H10 Voeding en voedingsproblemen Flashcards

1
Q

Wat is een normaal voedings- en eetontwikkeling?

A

Voeding:
* Cruciaal voor groei & ontwikkeling (hersenontwikkeling!)
* Hoeveelheid + inhoud van belang

Moeilijke momenten:
- Overgang borstvoeding – flesjesvoeding – (half)vaste voeding

Leerproces:
1) kinderen leren hun inname reguleren
2) kinderen leren smakenpallet kennen en accepteren (leren proeven! Cf. leren fietsen, zwemmen,….)

Interactief proces: gedeelde verantwoordelijkheid

Voedingsproblemen ontstaan wanneer dit proces verstoord wordt

Belangrijk:
* Steeds meer controle voor kind
* Steeds meer impact van ruimere omgeving

Ontwikkeling voedselvoorkeuren
* Start al tijdens zwangerschap! (variatie = protectief)
* Flesjes versus borstvoeding
* Rond 18 maanden: neofobie
o Vaak grote barrière voor ontwikkeling naar gezond en gevarieerd eetpatroon
o Kan leiden tot ‘picky eating’
* Voedselvoorkeuren steeds meer bepaald in interactie met sociale omgeving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wanneer is de voedingsontwikkeling ontwikkelingsadequaat?

A

Klinisch
* duur van probleem
* psychosociale gevolgen
* medische gevolgen

Zicht krijgen op groei van het kind
* Bepalen gewicht en lengte (curves)
* Ernstig: ondergewicht of overgewicht → groeicurven
* Rijping: Motorisch al in staat om bv lepel te grijpen, vaste voeding te eten?

**Kennis van andere ontwikkelingstaken: **
* Tot 2 jaar: normaal dat kinderen alles in de mond steken
* Koppigheidsfase
* Streven naar autonomie/zelfstandigheid bij kleuter (->strijd aan tafel)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke voedingsstoornissen zijn er volgens DSM-5?

A
  • PICA
  • Ruminatiestoornis
  • ARFID
  • Voedselaversie
  • Slikfobie
  • Failure to thrive
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is PICA?

A

Oneetbare zaken eten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is een o Ruminatiestoornis?

A

Voedsel uit de maag laten terugkomen en herkauwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is ARFID?

A

Vermijdend/restrictieve voedselinnamestoornis

Eet- of voedingsstoornis waarbij herhaaldelijk falen om aan de nodige voedings- en/of energiebehoeften te voldoen geassocieerd is met één (of meerdere) van de volgende aspecten
* Significant gewichtsverlies (of falen om de verwachte gewichtstoename te bereiken of stagnerende groei)
* Significante voedingstekorten
* Afhankelijkheid van sondevoeding of voedingssuplementen
* Duidelijke interferentie met psychosociaal functioneren
* 3 types

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke 3 types ARFID zijn er?

A
  • Niet beter verklaard door een gebrek aan toegankelijkheid van voedsel of een cultureel gebruik
  • Niet exclusief tijdens Anorexia of Bulimia Nervosa, en er is geen bewijs voor een verstoring in de manier waarop iemands lichaam of gewicht wordt ervaren
  • Niet toegewezen aan een gelijktijdige medische conditie of kan niet beter verklaard worden door een andere mentale stoornis.

Opm: Wanneer de stoornis toch in de context van een andere conditie of stoornis optreedt en voldoende ernstig is, is extra klinische aandacht aangeraden!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is voedselaversie?

A
  • Aangeleerde associatie: voedsel-misselijkheid
  • Bv. door ziekte, ruzies, dwang
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is een slikfobie?

A
  • Angst om te slikken
  • Vaak na traumatische ervaring van verstikking
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wanneer spreken we van Failure to thrive?

A

Geen verwachte gewichtstoename: groeistoornis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Geef de prevalentie van voedingsstornissen.

