L9 Flashcards

Handhaving

1
Q

Artikel 8j Opiumwet bepaalt: ”Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze wet zijn belast de ambtenaren van de Inspectie gezondheidszorg en jeugd.”
Dit is een vorm van:
1. Indirecte bevoegdheidsaanwijzing van ambtenaren
2. Directe bevoegdheidsaanwijzing van ambtenaren
3. Attributie
4. Mandaat

A
  1. Directe bevoegdheidsaanwijzing van ambtenaren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Art. 24 lid 3 Arbeidsomstandighedenwet bepaalt “De toezichthouder is bevoegd, met medeneming van de benodigde apparatuur, een woning binnen te treden zonder toestemming van de bewoner”.
Hoe verhoudt dit artikel zich tot art. 5:15 Awb?
1. Dit is een beperking op de reguliere bevoegdheden van een toezichthouder.
2. Dit is een verruiming van de reguliere bevoegdheden van een toezichthouder.
3. De Awb is niet van toepassing in het geval dat de Arbeidsomstandighedenwet van toepassing is.
4. Art. 24 lid 3 Arbeidsomstandighedenwet is een directe bevoegdheidsaanwijzing, terwijl art. 5:15 Awb een indirecte bevoegdheidsaanwijzing is.

A
  1. Dit is een verruiming van de reguliere bevoegdheden van een toezichthouder.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke van deze gevallen van last onder bestuursdwang is anders dan de andere hieronder genoemde gevallen?
1. Artikel 28 Arbeidsomstandighedenwet
2. Artikel 125 lid 1 Gemw
3. Artikel 32 Warenwet
4. Geen uitzondering. Alle drie gevallen zijn vergelijkbaar.

A
  1. Artikel 125 lid 1 Gemw
    ==> Dit is een voorbeeld van last onder bestuursdwang op basis van organieke wet. De andere opties zijn voorbeelden van last onder bestuursdwang op basis van bijzondere bestuurswetten.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke wettelijke bepaling is de uitzondering?
1. Artikel 8j Opiumwet mbt de ambtenaren van de Inspectie gezondheidszorg en jeugd
2. Artikel 32 Warenwet mbt bevoegdheden van de minsiter van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
3. Artikel 28 van de Arbeidsomstandighedenwet mbt het stilleggen van werk
4. Art. 5:32 lid 1 Awb mbt last onder dwangsom

A
  1. Art. 5:32 lid 1 Awb mbt last onder dwangsom
    ==>
    Art. 5:32 lid 1 Awb geeft een bevoegdheid aan een bestuursorgaan. Dit is ongebruikelijk want normaliter krijgt een bestuursorgaan zijn bevoegdheden in bijzondere wetten.
    Een bestuursorgaan dat bevoegd is een last onder bestuursdwang op te leggen, kan in plaats daarvan aan de overtreder een last onder dwangsom opleggen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Een chemisch bedrijf veroorzaakt ernstige milieuproblemen en overtreedt daarmee de voorschriften van de vergunning. Hiermee brengt het de gezondheid van de omwonenden in gevaar. Welke optie kan het bestuursorgaan inzetten?
1. Last onder dwangsom (art. 5:32 Awb)
2. Last onder bestuursdwang (art. 5:21 Awb)
3. (Spoed)bestuursdwang (art. 5:31 Awb)
4. Geen van deze opties

A
  1. (Spoed)bestuursdwang (art. 5:31 Awb)
    ==>Een chemisch bedrijf veroorzaakt ernstige milieuproblemen en overtreedt daarmee de voorschriften van de vergunning. Hiermee brengt het de gezondheid van de omwonenden in gevaar, dan is een dwangsom niet het juiste handhavingsmiddel. In dit geval wordt het belang dat het overtreden voorschrift beoogt te beschermen zich verzet tegen het opleggen van een last onder dwangsom. Direct optreden door middel van (spoed)bestuursdwang (art. 5:31 Awb) kan dan geboden zijn.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Een bedrijf veroorzaakt ernstige milieuproblemen en overtreedt daarmee de voorschriften van de omgevingsvergunning. Hiermee brengt het de gezondheid van de omwonenden in gevaar.
Mag het bestuursorgaan een last onder dwangsom opleggen?
1. Ja, indien deze bevoegdheid is gegeven in de relevante bijzondere wet.
2. Ja, indien de bevoegdheid voor het opleggen van een last onder bestuursdwang is gegeven in de relevante bijzondere wet.
3. Nee, want het belang dat het overtreden voorschrift beoogt te beschermen zich verzet tegen het opleggen van een last onder dwangsom.
4. Nee, want in deze situatie moet strafrechtelijk worden gehandhaafd, en niet bestuursrechtelijk.

A
  1. Nee, want het belang dat het overtreden voorschrift beoogt te beschermen zich verzet tegen het opleggen van een last onder dwangsom.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Een dader pleegt een strafbaar feit door bepaalde verdovende middelen/producten binnen het grondgebied van Nederland te brengen, alsmede een strafbaar feit door diezelfde verdovende middelen aanwezig te hebben (op het moment en de plaats van binnenbrengen). Kan voor elke handeling apart een sanctie worden opgelegd?
1. Ja
2. Nee

A
  1. Nee
    Dit is een duidelijk strafrechtelijk voorbeeld van een eendaadse samenloop; beide handelingen gaan immers noodzakelijkerwijs samen.
    Bij eendaadse samenloop kan slechts één sanctie worden opgelegd.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

De bevoegdheid voor het opleggen van een bestuursrechtelijke sanctie…: (kies de juiste optie)
1. Is geregeld in de Awb.
2. Is alleen mogelijk op basis van een bijzondere bestuursrechtelijke wet waarin een expliciete bevoegdheid is neergelegd voor het opleggen van een bestuursrechtelijke sanctie door een bepaald bestuursorgaan.

A
  1. Is alleen mogelijk op basis van een bijzondere bestuursrechtelijke wet waarin een expliciete bevoegdheid is neergelegd voor het opleggen van een bestuursrechtelijke sanctie door een bepaald bestuursorgaan.
    ==> Op grond van art. 5:4 Awb
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke stelling mbt toezicht is onjuist?
1. De in Art. 5:20 Awb neergelegde medewerkingsplicht geldt ook wanneer een toezichtambtenaar tevens opsporingsonderzoek doet, in het kader van zijn bevoegdheid als opsporingsambtenaar.
2. Art. 24 lid 3 Arbeidsomstandighedenwet (“De toezichthouder is bevoegd, met medeneming van de benodigde apparatuur, een woning binnen te treden zonder toestemming van de bewoner”) is een voorbeeld van de verruiming van bevoegdheden van de toezichthouder.
3. In art. 5:20 lid 1 Awb wordt van een burger een inspanningsplicht vereist.
4. Als de toezichthouder op grond van de medewerkingsplicht informatie verkrijgt omtrent strafrechtelijk handelen, zal deze informatie in de strafprocedure onder omstandigheden worden aangemerkt als onrechtmatig verkregen bewijs (in strijd met art. 29 Sv).

A
  1. De in Art. 5:20 Awb neergelegde medewerkingsplicht geldt ook wanneer een toezichtambtenaar tevens opsporingsonderzoek doet, in het kader van zijn bevoegdheid als opsporingsambtenaar.
    ==> Nee; de twee bevoegdheden (toezicht volgens Awb; opsporing volgens strafrecht) moeten gescheiden blijven.
    ==> Mbt 2: verruiming=extra bevoegdheden: woning betrekken zonder toestemming van bewoner.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke stelling over toezicht en handhaving is onjuist?
1. Volgens artikel 1 lid 2 WED, geldt een overtreding op artikel 5:20, eerste lid Awb (Verplichting tot medewerking) als economisch delict.
2. Een economisch delict is de overtreding van het verbod van een winkel op zondag open te hebben. Er kan strafrechtelijk worden opgetreden tegen een bedrijf dat zonder vrijstelling of ontheffing als bedoeld in art. 3 Winkeltijdenwet op zondag een winkel geopend heeft.
3. Ten aanzien van dezelfde overtreding kunnen er tegelijkertijd een herstelsanctie en een bestraffende worden opgelegd.
4. Naast de bestuurlijke sanctie en de strafrechtelijke sanctie, kan de overheid in beginsel ook privaatrechtelijk handhaven door middel van een onrechtmatigedaadsactie.

