Les 4 - Neonatale GNK Flashcards

1
Q

caput succedaneum

A

onderhuids oedeem
= banaal
gaat vanzelf weg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

cefalohematoma

A

= periostale bloeding
stopt aan de schedelnaad
pijnlijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

behandeling cefalohematoma

A

pijnstilling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

subgaleaal hematoom

A

= lethaal

bloeding tussen huid en schedel (kan leegbloeden!)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

behandeling subgaleaal hematoom

A

stabilisatie
drukverbanden
genoeg vocht geven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Erb’s parese

A

parese van plexus brachialis door geboortetrauma

  • geen gebruik van de arm
  • geen pijn
  • normale range of motion
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

clavicula fractuur

A

gebruikt arm niet
trapstand clavicula
pijnlijke mobilisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

behandeling clavicula fractuur

A

spontaan helen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

behandeling humerus fractuur

A

immobilisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

behandeling femur fractuur

A

immobilisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

respiratoir distress syndroom wanneer komt het voor?

A

bij prematuren voor 28w

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

kenmerken respiratoir distress syndroom

A
tachypnee
neusvleugelen
verhoogde ademhalingsarbeid
kreunen
cyanose
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

behandeling respiratoir distress syndroom

A

maternaal CS
intuberen (zo weinig en zo kort mogelijk)
intratracheaal surfactant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

aanpak pneumothorax

A

afwachtende houding
stimuleren kind
tijdelijke intubatie + toevoer surfactant
nasale CPAP

bij spanningspneumothorax: thoraxdrain = urgentie!!!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

behandeling apneu

A

uitsluiten andere oorzaken
stimulatie neonaat
cafeine of theofylline
nasale CPAP

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

aanpak bij koorts, apneus, instabiliteit, verminderde nierfunctie … bij prematuren

A

sepsis beeld!!

hemoculturen nemen en starten AB!

17
Q

pathogenese NEC

A

necrose luminale wand -> lucht in de wand -> perforaties

18
Q

minder kans op NEC

A

bij BV of voorbereiding (= IV voeding en dan stilletjes aan PO geven om de darm gewoon te maken aan voeding)

19
Q

symptomen NEC

A
braken, maagretentie
opgezet abdomen
RBPA
shock, perforatie
typisch beeld op RX (uitgezette darmlissen, dikke darmwanden met intramurale gasbellen, vrije lucht)
20
Q

behandeling NEC

A

IV voeding
AB
resp ondersteuning
HK

21
Q

definitie brochopulmonale dysplasie

A

verkeerde ontwikkeling van bronchi na premature geboorte met nood aan O2
+ levenslang verhoogd risico infecties + gedaalde longfunctie

22
Q

behandeling bronchopulmonale dysplasie

A

steroiden

23
Q

beeld kernicterus

A

prikkelbaarheid
gestegen spiertonus/hypertonie
choreo-athetoid CP

24
Q

behandeling icterus

A

fototherapie

wisseltransfusie

25
Q

oorzaken respiratoire distress a terme baby’s

A

= altijd pathologisch

  • TTN
  • aspiratie meconium
  • aspiratie melk
  • pneumonie
  • pneumothorax
26
Q

denken aan pneumonie met RDS bij…

A

PROM en chorio-amnionitis

27
Q

symptomen neonatale infecties

A
koorts/hypothermie
voedingsproblemen
braken
apneu
bradycardie
resp distress
abd distensie
icterus
prikkelbaarheid
convulsies
shock
28
Q

diagnose infectie neonaat

A

bloed
urine
RX thorax
LP

29
Q

behandeling neonatale infectie

A

congenitaal: amoxicilline + amikacine

nosocomiale infectie: vancomycine + amikacine

30
Q

symptomen hypoglycemie

A
nervositas
prikkelbaarheid
fladderen met handen
sufheid
convulsies
31
Q

behandeling hypoglycemie

A

PO glucose (IV bij convulsies)

32
Q

kenmerken oesofagale atresie

A

polyhydramnnios + geen maagbubbel op echo

postnataal: speekselvloed + hoesten, verslikken bij voeding

33
Q

small bowel obstruction kenmerken

A

polyhydramnios + dubbele bubble sign

postnataal: persistent braken + geen uitscheiding + abdominale distensie

34
Q

behandeling small bowel obstruction

A

postnatale chirurgie

35
Q

colon obstructie oorzaken

A

ziekte van Hirschprung

rectale atresie