - Jongeren: 11-16 jaar (N = 1911) - Toets van tripartitemodel - METHODE: nieuw (+), andere vormen van media gebruik opnemen in de studies
38
Geef de methode van het longitudinaal onderzoek naar eetstoornissen van : Jarman, McLean, Slater, Marques, & Paxton naat eetstoornissen.
- Appearance focused social media platform use: frequentie van gebruik van bepaalde media - Photo-based social media activities: frequentie van gebruik van foto- gerelateerde activiteiten op sociale media (bv foto posten) - Mediatoren: social comparison, thin-ideal internalization (slankheidsideaal vrouwen), muscular ideal internalization (mannen) - Uitkomst: lichaamstevredenheid
39
Geef de resultaten van het longitudinaal onderzoek naar eetstoornissen van : Jarman, McLean, Slater, Marques, & Paxton naat eetstoornissen.
- Bijna geen directe verbanden tussen social media use en lichaamstevredenheid - Wel: indirecte verbanden via social comparison (ook bi-directioneel!) en thin- ideal internalization - Verbanden gelijkaardig voor meisjes en jongens - Minder verbanden met variabele photo-based social media activities → nood aan specifieker instrument - recent onderzoek m.b.t. verschil passief versus actief gebruik van foto’s en lichaamstevredenheid - Onderscheidt maken tussen actief en passief (meer een risicofactor MAAR initieel onderzoek) gebruik van het sociale media - Protectieve factoren? “Social media literacy (wijdheid)” = aannemen van kritische denkstijl
40
Zijn eetstoornissen enkel bij adolescenten? Geef de studie.
Studie: media-invloedscomponenten als voorspellers van het lichaamsbeeld en eetproblemen van kinderen: een longitudinale studie van bous en meisjes tijdens de middelbare schooltijd Kinderen uit de lagere school **Onderzoeksvragen** - OV1: Zijn het bewustzijn, de druk en het internaliseren van lichaamsidealen in de media geassocieerd met een toename van lijnen en piekeren over gewicht, eten en lichaamsvormen één jaar later? - OV2: Zijn deze verbanden even sterk bij meisjes als bij jongens? **Methode** - BMI: Gewicht en lengte worden gemeten - Zelf-rapportage vragenlijsten - 2 metingen, met 1 jaar tussen T1 en T2 **Resultaten** - OV1: Media invloed als predictor van lichaamsbeeld- en eetproblemen? => media invloeden voorspellen lichaamsbeeld- en eetproblemen (elk vd uitkomsten nemen toe) 1 jaar later bij kinderen - OV2: zelfde verbanden bij jongens als bij meisjes? => Aantal vd pathways zijn meer geslachtsspecifiek dan resultaten in de adolescenten (meer Sgelijkenissen).
41
Hoe kunnen Ontwikkelingstaken als stressor werken bij eetstoornissen?
**Ontwikkelingstaken in de vroege adolescentie hebben toch een link met de ontwikkeling van eetproblemen** - leren omgaan met ruimere sociale omgeving: sociale vergelijking (eigen competenties vergelijken met die van anderen) - - - - - leren vaardiger omgaan met leeftijdgenoten en anderen: vorming van sociaal zelf, leren aangaan van intieme relaties - leren omgaan met veranderingen in het lichaam t.g.v. de puberteit: verandering in lichaamvormen (meer rondingen als vrouw), gewicht, hormonale schommelingen die gemoed aantasten - leren afwegen van normen en waarden, opbouwen van eigen identiteit (wat ze eten bepaald de identiteit) - leren loskomen van ouders: balans nabijheid versus exploratie. BV te veel focus op exploratie: gevoel nergens terecht te komen → zetten op controle over uiterlijk en gewicht
42
Geef de modellen m.b.t instandhouding (transactioneel) van eetstoornissen.