A
  1. Naast de bestuurlijke sanctie en de strafrechtelijke sanctie, kan de overheid in beginsel ook privaatrechtelijk handhaven door middel van een onrechtmatigedaadsactie.
    ==> Deze wijze is echter wel zeer beperkt omdat de meeste bestuursorganen tegenwoordig beschikken over de bevoegdheid om een last onder dwangsom op te leggen (zie art. 5:32 e.v. Awb), waarmee hetzelfde resultaat kan worden bereikt als via onrechtmatigheidsactie.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

De overtreding van het verbod van een winkel op zondag open te hebben is een economisch delict. Kan er strafrechtelijk worden opgetreden tegen een bedrijf dat zonder vrijstelling of ontheffing als bedoeld in art. 3 Winkeltijdenwet op zondag een winkel geopend heeft, en tegelijk de burgemeester en wethouders het bedrijf een last onder dwangsom opleggen om de zaak niet meer op zondag te openen?
1. Ja, beide opties tegelijk zijn mogelijk
2. Nee, er moet worden gekozen voor 1 van de 2 sancties
3. Beide opties kunnen wel, maar niet tegelijk.

A
  1. Ja, beide opties tegelijk zijn mogelijk
    ==> Een herstelactie en straffende sanctie kunnen wel tegelijk.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat kan een burger doen die schade lijdt, door zijn buurman?
1. Hij kan bij het bevoegde bestuursorgaan een verzoek indienen tot het opleggen van een last onder bestuursdwang.
2. Hij kan via aangifte bij de politie het OM om strafvervolging vragen.
3. Hij kan rechtstreeks via een onrechtmatigedaadsactie zijn buurman civielrechtelijk aanpakken.
4. De burger kan al deze opties volgen.

A
  1. De burger kan al deze opties volgen.
    ==> Dt kan een burger doen die hinder ondervindt of schade lijdt.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke stelling is onjuist?
1. Een herstelsanctie gaat altijd om het ongedaan maken of beëindigen van een overtreding.
2. Een herstelsanctie kan ook gaan om het voorkomen van herhaling van een overtreding.
3. Een herstelsanctie kan ook gaan om het wegnemen of beperken van de gevolgen van een overtreding.
4. De last onder bestuursdwang en de last onder dwangsom worden aangemerkt als typische herstelsancties

A
  1. Een herstelsanctie gaat altijd om het ongedaan maken of beëindigen van een overtreding.
    ==> Niet “altijd”. Het gaat om een van de drie zaken in antwoorden 2 en 3.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wanneer je de schutting niet tijdig verwijdert van de openbare grond dan verwijdert de gemeente deze zelf. De kosten voor het verwijderen van de schutting worden doorberekend aan jou.
Dit is een voorbeeld van:
1. Last onder dwangsom
2. Last onder bestuursdwang
3. Administratieve handhaving
4. Bestuurlijke sanctie

A
  1. Last onder bestuursdwang
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Emigro, een groot en detailhandel in levensmiddelen en huishoudelijke artikelen, verkoopt in strijd met het bestemmingsplan producten aan particulieren.
Het bestemmingsplan staat verkoop aan particulieren toe zo lang dit een ‘ondergeschikte’ activiteit is. In het beleid is neergelegd dat maximaal 10% van de gehele omzet afkomstig mag zijn van verkoop aan particulieren.
De omzet van Emigro is voor een groter deel dan 10% gebaseerd op de verkoop aan particulieren.
Daarom wordt door het college van B&W aan Emigro een last onder dwangsom opgelegd. De last houdt in dat de verkoop aan particulieren geheel gestaakt moet worden.
Welke stelling is juist?
1. Dit is een voorbeeld van een legitieme last onder dwangsom.
2. Hier is sprake van een bestraffende sanctie.
3. Volgens de Hoge Raad is deze last onder dwangsom in strijd met de algemene beginselen van billijkheid redelijkheid
4. Volgens de ABRvS is deze last onder dwangsom in strijd met het recht.

A
  1. Volgens de ABRvS is deze last onder dwangsom in strijd met het recht.
    ==> Het gaat om het arrest Emigro (ABRvS, 22 augustus 2012).
    Wegens de eis dat de verkoop aan particulieren geheel wordt gestaakt strekt de last verder dan nodig is om de overtreding te beëindigen. Want er mag immers 10% van de omzet afkomstig zijn van de verkoop aan particulieren.
    Rechtsregel: Een herstelsanctie mag niet verder strekken dan nodig is voor herstel van een onrechtmatige in een rechtmatige toestand.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke stelling is onjuist, mbt bestraffende sanctie?
1. Een bestuurlijke boete wordt opgelegd door een bestuursorgaan zonder tussenkomst van een rechter, en geldt daarom niet als “criminal charge” in de zin van het EVRM.
2. Op grond van art. 6 lid 1 EVRM moet er bij bestraffende bestuurlijke sancties sprake zijn van een recht op toegang tot een onafhankelijke en onpartijdige rechter die beschikt over een volledige toetsingsbevoegdheid.
3. De volledige toetsing houdt in dat de bestuursrechter bestraffende bestuursrechtelijke sancties indringender moet toetsen aan het in art. 3:4 lid 2 Awb neergelegde evenredigheidsbeginsel.
4. Alle antwoorden zijn juist.

A
  1. Een bestuurlijke boete wordt opgelegd door een bestuursorgaan zonder tussenkomst van een rechter, en geldt daarom niet als “criminal charge” in de zin van het EVRM.
    ==> Wel criminal charge
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Bij bestraffende bestuurlijke sancties zal de rechter de sanctie toetsen aan …
1. alle abbb.
2. het evenredigheidsbeginsel
3. het gelijkheidsbeginsel
4. het legaliteitsbeginsel

A
  1. het evenredigheidsbeginsel
    ==> Omdat het een criminal charge is volgens het EHRM.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Waarborgen die voortvloeien uit art. 6 EVRM bevatten… (kies het onjuiste antwoord), en die bij het opleggen van bestraffende bestuurlijke sancties moeten worden gerespecteerd:
1. Recht op een eerlijk proces
2. Recht op bezwaar en beroep
3. Onschuldpresumptie
4. Zwijgrecht

A
  1. Recht op bezwaar en beroep
    ==> mbt 4:
    Het EU-Hof benadrukt dat uit de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) over artikel 6 EVRM volgt dat het zwijgrecht de kern van die bepaling vormt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

In het arrest …. stelde …. criteria vast om te bepalen of er sprake is van een criminal charge. Daarbij zijn de aard van … en van … van belang. Als … bedoeld is ter …, en … , dan is er sprake van criminal charge; ook al is het een lage boete.
1. Emigro (2012)… de ABRvS… de overtreding… de sanctie… de sanctie… preventie.. voor een ieder zou gelden
2. Öztürk (1984)… de Hoge Raad… een delict… de straf… de straf… vergelding.. onafhankelijk van tijd en plaats is
3. Öztürk (1984)… het EHRM… de overtreding… de sanctie… de sanctie… vergelding.. voor een ieder zou gelden
4. Emigro (2012)… het EHRM… de overtreding… de sanctie… de sanctie… preventie.. voor een ieder zou gelden

A
  1. Öztürk (1984)… het EHRM… de overtreding… de sanctie… de sanctie… vergelding.. voor een ieder zou gelden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Welke stelling mbt overtreders is onjuist?
1. Niet alleen natuurlijke personen maar ook rechtspersonen kunnen worden aangemerkt als overtreder. Ook de rechtspersonen ingesteld krachten publiekrecht zoals de Staat en gemeenten worden gerekend.
2. Als twee of meer personen gezamenlijk een overtreding plegen terwijl er voorts sprake is van een min of meer gelijkwaardige en bewuste samenwerking, is er sprake van medeplegen.
3. Bij medeplegen verrichten de betrokken personen afzonderlijk alle handelingen die tot de kwalificatie van overtreding leiden.
4. Een leidinggevende die zijn werknemer de opdracht geeft om iets te doen wat een overtreding is, wordt aangemerkt als functionele dader, en dus als overtreder.

