Les 8 Grammatica Flashcards
1
Q
Love of
A
Houden van
2
Q
Talking with
A
Praten met
3
Q
Talking about
A
Praten over
4
Q
Look at
A
Kijken naar
5
Q
Listen to
A
Luisteren naar
6
Q
To fancy/ to feel like
A
Zin hebben in
7
Q
Going to
A
Gaan naar
8
Q
Calling with
A
Bellen met
9
Q
Thinking of/about
A
Denken aan
10
Q
Give to
A
Geven aan
11
Q
Receive from
A
Krijgen van
12
Q
Tell
A
Zeggen tegen
13
Q
Ask of
A
Vragen aan
14
Q
Watching on
A
Wachten op
15
Q
No one, some one, everyone
A
Niemand, iemand, iedereen