- Cognitief/gedragsmatig model: Restraint model - Interpersoonlijk kwetsbaarheidsmodel - Transdiagnostisch model
43
Geef het Cognitief/ gedragsmatig model: restraint model als verklaring voor eetbuien.
Lijnen alleen lijdt niet tot eetbuien, het extreem (rigide) lijnen → moeilijk vol te houden (nooit meer chocolade eten). Op momenten dat je moe bent, verdrietig dan kan het zijn dat je de regels breekt en dat het omgekeerde effect komt. Eetbuien verklaren als een falen om aan de strikte dieetregels te voldoen dat de eetbuien in de hand werken. Pijlen terugkeren ➔ intrapersoonlijk
44
Geef het Het Interpersoonlijk Kwetsbaarheidsmodel (Wilfley, Pike, & Striegel-Moore, 1997) van aeetstoornissen.
Interpersoonlijk (onveiligheid in de ouder-kind relatie): belangrijke basis ons script (over de moeite waard zijn, anderen er zijn voor jou) met de manier hoe we met emoties omgaan. - affectieve dysregulatie: eetbuien als copingsstrategie. Eten zorgt er dan voor comfort/ distractie van de pijnlijke en negatieve emoties. => vicieuze cirkel
45
Geef het Transdiagnostisch model eetstoornissen (Fairburn, Cooper, & Shafran, 2003) voor eetstoornissen.
= via het model een verklaring bieden voor de verschillende eetstoornissen (AN, BN en Binge eating). Model is niet heel erg nieuw Verstoorde zelfevaluatie, via strikt dieetgedrag kan leiden tot binge eating ofwel laag gewicht. Starvation syndroom (complicaties van ondergewicht): Sociale isolatie, hobbys’ stopzetten en het effect op executieve functies en affectieve functies (ondergewicht = gelinkt aan beperkt emotioneel bewustzijn) Door de isolatie de cognities meer kans om te beginnen spelen **4 instandhoudende mechanismen MAAR niet alle 4 spelen bij iedereen met een eetstoornis **
46
Wat zijn de 4 instandhoudende mechanismen volgens het Transdiagnostisch model van eetstoornissen?
- Perfectionisme - Basis laag zelfbeeld - Mood/ affect intolerantie - Interpersoonlijke leven (bv commentaren vanuit de omgeving)
47
Geef de Verklaring van pathologisch eetgedrag bij adolescenten.
1. Rol van temperament/executief functioneren 2. Rol van negatief afect en zelfregulatie 3. Rol van perfectionisme en cognitieve schema's 4. Rol van gehechtheid 5. Rol van emotieregulatie
48
Wie deed er onderzoek naar de Rol van temperament/executief functioneren op eetgedrag bij adolescenten?
- Matton et al (2013) - Schmidt et al (2016) - **Dual process theory** - Van Malderen et al
49
Wat is de Rol van temperament/executief functioneren op eetgedrag bij adolescenten volgens Matton et al?
**Adolescenten uit algemene populatie:** - BIS/ BAS systemen, bepaalde profielen meer gelinkt zijn aan eetpathologie - 4 clusters op basis van hoge versus lage gevoeligheid voor straf (SP) en/of beloning (SR), gemeten via vragenlijsten (BIS/BAS, SPSRQ) **Resultaat**: - combinatie hoge SR & hoge SP = meer pathologisch eetgedrag
50
Wat is de Rol van temperament/executief functioneren op eetgedrag bij adolescenten volgens Schmidt et al?
aandacht bias voor voedsel bij adolescenten met BED (aandacht minder goed wegrichten van voedsel en sneller de aandacht richten op voedsel), gemeten via gedragstaak
51
Wat is de Rol van temperament/executief functioneren op eetgedrag bij adolescenten volgens de Dual process Theory? (cf ADHD, verslaving)
- Van Malderen et al. (2018): interactie tussen reactief en regulatief temperament - - Top down functies zijn verlaagd om de bottom up processen te gaan reguleren **IMPLICATIE**: kunnen deze processen getraind worden? JA, gedragstaken, zelfcontrole, …
52
Wie deed onderzoek naar de rol van negatief affect en zelfregulatie op eetgedrag bij adolescenten? Geef dit onderzoek.