A
  1. Bij medeplegen verrichten de betrokken personen afzonderlijk alle handelingen die tot de kwalificatie van overtreding leiden.
    ==>
    De betrokken personen hoeven daarbij niet afzonderlijk alle handelingen te verrichten die tot de kwalificatie van overtreding moeten leiden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Welke stelling over last onder bestuursdwang is onjuist?
1. Het is vooral bedoeld op het herstellen van een rechtmatige toestand.
2. De bevoegdheid tot het opleggen van een last onder bestuursdwang wordt niet toegekend in de Awb, maar in organieke wetten en in bijzondere wetten.
3. De beschikking over een last onder bestuursdwang dient bekendgemaakt aan de overtreder en aan andere belanghebbenden.
4. In veel wetten is last onder bestuursdwang geformuleerd als een bevoegdheid met beleidsruimte (beleidsvrijheid).

A
  1. De beschikking over een last onder bestuursdwang dient bekendgemaakt aan de overtreder en aan andere belanghebbenden.
    ==> 3. De last onder bestuursdwang wordt bekendgemaakt aan de overtreder, aan de rechthebbenden op het gebruik van de zaak waarop de last betrekking heeft en aan de aanvrager (Art. 5:24 Awb).
    Als persoon A iets zonder een vergunning bouwt, is hij overtreder. Als hij het vervolgens verkoopt aan persoon B, is persoon B de rechthebbende, en kan allen persoon B herstel realiseren, ook al is persoon A de overtreder.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Voor het toepassen van bestuursdwang moet een belangenafweging plaatsvinden in drie verschillende stappen. Welke stap hoort er niet bij?
1. De aanschrijving
2. De heroverweging bij bezwaar
3. De feitelijke toepassing van bestuursdwang
4. Het verhaal van de kosten

A
  1. De heroverweging bij bezwaar
    ==>
    Aanschrijving = de last tot geheel of gedeeltelijk herstel van de overtreding
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

De aanvrager van een last onder bestuursdwang of een andere belanghebbende die door de overtreding wordt benadeeld, kan na afloop van de begunstigingstermijn, het bestuursorgaan verzoeken bestuursdwang toe te passen.
Welke stelling is onjuist?
1. De beslissing van het bestuursorgaan is een appellabele beschikking.
2. Soms kiest een bestuursorgaan ervoor om niet over te gaan tot toepassing van bestuursdwang doordat het kostenverhaal problematisch is, gelet op de financiële positie van de overtreder.
3. De toepassing van bestuursdwang is feitelijk handelen.
4. Als het feitelijk toepassen van bestuursdwang op onzorgvuldige wijze gebeurt is het een onrechtmatige overheidsdaad. De bestuursrechter kan dan een schadevergoeding aan de burger toekennen.

A
  1. Als het feitelijk toepassen van bestuursdwang op onzorgvuldige wijze gebeurt is het een onrechtmatige overheidsdaad. De bestuursrechter kan dan een schadevergoeding aan de burger toekennen.
    ==> De burgerlijke rechter is bevoegd (niet de bestuursrechter) want de schade vloeit immers voort uit een feitelijke handeling, niet uit een publiekrechtelijke handeling.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Het opleggen van een last onder bestuursdwang of feitelijke toepassing van bestuursdwang voordat het tot een overtreding komt (preventieve handhaving) is volgens art. 5:7 Awb mogelijk.
Welke stelling is onjuist?
1. Het preventief opleggen van een last onder bestuursdwang is ingevolge art. 5:7 Awb slechts mogelijk zodra het gevaar voor de overtreding klaarblijkelijk dreigt.
2. Preventief optreden door feitelijk handelen is in beginsel alleen mogelijk bij overtredingen die naar verwachtingen leiden tot ernstige schade.
3. Omdat er nog geen sprake is van overtreding bij preventieve handhaving, komen de kosten van preventieve handhaving (in de regel) voor rekening van het bestuursorgaan.
4. Alle stellingen zijn juist.

A
  1. Omdat er nog geen sprake is van overtreding bij preventieve handhaving, komen de kosten van preventieve handhaving (in de regel) voor rekening van het bestuursorgaan.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Welke stelling over last onder dwangsom is incorrect?
1. Als een overtreder dezelfde overtreding steeds weer overtreedt, kan er een dwangsom worden ingesteld elke keer als de overtreding gebeurt.
2. Een last onder dwangsom is een geschiktere sanctie dan de last onder bestuursdwang bij overtredingen die zich regelmatig voordoen, zoals overtredingen van geluidsnormen in een discotheek.
3. Het bestuursorgaan kan een dwangsom bedrag per tijdeenheid stellen waarin de last niet is uitgevoerd.
4. Al deze stellingen zijn correct.

A
  1. Al deze stellingen zijn correct.
26
Q

In welke van deze situaties kan een dwangsom worden opgelegd?
1. Als de overtreder niet langer de rechtbhebbende is.
2. Als er ten aanzien van dezelfde overtreding al een last onder bestuursdwang is opgelegd.
3. Bij beoogde herhaling van een al eerder begane overtreding.
4. Bij geen van deze situaties kan een dwangsom worden opgelegd.

A
  1. Bij beoogde herhaling van een al eerder begane overtreding.
    ==> dat heet Preventieve dwangsom.
27
Q

Een chemisch bedrijf veroorzaakt ernstige milieuproblemen en overtreedt daarmee de voorschriften van de vergunning. Hiermee brengt het de gezondheid van de omwonenden in gevaar. Welke sanctie past hierbij?
1. Last onder dwangsom
2. Last onder bestuursdwang
3. Spoedbestuursdwang
4. Strafrechtelijke sanctie
5. Intrekking van een begunstigde beschikking (vergunning) bij wijze van sanctie

A
  1. Spoedbestuursdwang (art. 5:31 Awb)
    ==>
    Voorwaarde voor het opleggen van een dwangsom:
    Als het belang dat het overtreden voorschrift beoogt te beschermen zich daartegen niet verzet (art. 5:32 lid 2 Awb).
    In dit geval wordt het belang dat het overtreden voorschrift beoogt te beschermen zich verzet tegen het opleggen van een last onder dwangsom.
28
Q

Welke stelling is onjuist?
1. Een voorwaarde voor het opleggen van een last onder bestuursdwang is dat het belang dat het overtreden voorschrift beoogt te beschermen zich daartegen niet verzet.
2. Een last onder dwangsom kan alleen opgelegd worden aan de overtreder, niet aan de rechthebbende.
3. Het bestuursorgaan kan geen herstelsanctie opleggen zolang er nog een andere, wegens dezelfde overtreding opgelegde herstelsanctie van kracht is.
4. Een dwangsom kan onder omstandigheden preventief worden opgelegd, echter dan is er geen sprake van preventieve handhaving.

A
  1. Een voorwaarden voor het opleggen van een last onder bestuursdwang is dat het belang dat het overtreden voorschrift beoogt te beschermen zich daartegen niet verzet.
    ==> Het gaat over last onder dwangsom
    ==> 4 is correct; preventieve dwangsom kan alleen nadat er al een overtreding plaatsvond, en er is een beoogde herhaling van de overtreding. Omdat een overtreding al plaatsvond, is er geen sprake van preventief handhaven.
29
Q

Welke stelling is onjuist?
1. De bevoegdheid tot oplegging van een bestuurlijke boete moet een wettelijke grondslag hebben.
2. Een last onder dwangsom en een last onder bestuursdwang zijn herstelsancties, terwijl de bestuurlijke boete een bestraffende sanctie is.
3. Het bestuursorgaan mag de hoogte van de bestuurlijke boete zelf bepalen, rekening houdend met de maxima zoals gedefinieerd in de Awb.
4. Een bestuurlijke boete is een criminal charge, waardoor waarborgen van het EVRM gelden, zoals de onschuldpresumptie, het nullum crimen sine lege-beginsel, het nulla poena sine lege-beginsel, het lex certa-beginsel en het ne bis in idem beginsel.