A
  • ± 25-45% van de kinderen ervaart eet/voedingsproblemen (Bryant-Waugh et al., 2010)
  • Crist et al. (2001): Kinderen in periode van 9 maand tot 7 jaar:
    o bij 50%: één voedingsprobleem
    o bij 20%: meer dan één voedingsprobleem
  • Kinderen met ontwikkelingsstoornissen: tot 85% voedingsproblemen (Linscheidt et al., 2003)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe is de comorbiditeit bij voedingsstoornissen?

A

Angststoornissen, Autismespectrumstoornis, ADHD

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Geef de verloop en progdnose van voedinsstoornissen.

A

Longitudinale studies (Marchi & Cohen, 1990; Kotler et al., 2001)
* Voedingsproblemen in vroege kindertijd blijven stabiel doorheen kindertijd en adolescentie
* Voedings/eetproblemen in kindertijd (o.a. selectief eten, conflicten tijdens maaltijd, pica) voorspellend voor AN en BN op lange termijn

→Belang om tijdig in te grijpen!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Geef de ethiologie/risicofactoren va nvoedingsstoornissen.

A

Biologische factoren : o.a. oraal-motorische, cardiorespiratoire, metabole, neurologische aandoening, voedselallergie

Kindfactoren : temperament: angst; problemen zelfregulatie

Ouderlijke vaardigheden :
* druk/controle; restrictie; belonen of troosten met voeding
* inconsequente aanpak
* onvoldoende sensitiviteit en responsiviteit
* verdeeldheid tussen ouders: bv. scheiding, meerdere modellen
* emotionele deprivatie, verwaarlozing: bv. instituut kinderen

**Socioculturele factoren en maatschappelijke evoluties **
* media (bv. reclame)
* CCC cultuur/voedselomgeving :
* FAF home

Bio-psychosociaal model

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke mechanismen/interacties zijn er tussen kind en omgeving?

A

Studie van Rendall, Dodd & Harvey (2022):

Doel:
* Participanten: moeder-kind dyades (kinderen van 2-4 jaar)
* Onderzoeksvraag:

Methode
* Vragenlijsten: temperament, food fussiness (moederrapportage over kind)
* Observatie maaltijd (thuis) met bekende en onbekende, aantrekkelijke en onaantrekkelijke voedselitems → codeerschema om voedingsstijlen van moeder te coderen
o Verbale druk: bv. “Eet wat meer van de broccoli”
o Fysieke druk: bv. Bord dichter bij het kind duwen, het kind zelf voeden…
o Voedselbeloning: bv. “Als je jouw broccoli opeet, krijg je een ijsje”

Resultaten
* Hoge emotionaliteit X meer verbale druk → meer FF
* Hoge emotionaliteit X meer fysieke druk → meer FF
* Geen evidentie voor gebruik van voedselbeloning als moderator

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Geef de verklaringen van de mechanismen/interacties zijn er tussen kind en omgeving?

A
  • Gebruik van verbale en fysieke druk bij kinderen met hogere emotionaliteit → vergroten van emotionele reactiviteit, meer beladen en negatievere sfeer tijdens maaltijd → grotere kans op ontwikkelen van negatieve associaties met voedsel en maaltijden (→ dus meer FF)
  • Beloning als ouderlijke strategie:
    o Zorgt het gebruik van voedselbeloningen bij een kind mogelijks niet voor dergelijke negatieve connotaties?
    o Methodologisch: mogelijks te weinig voedselbeloningsmomenten geobserveerd tijdens de studie?
    o Voedselbeloning versus niet-voedselbeloning:
    o Gebruik van voedselbeloning bij moeilijke eters: meer voorkeur voor voedsel dat gebruikt werd als beloning, minder voorkeur voor het andere voedsel (e.g., Newman & Taylor, 1992)
    o Gebruik van niet-voedselbeloning bij moeilijke eters: gelinkt aan meer positieve boodschap, gelinkt aan gevoel van competentie (bv. Behandeling: beloningssysteem met stickers)

Implicaties :
* Belang van educatie aan ouders van kinderen met hoge emotionaliteit omtrent gebruik van controlerende versus meer adaptieve voedingsstijlen (bv modelling, positieve bekrachtiging)
* Cross-sectioneel design → wat met bi-directionele verbanden?