Van Malderen et al (2020): - Jongeren met zelfregulatieproblemen: grotere kans op LOC MAAR in welke contexten/situaties zal zelfregulatie ‘falen’? - - Onderzoeksvraag: is negatief affect in trigger voor het verband tussen zelfregulatieproblemen en controleverlies over eten? - Experimenteel design - Jongeren van 10-18 jaar, 76% meisjes - Multimethode: vragenlijsten, mood inductie, taste test
53
Wat waren de bevindingen van het onderzoek naar de rol van negatief affect en zelfregulatie op eetgedrag bij adolescenten door Van Malderen?
- Model: Interactie-effect - inhibitie x mood-inductie: p = .048 - Adolescenten met beperkte inhibitievaardigheden rapporteren significant meer LOC tijdens voedselbuffet, maar enkel bij negatieve gemoedstoestand - Negatief affect kan een trigger zijn voor controle verlies.
54
Wie deed onderzoek naar de rol van perfectionisme en cognitieve schema's bij eetproblemen bij adolescenten?
- Flett & Hewitt (2002) - Boone et al (2013) - Pauwels et al. (2018)
55
Wat zeggen Flett & Hewitt van de rol van perfectionisme en cognitieve schema's bij eetproblemen bij adolescenten.
Perfectionisme wordt gedefinieerd als persoonlijkheidskenmerk waarbij een persoon ernaar streeft perfect te zijn in zijn of haar acties. Er worden extreem hoge standaarden gesteld voor zichzelf en is erg kritisch voor zichzelf
56
Geef het onderzoek van Boone et al. (2013) naar de rol van perfectionisme en cognitieve schema's bij eetproblemen bij adolescenten.
**Onderzoeksvraag** - Perfectionisme als mediator in relatie tussen maladaptieve cognitieve schema's en eetstoornissen? **Perfectionisme**: 2 componenten - Persoonlijke standaarden (Adaptieve component) - Evaluatie ongerustheid - overdreven kritisch kijken naar zichzelf en de comentaren die men vanuit de omgeving krijgt (maladaptieve component) **Resultaten** - Maladaptieve component van peprfectionisme was een significante mediator tussen de schema'domeinen 'verzwakte autonomie' en 'overmatige waakzaamheid' en zorgen over het lichaamsbeeld
57
Geef de studie van Apuwels et al. (2018) naar de rol van perfectionisme en cognitieve schema's bij eetproblemen bij adolescenten.
**Onderzoeksvraag** - Verschil/gelijkenissen in maladaptieve schema's tussen patiënten met eetstoornissen (ED) en patiênten met verslaving (SUD) **Resultaten** ED > SUD - Meedogeloze normen, onvolwaardigheid, sociale ongewenstheid, mislukking - Patiênen met eetstoornissen (zeker Bulemie) en patiënten met SUD scoorde hoger op onvoldoende zelfcontrole ➔Transdiagnostische gelijkenissen en verschillen!
58
Welk onderzoek bestaat er naar de rol van gehechtheid bij eetproblemen bij adolescenten?
- Systematische review - Is het verband ook longitudinaal terug te vinden? - Positieve ouder-kindrelatie als promotieve factor? - Positieve ouder-kindrelatie als protectieve factor?
59
Wie schreef de systematische revieuw van de rol van gehechtheid bij eetproblemen bij adolescenten? Leg kort uit;
**Jewell en collega’s, 2016** - Bestaat er een verband tussen onveilige gehechtheid en eetpathologie bij kinderen en adolescenten? **Bevindingen** - Cross-sectioneel verband tussen onveilige gehechtheid en eetpathologie in 14 van de 15 studies - In niet-klinische steekproeven, van kindertijd tot late adolescentie - Bevindingen in lijn met onderzoek bij volwassenen
60
Wie onderzoechten 'Is het verband ook longitudinaal terug te vinden?' bij eetstoornissen bij adolescenten?