A
  1. Het bestuursorgaan mag de hoogte van de bestuurlijke boete zelf bepalen, rekening houdend met de maxima zoals gedefinieerd in de Awb.
    ==> De maxima staan in de wetten waar de bevoegdheden staan voor het opleggen van de bestuurlijke boetes.
30
Q

Mag een verleende (begunstigende) vergunning als sanctie worden ingetrokken?
1. Ja, dat mag op basis van de Awb
2. Ja, mits deze optie in de relevante bijzondere wet is opgenomen.
3. Nee, een verleende (begunstigende) vergunning kal wel worden ingetrokken maar niet als sanctie.
4. Ja, mits de wet die de wettelijke grondslag is van de vergunning aan het bestuursorgaan beleidsruimte toekent.

A
  1. Ja, mits deze optie in de relevante bijzondere wet is opgenomen.
31
Q

Welke stelling is onjuist, mbt de intrekking of wijziging van een begunstigde beschikking bij wijze van sanctie?
1. Volstrekt gebonden begunstigende beschikkingen kunnen in beginsel alleen worden ingetrokken voor zover dit op grond van de wettelijke regeling mogelijk is.
2. Een volstrekt gebonden begunstigende beschikking die is verleend op basis van door de aanvrager verschafte onjuiste of onvolledige informatie mag worden ingetrokken, ook als dat op grond van de wettelijke regeling niet expliciet is toegestaan.
3. Intrekking van een begunstigde beschikking gebaseerd op een bevoegdheid met beleidsruimte is mogelijk ook als een uitdrukkelijke wettelijke grondslag daartoe in de wettelijke regeling ontbreekt, ongeacht of het gaan om een herstelsanctie of een bestraffende sanctie.
4. In het arrest Haagse woningverbeteringssubsidies (ABRvS, 8 februari 2000) bepaalde de ABRvS dat intrekking van een besluit tot het verstrekken van subsidie mogelijk is indien er onjuiste of onvolledige gegevens zijn opgegeven en dat de beslissing anders zou zijn geweest bij de juiste gegevens.

A
  1. Intrekking van een begunstigde beschikking gebaseerd op een bevoegdheid met beleidsruimte is mogelijk ook als een uitdrukkelijke wettelijke grondslag daartoe in de wettelijke regeling ontbreekt, ongeacht of het gaan om een herstel sanctie of een bestraffende sanctie.
    ==>
    * Intrekking is mogelijk ook als een uitdrukkelijke wettelijke grondslag daartoe in de wettelijke regeling ontbreekt, onder de voorwaarde dat de intrekking kan worden bestempeld als herstelsanctie.
    * Als de intrekking bestraffend van aard is, dan geldt op grond van art. 7 EVRM en art. 15 IVBPR dat er een wettelijke grondslag moet zijn voor intrekking (strafrechtelijk) legaliteitsbeginsel.
32
Q

Welke vorm van intrekking bij wijze van sanctie wordt door de hoogste bestuursrechters NIET aangemerkt als herstelsanctie?
1. Ongeldigverklaring voor tenminste 24 maanden van een vrachtwagenrijbewijs in verband met alcoholmisbruik van een beroepschauffeur in het kader van een alcoholslotprogramma.
2. Intrekking van een subsidie ten behoeve van het verkrijgen van een nieuwe woning wegens het niet-tijdig verstrekken van de gevraagd inkomensgegevens.
3. Gedeeltelijke intrekking en terugvordering van een woningverbeteringssubsidie (voor 75%) omdat de aanvrager van de subsidie binnen tien jaar na het gereedkomen van de werkzaamheden de met subsidie gerenoveerde woningen had verkocht en dit niet conform de subsidievoorwaarden had gemeld.
4. Intrekking van een drank- en horecavergunning wegens bij een inval in een discotheek aangetroffen harddrugs (op grond van art. 31 lid 1 onder c van de Drank en Horecawet).

A
  1. Ongeldigverklaring voor tenminste 24 maanden van een vrachtwagenrijbewijs in verband met alcoholmisbruik van een beroepschauffeur in het kader van een alcoholslotprogramma.
    ==> Dat is een bestraffende sanctie
33
Q

Welke vorm van intrekking bij wijze van sanctie wordt door de hoogste bestuursrechters NIET aangemerkt als herstelsanctie?
1. (Tijdelijke) sluiting van een horeca-inrichting in verband met het voorkomen dan wel herstellen van verstoringen van de openbare orde.
2. Met de intrekking van een begunstigde beschikking nauw verwante blijvende of tijdelijke, gehele of gedeeltelijke weigering van een uitkering (op grond van art. 27 WW).
3. Schorsing van de erkenning als vervoersonderneming in de zin van art. 8 lid 2 Besluit dierenvervoer voor een periode van zes weken.
4. Al deze sancties zijn herstelsancties.

A
  1. Schorsing van de erkenning als vervoersonderneming in de zin van art. 8 lid 2 Besluit dierenvervoer voor een periode van zes weken.
34
Q

Welke vorm van intrekking bij wijze van sanctie wordt door de hoogste bestuursrechters aangemerkt als bestraffende sanctie?
1. Intrekking van een drank- en horecavergunning wegens bij een inval in een discotheek aangetroffen harddrugs (op grond van art. 31 lid 1 onder c van de Drank en Horecawet).
2. Tijdelijke intrekking (gedurende een week) van een vergunning voor een vaste standplaats op de markt wegens het toebrengen van lichamelijk letsel aan een op de markt aanwezig persoon (op grond van een APV).
3. De intrekking en terugvordering van toegekende en vastgestelde woningverbeteringssubsidies en de verleende tegemoetkomingen verhuis-/herinrichtingskosten, omdat de de tegemoetkoming was toegekend en vastgesteld op basis van door de aanvrager verstrekte (deels) onjuiste gegevens.
4. (Tijdelijke) sluiting van een horeca-inrichting in verband met het voorkomen dan wel herstellen van verstoringen van de openbare orde.

A
  1. Tijdelijke intrekking (gedurende een week) van een vergunning voor een vaste standplaats op de markt wegens het toebrengen van lichamelijk letsel aan een op de markt aanwezig persoon (op grond van een APV).
35
Q

Hoe wordt vastgesteld of de intrekking of wijziging van een begunstigde beschikking al dan niet bestraffend van aard is? Kies het onjuiste antwoord:
1. De blijvende intrekking van een (duur)beschikking is in het algemeen een herstelsanctie.
2. De tijdelijke intrekking van een (duur)beschikking is in het algemeen een bestraffende sanctie.
3. Intrekking / wijziging nav verstrekking van onjuiste of onvolledige gegevens door de aanvrager, waarbij de intrekking gericht is op het bewerkstelligen van de juiste toepassing van de wettelijke voorschriften, is een herstelsanctie.
4. Maatregelen die uitsluitend worden getroffen om verstoringen van de openbare orde te herstellen, dan wel te voorkomen, vormen herstelacties.
5. Alle antwoorden zijn juist.

A
  1. Alle antwoorden zijn juist.
36
Q

In een fabriek wordt te veel lawaai gemaakt. De fabrikant overtreedt daardoor enerzijds de bepalingen uit de omgevingsvergunning en anderzijds in strijd met de arbeidsomstandigheden handelt (medewerkers kunnen gehoorschade oplopen).
Welke stelling is juist?
1. Er is sprake van eendaadse samenloop. Er kan slechts één sanctie worden opgelegd.
2. Er is sprake van eendaadse samenloop. Er kunnen wel twee sancties worden opgelegd.
3. Er is sprake van meerdaadse samenloop. Er kan slechts één sanctie worden opgelegd.
4. Er is sprake van meerdaadse samenloop. Er kunnen wel twee sancties worden opgelegd.

