Les 13 Flashcards
1
Q
That time
A
De keer
2
Q
Absolutely sure
A
Vast en zeker
3
Q
Texting
A
Sms’en
4
Q
Fitness/healthclub
A
Het fitnesscentrum / de sportschool
5
Q
Every
A
Ieder
6
Q
Except
A
Behalve
7
Q
Closed
A
Gesloten
8
Q
To cost
A
Kosten
9
Q
Per
A
Per
10
Q
Supervision
A
De begeleiding
11
Q
Always
A
Altijd
12
Q
Sports teacher
A
De sportleraar
13
Q
Present (in the room)
A
Aanwezig
14
Q
To go with
A
Meelopen
15
Q
Individual
A
Individueel
16
Q
To draw up
A
Opstellen
17
Q
To sound
A
Klinken
18
Q
Brochure
A
De brochure
19
Q
To send
A
Opsturen
20
Q
To write down
A
Opschrijven
21
Q
Registration form
A
Het inschrijfformulier
22
Q
To fill in
A
Invullen
23
Q
To send back
A
Terugsturen
24
Q
Subscribe
A
(Zich) inschrijven
25
Before
Eerder
26
To drop by
Langskomen
27
To get
Krijgen
28
Impression
De indruk
29
Activity
De activiteit
30
To drop in
Binnen lopen
31
Easter
Pasen
32
To need
Hoeven
33
New Year's Day
Nieuwjaarsdag
34
The night of dec 31th
Oud en nieuw
35
Fireworks
Het vuurwerk
36
Champagne
De champagne
37
Reception
De receptie
38
Three kings
Driekoningen
39
Carnival
Het carnaval
40
Parade
De optocht
41
Peasant blouse
De boerenkiel
42
To dress up
Verkleden
43
Ash Wednesday
Aswoensdag
44
Good Friday
Goede Vrijdag
45
Easter bunny
De paashaas
46
Easter egg
Het paasei
47
To paint eggs
Eieren verven
48
Kings day
De koningsdag
49
Flag
De vlag
50
Unregulated flea market
De vrijmarkt
51
Rememberance day (for the death)
De Dodenherdenking
52
Liberation Day
Bevrijdingsdag
53
Ascension
Hemelvaart
54
Pentecost
Pinksteren
55
All saints
Allerheiligen
56
St. Nicholas
Sinterklaas
57
Present (gift)
Het cadeau
58
Rhyme
Het rijmpje
59
Surprise gift
De surprise
60
Marzipan
De marsepein
61
Gingerbread
De taai-taai
62
Spice nuts
De pepernoten
63
Christmas
Kerstmis
64
Christmas tree
De kerstboom
65
Manger
De kerststal
66
December 31th
Oudjaar
67
Apple fritter
De appelbeignet
68
To work out
Fitnessen