- Onderzoek bij ‘pre-schoolers’ (Milan & Acker, 2014) - Onderzoek bij lagere schoolkinderen (Goossens en collega’s, 2012
61
Geef het Onderzoek bij ‘pre-schoolers’ (Milan & Acker, 2014).
- Strange situation procedure bij 3-jarige kinderen; FU op 15-jarige leeftijd - Enkel meisjes (-) **Bevindingen** - Minder veilige gehechtheid in vroege kindertijd is (zwakke) predictor voor latere eetpathologie
62
Geef het Onderzoek bij lagere schoolkinderen (Goossens en collega’s, 2012)
- Pre-adolescenten (N = 688), twee meetmomenten (1-jaar FU) - Jongens en meisjes **Bevindingen** - Minder veilige gehechtheid t.o.v. moeder T1 → voorspellend voor stijgingen in adjusted BMI, in lijngedrag en in zorgen over eten, gewicht en lichaam op T2 - Minder veilige gehechtheid t.o.v. vader T1 → voorspellend voor stabiliteit van subjectieve eetbuien op T2
63
Wie deed onderzoek naar Positieve ouder-kindrelatie als promotieve factor voor eetstoornissen bij adolescenten?
- Longitudinaalonderzoek bij adolescenten (Cortés-Garcia et al., 2019) - Recent: cross-sectioneel onderzoek bij Vlaamse lagere schoolkinderen (De Coen et al., 2013)
64
Geef het Longitudinaal onderzoek bij adolescenten door (Cortés-Garcia et al., 2019) naar de Positieve ouder-kindrelatie als promotieve factor bij eetstoornissen
- Veiligere gehechtheid t.o.v. moeder → minder eetpathologie bij meisjes en jongens - Veiligere gehechtheid t.o.v. vader → minder eetpathologie bij meisjes (niet bij jongens)
65
Geef het Recent: cross-sectioneel onderzoek bij Vlaamse lagere schoolkinderen (De Coen et al.,2023) naar Positieve ouder-kindrelatie als promotieve factor bij eetstoornissen
- Meer vertrouwen in moeder-kindrelatie geassocieerd met minder lichaamsontevredenheid bij meisjes en jongens - Meer vertrouwen in vader-kindrelatie geassocieerd met minder lichaamsontevredenheid bij meisjes en jongens
66
Geef het onderzoek naar Positieve ouder-kindrelatie als protectieve factor bij eetstoornissen.
Kan veilige gehechtheid beschermen tegen de negatieve invloed van andere risicofactoren? **Onderzoek bij adolescenten (De Vries et al., 2019):** Cross-sectionele studie bij vrouwelijke adolescenten: 12-19 jaar - Blootstelling aan onrealistische media-beelden als ‘risicofactor’ - Resultaten?
67
Geef de resultaten van het Onderzoek bij adolescenten (De Vries et al., 2019): naar Positieve ouder-kindrelatie als protectieve factor bij eetstoornissen.
* Verband tussen media-blootstelling en lichaamsontevredenheid werd afgezwakt wanneer adolescenten een veiligere gehechtheid met moeder rapporteerden * Geen evidentie gevonden voor gehechtheid met vader als beschermende factor
68
Wie deed onderzoek naar de rol van emotieregulatie bij eetstoornissen bij adolescenten?
- Goossens et al. (2016): adolescenten algemene populatie - Van Wolvelaer et al. (2017): adolescente meisjes met AN-R versus controlegroep - Emotieregulatiemodel van gehechtheid? studies van Van Durme et al
69
Heef het onderzoek van Goossens et al. (2016): adolescenten algemene populatie naar de rol van emotieregulatie bij adolescenten.