A
  1. Er is sprake van meerdaadse samenloop. Er kunnen wel twee sancties worden opgelegd.
  2. ==>
    Het gaat om één feitelijk handelen met meerdaadse samenloop
    Aangezien met de voorschriften uit de omgevingsvergunning andere belangen worden beschermd dan met de arbeidsomstandighedenwetgeving mogen beide overtredingen gesanctioneerd worden.
37
Q

Of er sprake is van … of… samenloop is afhankelijk van de vraag …
1. een eedaadse… meerdaadse… of er bij de overtredingen sprake was van één feitelijk handelen of meerdere feitelijke handelingen.
2. een eedaadse… meerdaadse… of met de overtreden voorschriften verschillende belangen worden beschermd.
3. één feitelijk handelen… eendaadse… of er bij de overtredingen sprake was van één feitelijk handelen of meerdere feitelijke handelingen.
4. één feitelijk handelen… meerdaadse… of er bij de overtredingen sprake was van één feitelijk handelen of meerdere feitelijke handelingen.

A
  1. eedaadse… meerdaadse… of met de overtreden voorschriften verschillende belangen worden beschermd
38
Q

Er kan geen bestuurlijke boete worden opgelegd tegen dezelfde gedraging als waar een strafrechtelijke vervolging is ingesteld.
Deze regel heel:
1. Ne bis in idem-beginsel
2. Una via-beginsel
3. Lex certa-beginsel
4. Nullum crimen sine lege-beginsel
5. Nulla poena sine lege-beginsel

A
  1. Una via-beginsel
39
Q

Er kan niet twee keer een bestuurlijke boete worden opgelegd voor dezelfde overtreding.
Deze regel heel:
1. Ne bis in idem-beginsel
2. Una via-beginsel
3. Lex certa-beginsel
4. Nullum crimen sine lege-beginsel
5. Nulla poena sine lege-beginsel

A
  1. Ne bis in idem-beginsel
40
Q

Welke stelling mbt Cumulatie van sancties is onjuist?
1. Er mogen ten aanzien van een dezelfde overtreding meerdere sancties naast elkaar worden opgelegd, indien de ene sanctie een herstelactie is, en de andere sanctie een bestraffende sanctie.
2. In het arrest Shredderinstallatie (ABRvS, 2000) bepaalde de ABRvS dat een strafrechtelijke boete en de bestuursrechtelijke last onder dwangsom verschillende doelen dienen, en vanwege het feit dat de sancties op basis van verschillende overwegingen worden gegeven mogen beide sancties worden opgelegd.
3. Het bestuursorgaan moet bij het opleggen van twee sancties nav eenzelfde overtreding erop letten dat er geen sprake is van onevenredigheid.
4. Alle stellingen zijn juist.

A
  1. Alle stellingen zijn juist.
41
Q

Welke stelling mbt handhaving is onjuist?
1. In geval van overtreding van een wettelijk voorschrift, moet het bestuursorgaan dat bevoegd is om met bestuursdwang of een last onder dwangsom op te treden, in beginsel van deze bevoegdheid gebruikmaken.
2. De beginselplicht tot handhaving geldt niet bij zeer kleine overtredingen die het algemeen belang geen schade toebrengen. Handhaven is dan onevenredig.
3. De beginselplicht tot handhaving geldt niet bij concreet uitzicht op legalisatie.
4. De beginselplicht tot handhaving geldt niet wanneer abbb, zoals het vertrouwensbeginsel, het materiële rechtszekerheidsbeginsel of het gelijkheidsbeginsel zich daartegen verzetten.

A
  1. De beginselplicht tot handhaving geldt niet wanneer abbb, zoals het vertrouwensbeginsel, het materiële rechtszekerheidsbeginsel of het gelijkheidsbeginsel zich daartegen verzetten.
    ==> In het arrest Camping Nunspeet (ABRvS, 22 maart 2001) bepaalde de ABRvS dat: Het vertrouwensbeginsel reikt niet zover dat gerechtvaardigde verwachtingen altijd moeten worden nagekomen.
42
Q

De rechtsregel in het arrest Camping Nunspeet (ABRvS, 22 maart 2001) was:
1. Het vertrouwensbeginsel reikt niet zover dat gerechtvaardigde verwachtingen altijd moeten worden nagekomen; het vormt geen uitzondering op de beginselplicht tot handhaving.
2. Abbb reiken niet zover dat ze een uitzondering vormen op de beginselplicht tot handhaving.
3. Tegelijkertijd of achtereenvolgens opleggen van twee bestraffende bestuursrechtelijke sancties ten aanzien van dezelfde overtreding is uitgesloten
4. Gelijktijdig of achtereenvolgens opleggen van een bestraffende bestuursrechtelijke sanctie en een (bestraffende) strafrechtelijke sanctie ten aanzien van dezelfde overtreding is uitgesloten.

A
  1. Het vertrouwensbeginsel reikt niet zover dat gerechtvaardigde verwachtingen altijd moeten worden nagekomen; het vormt geen uitzondering op de beginselplicht tot handhaving
43
Q

Een varkensmester beschikt niet over de voor zijn bedrijf vereiste vergunning, maar deze vergunning is wel aangevraagd en wordt binnen afzienbare tijd zonder problemen verleend. Moet het bestuursorgaan overgaan tot handhaving?
1. Ja, want er is sprake van een overtreding, en er geldt een beginselplicht tot handhaving.
2. Nee, want het bestuursorgaan heeft de vrijheid om te kiezen voor gedogen ipv handhaven.
3. Nee, want hier is sprake van een overgangssituatie met concreet zicht op legalisatie, en dan mag gedogen worden ipv gehandhaafd.
4. Nee, want hier is sprake van een overmachtsituatie, en dan mag gedogen worden ipv gehandhaafd.

A
  1. Nee, want hier is sprake van een overgangssituatie met concreet zicht op legalisatie, en dan mag gedogen worden ipv gehandhaafd.
44
Q

Als afval tijdelijk ‘illegaal’ (in strijd is met vergunningvoorschriften) moet worden opgeslagen omdat de vuilnisverbrandingsinstallatie van een bepaalde fabriek buiten bedrijf is geraakt door een blikseminslag, moet het bestuursorgaan overgaan tot handhaving?
1. Ja, want er is sprake van een overtreding, en er geldt een beginselplicht tot handhaving.
2. Nee, want het bestuursorgaan heeft de vrijheid om te kiezen voor gedogen ipv handhaven.
3. Nee, want hier is sprake van een overgangssituatie met concreet zicht op legalisatie, en dan mag gedogen worden ipv gehandhaafd.
4. Nee, want hier is sprake van een overmachtsituatie, en dan mag gedogen worden ipv gehandhaafd.

A
  1. Nee, want hier is sprake van een overmachtsituatie, en dan mag gedogen worden ipv gehandhaafd.
45
Q

Welke stelling mbt gedogen is onjuist?
1. Er zijn twee manieren van gedogen: stilzwijgend gedogen en uitdrukkelijk gedogen.
2. Volgens de nota ‘Grenzen aan gedogen’, is gedogen mogelijk door een mondelinge toezegging, of door een schriftelijke gedoogverklaring af te geven.
3. Een bestuursorgaan is in beginsel verplicht handhavend op te treden tegen overtredingen van bestuursrechtelijke wet en regelgeving; en dus is gedogen in beginsel niet toegestaan.
4. Op grond van de nota ‘Grenzen aan gedogen’ kan worden vastgesteld dat gedogen volgens het kabinet alleen is toegestaan in uitzonderingsgevallen gedurende een beperkte periode.

A
  1. Volgens de nota ‘Grenzen aan gedogen’, is gedogen mogelijk door een mondelinge toezegging, of door een schriftelijke gedoogverklaring af te geven.
    ==> het gedogen moet expliciet (aan de hand van een gedoogbeschikking) en op basis van een zorgvuldige en kenbare belangenafweging plaatsvinden
46
Q

Welke stelling over het arrest Haarlemsen Dakkapel / Dakoverbouw (ABRvS 30 juni 2004) is onjuist?
1. Casus: Het college van B&W van Haarlem heeft betrokkenen de opdracht gegeven de dakopbouw van hun woning binnen twaalf weken in overeenstemming te brengen met een daarvoor verleende bouwvergunning dan wel deze af te breken, onder oplegging van een dwangsom van zesduizend euro per week, met een maximum van achttienduizend euro. Tegen dit besluit zijn betrokkenen in bezwaar gegaan. Het bezwaar is ongegrond verklaard en ook het ingestelde beroep is ongegrond verklaard. Betrokkenen stellen daarom hoger beroep in bij de Afdeling bestuursrechtspraak.
2. Appellanten betogen dat er onvoldoende tijd was om te voldoen aan de last binnen het begunstigingstermijn, en vragen aan de ABRvS of het bestuursorgaan van handhavend optreden moest afzien.
3. De ABRvS bepaalde dat slechts onder bijzondere omstandigheden van het bestuursorgaan mag worden gevergd, niet te handhaven: (1) indien concreet uitzicht op legalisatie bestaat; of (2) indien handhavend optreden zodanig onevenredig zijn in verhouding tot de daarmee te dienen belangen dat van optreden in die concrete situatie behoort te worden afgezien.
4. Omdat handhavingsbevoegdheden geformuleerd zijn als discretionaire bevoegdheden, heeft de bestuursrechter slechts een marginale toetsing verricht betreffende de vraag of een bestuursorgaan de handhavingsbevoegdheid al dan niet terecht heeft aangewend.

A
  1. Omdat handhavingsbevoegdheden geformuleerd zijn als discretionaire bevoegdheden, heeft de bestuursrechter slechts een marginale toetsing verricht betreffende de vraag of een bestuursorgaan de handhavingsbevoegdheid al dan niet terecht heeft aangewend.
    ==>
    * Handhavingsbevoegdheden zijn in de regel geformuleerd als discretionaire bevoegdheden en dit brengt met zich dat een bestuursrechter strikt genomen slechts een marginale toetsing zou mogen verrichten betreffende de vraag of een bestuursorgaan de handhavingsbevoegdheid al dan niet terecht heeft aangewend.
    * ECHTER Zo bezien lijkt de Afdeling, met de nadruk die zij in de nieuwe formule legt op het algemeen belang, haar intensievere inmenging in het gebruik van discretionaire handhavingsbevoegdheden te willen rechtvaardigen.
47
Q

Een toezichthouder in de zin van de Awb kan bij het uitoefenen van toezicht zonder toestemming van een bewoner een woning betreden.
De bovenstaande stelling is
1. in alle gevallen juist.
2. in beginsel juist.
3. in beginsel onjuist.
4. in alle gevallen onjuist.

A
  1. in alle gevallen onjuist.
    ==> Een toezichthouder in de zin van artikel 5:11 Algemene wet bestuursrecht mag nooit zonder toestemming van de bewoner een woning betreden. Dit volgt uit artikel 5:15, eerste lid Algemene wet bestuursrecht. Op deze regel bestaan geen uitzonderingen. Om die reden zijn de overige alternatieven onjuist. Zie artikel 5:11 jo 5:13 jo 5:15, eerste lid Algemene wet bestuursrecht.
48
Q

Welke van de onderstaande bestuurlijke sancties kan zowel een herstel- alsmede een bestraffende sanctie zijn?
1. de last onder bestuursdwang.
2. de intrekking van een begunstigende beschikking.
3. de last onder dwangsom.
4. de bestuurlijke boete.

A
  1. de intrekking van een begunstigende beschikking.
    ==> De intrekking van een begunstigende beschikking kan zowel als een herstel- alsmede als een bestraffende sanctie worden aangemerkt. Of sprake is van een herstel- respectievelijk een bestraffende sanctie is afhankelijk van het oogmerk waarmee de begunstigende beschikking wordt ingetrokken.
    Zie hierover R.J.N. Schlössels e.a., Kern van het bestuursrecht, par. 7.6, p. 300. De last onder dwangsom en de last onder bestuursdwang zijn herstelsancties (zie artikel 5:2, sub b jo artikel 5:21 jo artikel 5:31d Algemene wet bestuursrecht). De bestuurlijke boete is een bestraffende sanctie (zie artikel 5:2, sub c jo artikel 5:40 Algemene wet bestuursrecht).
49
Q

Hans en Eva de Koe hebben, zonder de daarvoor benodigde omgevingsvergunning om te bouwen, een dakopbouw aan de voorzijde van hun huis laten plaatsen. Hun buurman maakt bij het bevoegde gezag – het college van burgemeester en wethouders – melding van de overtreding. Wat moet het college van burgemeester en wethouders doen?
Het college van burgemeester en wethouders
1. is bevoegd om op te treden tegen de overtreding van Hans en Eva.
2. is niet verplicht om handhavend op te treden tegen Hans en Eva.
3. is in beginsel verplicht om handhavend op te treden tegen Hans en Eva.
4. is verplicht om handhavend op te treden tegen Hans en Eva.

A
  1. is in beginsel verplicht om handhavend op te treden tegen Hans en Eva.
    ==> Indien sprake is van een overtreding van een bestuursrechtelijke norm is het bevoegd gezag in beginsel verplicht om hier handhavend tegen op te treden. Hiervan kan alleen worden afgezien als sprake is van bijzondere omstandigheden of indien handhavend optreden als onevenredig kan worden aangemerkt. Het is op basis van de informatie in de casus niet mogelijk om vast te stellen of die uitzonderingsgronden zich voordoen. Om die reden is het laatste alternatief niet juist. Het eerste en tweede alternatief zijn niet correct aangezien die ervan uitgaan dat het bevoegd gezag met betrekking tot het handhavend optreden beschikt over een discretionaire bevoegdheid.
    Zie R.J.N. Schlössels e.a., Kern van het bestuursrecht, par. 7.8.1.
50
Q

In welke van de onderstaande gevallen is het toegestaan om tegelijkertijd ter zake van hetzelfde feit twee sancties op te leggen?
1. het opleggen van een bestuursrechtelijke boete en vervolging door het OM.
2. het opleggen van een last onder bestuursdwang en een last onder dwangsom.
3. het opleggen van een navordering en een verhoging door de belastingdienst.
4. het intrekken van een begunstigende beschikking om te straffen en een bestuurlijke boete.

A
  1. het opleggen van een navordering en een verhoging door de belastingdienst.
    ==> De navordering is een herstelsanctie en de verhoging een bestraffende sanctie. De combinatie van twee verschillende soorten sancties ter zake van hetzelfde feit is toegestaan. Het is daarentegen niet toegestaan om ter zake van hetzelfde feit tegelijkertijd twee herstel- of bestraffende sancties op te leggen. Dit volgt uit de artikelen 5:6 en 5:43 Algemene wet bestuursrecht.
    Zie over dit onderwerp R.J.N. Schlössels e.a., Kern van het bestuursrecht, par. 7.7, pp. 306-308.
51
Q

Welke stelling over het arrest Haarlemse Dakkapel (ABRvS, 2004) is onjuist?
1. Casus: Het college van burgemeester en wethouders van Haarlem heeft besloten om handhavend op te treden tegen een dakkapel die in strijd met de verleende bouwvergunning is gerealiseerd. Tegen dat besluit is eerder bezwaar en beroep ingesteld.
2. Rechtsvraag: Had het bestuursorgaan, het college van B&W, van handhavend optreden moeten afzien?
Is het college van burgemeester en wethouders van Haarlem bevoegd of verplicht om handhavend op te treden?
3. Rechtsregel: De hoofdregel is de beginselplicht tot handhaving. Hiervan kan worden afgezien indien: (1) sprake is van bijzondere omstandigheden. In dat verband noemt de Afdeling bestuursrechtspraak de situatie waarin een concreet zicht op legalisatie bestaat; (2) handhavend optreden zodanig onevenredig is in verhouding tot de daarmee te dienen belangen.
4. Oordeel ABRvS: Naar de mening van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State was in de zaak van de Haarlemse dakkapel sprake van uitzondering op de beginselplicht tot handhaving van toepassing. Dat betekent dat het college van burgemeester en wethouders van Haarlem onterecht had besloten om handhavend op te treden.