- Meer maladaptieve ER-strategieën bij jongeren met eetbuien - Minder adaptieve ER-strategieën enkel bij meisjes met eetbuien: minder probleemgericht handelen, aanvaarden, humor, afleiding zoeken en cogn. Probleemoplossin
70
Geef de resultaten van het onderzoek van Van Wikvelaer et al (2017): adolescente meisjes met AN-R versus controlegroep
Meer maladaptieve en minder adaptieve ER-strategieën in AN-groe
71
Geef het mediatiemodel bij jonge adolescenten: crosssectioneel van Van Durme et al (2015). Geef zowel de cross-sectionele versie als de longitudinale evidentie
72
Geef de Meta-analyse naar de rol van emotieregulatie bij eetstoornissen bij adolescenten.
41 studies opgenomen; klinische steekproeven Zijn er verschillen in gebruik van adaptieve en maladaptieve ER strategieën tussen AN en BN (+ verschil met healthy controls)? - 3 adaptieve strategieën: acceptatie, cogn. herbeoordeling en probleemoplossing - 3 maladaptieve strategieën: ruminatie, vermijding en onderdrukke **Bvindingen** - Meer gebruik maladaptieve strategieën bij patiënten met eetstoornis in vergelijking met healthy controls; Geen verschil tussen groepen met AN en BN in gebruik van maladaptieve ER strategieën - Patiënten met AN wel minder gebruik van adaptieve ER strategieën: → specifiekcognitieve herbeoordeling en acceptatie - Mogelijke verklaringen: gelinkt aan laag lichaamsgewicht? Beperktere cognitieve flexibiliteit? Hoge niveaus van alexithemie? (beperktere emotional awareness)
73
Geef de systematische review naar de rol van emotieregulatie bij eetstoornissen bij adolescenten.
26 studies; kinderen en adolescenten, niet-klinische groepen Is er een verband tussen emotieregulatie en overeten **Bevindingen** - Significante verbanden tussen ER (o.a. moeite beschrijven emotions, lack of emotional awareness, en expressive suppression) en overeten - Zowel cross-sectioneel als (beperkte) longitudinale evidentie
74
Geef het onderzoek naar de universele preventie van eetstornissen door Kusina & Exline, 2019.
Review van universele preventieprogramma’s die als doel hebben lichaamsbeeld te verbeteren bij adolescenten; 1993-2018 (N = 34) **Bevindingen**: Veelbelovend maar kleine effecten en van korte duur (ruimte voor verbetering) **Componenten** van meest effectieve programma's Hoe effectiviteit **verbeteren**?
75
Geef de **Componenten** van meest effectieve programma's volgens de de universele preventie van eetstornissen door Kusina & Exline, 2019.
- Dissonance inductie - Media literacy - Zelfbeeld - Interactief format - Focus op jonge adolescenten (aanpak van lichaamsgerelateerde cognities en emoties voordat de lichaamsontevredenheid stabiel wordt) - Leerkrachten als interventionisten - Effect los van ‘risicostatus’, los van geslacht - Enkel psycho-educatie: geen effect
76
Hoe kunnen we effectiviteit verbeteren volgens olgens de de universele preventie van eetstornissen door Kusina & Exline, 2019?
**Voorstel**: Includeren “embodiment”: - Focus op positieve elementen van lichaamsbeeld - Focus op identiteitsontwikkeling - Focus op omgeving i.p.v. enkel individu **Rationale**? Lichaamsbeeld is afhankelijk van contexten waarin het lichaam zich bevindt → Nood aan meer ecologische aanpak → Actief veranderen van omgevingsfactoren, zoals veranderingen in fysieke en sociale schoolomgeving bewerkstelligen (bv. cafetaria, aanpak beleid omtrent pesten rond gewicht, veranderen van curricula: healthy embodiment practices