A
  1. Oordeel ABRvS: Naar de mening van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State was in de zaak van de Haarlemse dakkapel sprake van uitzondering op de beginselplicht tot handhaving van toepassing. Dat betekent dat het college van burgemeester en wethouders van Haarlem onterecht had besloten om handhavend op te treden.
    ==> Naar de mening van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State was in de zaak van de Haarlemse dakkapel geen van de uitzonderingen op de beginselplicht tot handhaving van toepassing. Dat betekent dat het college van burgemeester en wethouders van Haarlem terecht had besloten om handhavend op te treden.
52
Q

De gemeentelijke toezichthouder staat voor de winkel van Kees. Hij stapt de winkel binnen en deelt Kees mede dat hij graag de bouwtekeningen en/of de technische specificaties wil inzien.
Is Kees verplicht deze informatie aan de toezichthouder te verstrekken?
1. De toezichthouder mag de winkel niet zonder toestemming van Kees (eigenaar) binnentreden.
2. De toezichthouder moet een wettelijke grondslag hebben om bouwtekeningen en/of de technische specificaties op te mogen vragen.
3. De toezichthouder kan de inlichtingen vorderen op basis van de aan hem toegekende bevoegdheden in de Awb, echter Kees is niet verplicht om deze informatie te verstrekken.
4. De toezichthouder kan de inlichtingen vorderen op basis van de aan hem toegekende bevoegdheden in de Awb, en Kees is verplicht om deze informatie te verstrekken.

A
  1. De toezichthouder kan de inlichtingen vorderen op basis van de aan hem toegekende bevoegdheden in de Awb, en Kees is verplicht om deze informatie te verstrekken.
    ==> Het betreft een toezichthouder in de zin van artikel 5:11 Algemene wet bestuursrecht. Dat betekent dat titel 5.2 Algemene wet bestuursrecht van toepassing is. De toezichthouder kan de inlichtingen vorderen op basis van 5:16 en 5:17 Algemene wet bestuursrecht. In beginsel is Kees verplicht om deze inlichtingen te verstrekken. Een uitzondering hierop vormt de situatie waarin het vorderen van de gevraagde informatie niet als redelijk kan worden aangemerkt (zie artikel 5:20, laatste deel Algemene wet bestuursrecht). De uitzonderingsgrond van artikel 5:20 Algemene wet bestuursrecht is in casu niet van toepassing. Dit betekent dat Kees verplicht is om de gevraagde informatie te verstrekken.
53
Q

Naar aanleiding van een onderzoek van een toezichthouder komt het college van burgemeester en wethouders van Alphen aan de Rijn tot de conclusie dat het nieuwe reclamebord van Kees z’n winkel een overtreding van de voorschriften in de gemeentelijke APV vormt. Het college overweegt Kees een last onder bestuursdwang op te leggen.
Is het college verplicht om handhavend op te treden?
1. ja
2. soms ja
3. in beginsel ja
4. nee

A
  1. in beginsel ja
    ==> Ingevolge de beginselplicht tot handhaving (zie de ABRvS-uitspraak Haarlemse Dakkapel) is het college van burgemeester en wethouders van Alphen aan de Rijn verplicht om handhavend op te treden. Hiervan kan alleen worden afgeweken voor zover sprake is van bijzondere omstandigheden respectievelijk onevenredigheid. Op basis van de casus bestaan er geen aanwijzingen dat een van die uitzonderingen van toepassing is. Dat betekent dat het college van burgemeester en wethouders van Alphen aan de Rijn in casu verplicht is om handhavend op te treden.
54
Q

Het college van burgemeester en wethouders van Alphen aan de Rijn besluit om handhavend op te treden en legt een last onder dwangsom op, ivm een overtreding van een APV voorschrift in de winkel van Kees. In de brief die Kees ontvangt staat niet vermeld welk voorschrift is overtreden. Volgens Kees kan de opgelegde sanctie om die reden ‘in rechte’ geen standhouden.
Heeft Kees gelijk?
1. Ja, op basis van hoofdstuk 3 Awb
2. Ja, op basis van hoofdstuk 4 Awb
3. Ja, op basis van hoofdstuk 5 Awb
4. Nee.

A
  1. Ja, op basis van hoofdstuk 5 Awb
    ==>Een last onder dwangsom is een bestuurlijke sanctie, zijnde een herstelsanctie (artikel 5:2, sub a en b Algemene wet bestuursrecht jo artikel 5:31d Algemene wet bestuursrecht). Ingevolge artikel 5:9 Algemene wet bestuursrechtvermeldt de beschikking waarin een bestuurlijke sanctie wordt opgelegd ‘de overtreding alsmede het overtreden voorschrift’. Om de voorgaande reden heeft Kees gelijk wanneer hij stelt dat de beschikking (inhoudende de oplegging van de last onder dwangsom) in strijd is met het recht.
55
Q

Waarin onderscheidt een bestuurlijke boete zich van andere bestuurlijke sancties zoals de oplegging van een last onder bestuursdwang en de oplegging van een last onder dwangsom?
a. De bestuurlijke boete valt onder het begrip ‘civil rights and obligations’ uit artikel 6 van het EVRM. Het toepassen van bestuursdwang en het opleggen van een last onder dwangsom vallen daarentegen niet onder genoemd begrip uit artikel 6 EVRM.
b. De bestuurlijke boete is een bestraffende sanctie en lijkt daardoor veel op een strafrechtelijke sanctie. De last onder bestuursdwang en de last onder dwangsom zijn herstelsancties.
c. Voor de bestuurlijke boete is een wettelijke grondslag vereist in een bijzondere bestuursrechtelijke wet. Voor het opleggen van een last onder bestuursdwang en het opleggen van een last onder dwangsom geldt dit niet.
d. De bestuurlijke boete wordt uiteindelijke vastgesteld door de strafrechter. Over de oplegging van een last onder bestuursdwang of het opleggen van een last onder dwangsom beslist de bestuursrechter.

A

b. De bestuurlijke boete is een bestraffende sanctie en lijkt daardoor veel op een strafrechtelijke sanctie. De last onder bestuursdwang en de last onder dwangsom zijn herstelsancties.
==>
De bestuurlijke boete is bedoeld om de overtreder leed te doen. Dat wat hij heeft gedaan kan niet meer hersteld worden. De twee last sancties zijn herstelsancties, met als doel om de onrechtmatige situatie te veranderen in een rechtmatige situatie. Een verkeersovertreding is een goed voorbeeld van een bestuurlijke sanctie.

A: Je wordt hier over de verkeerde been gezet. Het gaat om de uitspraak van Ozturk. Dat ging om “criminal charge”, niet om “civil rights”.
C: Het laatste deel van deze stelling is onjuist. Voor alle sancties moet het wel in een wet zijn opgenomen. Dat geldt ook voor herstelsancties. In de bijzondere bestuurswetten staan daarom veel sanctiebevoegdheden.
D: Dat is het onzin antwoord. Bestuurssancties worden door het bestuur opgelegd.

56
Q

Welke van de onderstaande stellingen is/zijn juist?
Stelling I
Een last onder dwangsom is gericht op bestraffing van de overtreder.
Stelling II
Een last onder bestuursdwang kan, behalve in spoedeisende gevallen, alleen worden opgelegd na voorafgaande toestemming door de bestuursrechter.
a. Alleen stelling I is juist.
b. Alleen stelling II is juist.
c. Beide stellingen zijn juist.
d. Beide stellingen zijn onjuist.

A

d. Beide stellingen zijn onjuist.
==>
Stelling 1 is onjuist: het is een herstelsanctie.
Stelling 2 is onjuist: het bestuursorgaan legt deze sanctie op.

57
Q

Een rechtsgeldige last onder bestuursdwang moet aan een aantal wettelijke eisen voldoen. Welke van de hierna genoemde eisen wordt niet aan een last onder bestuursdwang gesteld?
a. Vermelding van het wettelijke voorschrift dat is overtreden.
b. Het stellen van een termijn waarbinnen de overtreding ongedaan moet worden gemaakt dan wel gestaakt moet worden.
c. Vermelding dat de bestuursdwang op kosten van de overtreder zal plaatsvinden.
d. Vermelding van de naam van de met handhaving belaste ambtenaar die de overtreding heeft geconstateerd.

A

d. Vermelding van de naam van de met handhaving belaste ambtenaar die de overtreding heeft geconstateerd.

58
Q

Stelling I
Nadat het college van burgemeester en wethouders een besluit tot het toepassen van bestuursdwang heeft ingetrokken is het niet meer bevoegd ten aanzien van dezelfde overtreding een dwangsom op te leggen
Stelling II
Het daadwerkelijk toepassen van bestuursdwang moet worden aangemerkt als een feitelijke handeling
Wat is rechtens?
a Alleen stelling I is juist.
b. Alleen stelling II is juist.
c. Beide stellingen zijn juist.
d. Beide stellingen zijn onjuist.

A

b. Alleen stelling II is juist.
Stelling 1 is onjuist. Je mag geen 2e herstelsanctie opleggen zolang een andere herstelsanctie loopt. Zodra de 1e herstelsanctie is ingetrokken, kun je wel een 2e herstelsanctie opleggen.

Stelling 2 klopt. Het wegslepen van de auto (zoals in de foto te zien) is een feitelijke handeling.

Bij spoedbestuursdwang wordt de beschikking pas achteraf gegeven. Zoals bij het wegslepen van de auto. Als er schade is, moet je dan bij de burgerlijke rechter terecht want het is schade nav feitelijk handelen

59
Q

Leo woont in het centrum van Almere. Hij reist iedere dag met de trein naar Groningen waar hij hoogleraar Biologie is. Op een ochtend verslaapt hij zich. Nog net op tijd komt hij op zijn fiets aan bij het station van Almere. Er is geen tijd om nog helemaal naar de fietsenstalling te lopen. Hij wil beslist de trein halen want hij is anders te laat in Groningen waar hij om 9.30 uur een hoorcollege moet geven. Hij zet zijn fiets vlak naast de hoofdingang van het station neer. Dat is verboden op grond van de APV van de gemeente Almere. Er staat ook een duidelijk verbodsbord op die plaats met de mededeling dat onjuist geplaatste fietsen worden verwijderd. De fiets van Leo wordt dan ook door gemeentelijke toezichthouders verwijderd en ‘meegenomen’ naar de gemeentewerf op het industrieterrein (ook dit is te lezen op het bord). De volgende dag is Leo vrij en besluit hij zijn fiets bij de gemeentewerf op te halen. Achter het loket treft hij een persoon die zegt dat Leo de fiets tegen betaling van € 105,- (onderverdeeld in € 90,- ‘administratiekosten’ en € 15,- ‘bewaringskosten’) kan terugkrijgen.
Dit bedrag van € 105,- betreft:
a. de oplegging van een bestuurlijke boete
b. de invordering van een verbeurde dwangsom
c. een onkostenvergoeding voor zaakwaarneming
d. kostenverhaal naar aanleiding van de toepassing van bestuursdwang

A

d. kostenverhaal naar aanleiding van de toepassing van bestuursdwang
==>
De fiets is verwijderd omdat het verkeerd geparkeerd was. Dit is het toepassen van bestuursdwang. In deze situatie is er spoedsbestuursdwang omdat het een urgente situatie. Art 5:31 Awb. Pas achteraf wordt de beschikking op papier gezet.
Het gaat dus om bestuursdwang. Dus het geld is het verhalen van de kosten van het verwijderen en opslaan van de fiets.

A: Geen boete: want het gaat om de kosten die naar objectieve maatstaven gemoeid gaan met het toepassen van bestuursdwang. Het is niet gericht op bestraffing:
B: Er is geen dwangsom. Bij last onder dwangsom is er geen spoedeisende optie. Dwangsom is ongeschikt voor gevallen waar spoed aan verbonden is.
C: Er is geen sprake van zaakaanneming. De fiets is niet op verzoek van de eigenaar verwijderd.

60
Q

Welke stelling met betrekking tot bestuursrechtelijke sancties is juist?
a. Als een bestuursorgaan een last onder dwangsom oplegt voor een bepaalde overtreding dan kan het bestuursorgaan ten aanzien van diezelfde overtreding niet gelijktijdig een bestuurlijke boete opleggen.
b. De intrekking van een begunstigende beschikking moet altijd worden aangemerkt als een bestuursrechtelijke sanctie.
c. Als een beschikking tot oplegging van een last onder dwangsom is uitgewerkt en de dwangsommen tot het maximum zijn verbeurd mag het bestuursorgaan gelet op het evenredigheidsbeginsel niet ook nog eens een last onder bestuursdwang opleggen ten aanzien van dezelfde overtreding.
d. Als door één feitelijke handeling twee wettelijke voorschriften zijn overtreden die wat betreft doel en strekking verschillen mag het bestuursorgaan voor beide overtredingen een bestuurlijke boete opleggen.

A

d. Als door één feitelijke handeling twee wettelijke voorschriften zijn overtreden die wat betreft doel en strekking verschillen mag het bestuursorgaan voor beide overtredingen een bestuurlijke boete opleggen.
==>
A: Cumulatie van sancties. Onjuist want de ene sanctie is een herstelsanctie, en de andere is een bestraffende sanctie. De sancties hebben verschillende doelen.
B: Onjuist. Een begunstigende beschikking kan ook om andere redenen worden ingetrokken. Bijvoorbeeld een oude persoon die niet meer kan rijden, verliest zijn rijbewijs.
Als een sanctie niet bestraffend is, gelden regels van art. 6 EVRM niet.
C: Op grond van art 5:6 Awb mag je herstelsancties blijven herhalen totdat de onrechtmatigheid is hersteld.
D: Cumulatie. Het gaat om twee bestraffende sancties. Er is sprake van één feitelijke handeling waarmee twee voorschriften zijn overtreden. Dit is anders dan de situatie waarin slechts 1 voorschrift is overtreden. Dit gaat over meerdaadse samenloop, waarbij de voorschriften andere belangen beschermen. Dan mag je voor elke overtreding een aparte sanctie opleggen. Je moet wel een evenredigheidsoverweging maken (of de twee sancties samen niet te veel zijn).

61
Q

Jop en Tinke Spekzwoerd wonen buiten de bebouwde kom van de gemeente Horst aan de Maas. Zij hebben, zonder de daarvoor benodigde omgevingsvergunning om te bouwen, aan de zijkant/voorzijde van hun huis een enorm grote uitbouw laten plaatsen. Tinke gaat daar een kleine lunchroom exploiteren. Dit laatste is echter niet toegestaan op grond van het geldende bestemmingsplan. Buurman Jozef Muures maakt bij het bevoegde gezag – het college van burgemeester en wethouders – melding van de overtreding en vraagt het college om handhavend op te treden tegen het onrechtmatige bouwsel en het gebruik ervan in strijd met het bestemmingsplan. Het college geeft aan dat het niet zal optreden omdat algemeen beleid is dat in het buitengebied niet handhavend wordt opgetreden.
Dit algemeen beleid is:
a. in strijd met de beginselplicht tot handhaving
b. een ‘redelijk te achten handhavingsbeleid’ en daarom niet in strijd met de beginselplicht tot handhaving
c. aan te merken als een bijzonder omstandigheid op grond waarvan mag worden afgeweken van de beginselplicht tot handhaving
d. aan te merken als een rechtmatig beleid omdat de beginselplicht niet geldt in het buitengebied

A

a. in strijd met de beginselplicht tot handhaving