L10 Flashcards

Bestuurlijk toezicht

1
Q

Wat is geen hoofdvorm van controle op het bestuur?
1. Politieke controle
2. Administratieve controle
3. Rechterlijke controle
4. Bestuurlijke controle

A
  1. Administratieve controle
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke stelling over politieke controle klopt niet?
1. De controle van de vertegenwoordigde organen op het (dagelijks)bestuur gaat over individuele bestuurshandelingen, niet over algemeen beleid.
2. Op het ‘centrale niveau’ wordt er van parlementair stelsel gesproken, al is dit in essentie ook herkenbaar op decentraal niveau.
3. Er wordt van de vertegenwoordigde organen verwacht dat zij op het (dagelijks)bestuur actief controle uitoefenen door middel van hun ‘parlementaire rechten’: vragenrecht, recht van interpellatie en enquêterecht .
4. De kern van politieke controle is dat ministers en de dagelijkse besturen van gemeenten en provincies het vertrouwen van nodig hebben, en verantwoording moeten afleggen aan de rechtsreeks gekozen organen.

A
  1. De controle van de vertegenwoordigde organen op het (dagelijks)bestuur gaat over individuele bestuurshandelingen, niet over algemeen beleid.
    ==> Die controle kan gaan over algemeen beleid of ‘incidenten’ (waaronder individuele bestuurshandelingen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Volgens de Wet open overheid (Woo) en zijn voorganger, de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) geldt… (kies het onjuiste antwoord):
1. Eeenieder - niet alleen een belanghebbende - kan een verzoek om informatie die is neergelegd in documenten over een bestuurlijke aangelegenheid richten tot een bestuursorgaan of een onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan werkzame instelling, dienst of werkzaam bedrag.
2. Informatie moet worden verstrekt, tenzij zich een wettelijk omschreven weigeringsgrond voordoet.
3. De wet kent onder meer een regeling inzake (1) informatie op verzoek (van burgers); en (2) informatie uit eigen beweging (door het bestuur).
4. Alle stellingen zijn juist.

A
  1. Alle stellingen zijn juist.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke stelling mbt bestuurlijk toezicht is onjuist?
1. Bestuurlijke controle heet ook (interbestuurlijk) toezicht.
2. Bestuursorganen van de centrale overheid hebben twee soorten bestuursbevoegdheden: (1) autonome bevoegdheden en (2) medebewindsbevoegdheden.
3. De gedecentraliseerde eenheidsstaat is een staatsvorm waarbij bevoegdheden niet alleen aan de centrale overheid zijn toebedeeld maar ook aan autonome overheden zoals de provincie en de gemeente.
4. De belangrijkste toezichtsfiguren zijn goedkeuring, (spontane) vernietiging en schorsing.

A
  1. Bestuursorganen van de centrale overheid hebben twee soorten bestuursbevoegdheden: (1) autonome bevoegdheden en (2) medebewindsbevoegdheden.
    ==> Dit zijn bevoegdheden van provincies en gemeenten.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke stelling is onjuist?
1. Autonome bevoegdheden zijn bevoegdheden van pronvincies en gemeentes tot regeling en bestuur inzake hun eigen huishouding.
2. Regels op het terrein van de openbare orde in de ruime zin van het woord, kunnen zijn opgenomen in algemene plaatselijke verordeningen, omdat het gaat om autonome bevoegdheden.
3. Autonome bevoegdheden van decentrale bestuursorganen hebben vaak veel beleidsruimte (beleidsvrijheid); medebewindsbevoegdheden hebben vaak geen of weinig beleidsruimte.
4. Bij medebewind is er sprake van (verplichte) medewerking van een gemeente/provincie aan de uitvoering van hogere regelingen, hetgeen van hun bij of krachtens de wet kan worden gevorderd.

A
  1. Autonome bevoegdheden van decentrale bestuursorganen hebben vaak veel beleidsruimte (beleidsvrijheid); medebewindsbevoegdheden hebben vaak geen of weinig beleidsruimte.
    ==> Medebewindsbevoegdheden aan de op decentraal niveau bevoegde organen hebben vaak veel beleidsruimte (beleidsvrijheid)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

De toekenning van bijstandsuitkeringen door een college van B&W op grond van de Participatiewet of leerplicht die door gemeentelijke ambtenaren moet worden gehandhaafd op grond van de Leerplichtwet 1969, is een voorbeeld van:
1. Autonome bevoegdheid
2. Medebewindsbevoegdheid
3. Politieke controle
4. Gedecentraliseerde eenheidsstaat

A
  1. Medebewindsbevoegdheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke stelling over preventief toezicht is onjuist?
1. Concrete bevoegdheid voor preventief interbestuurlijk toezicht is in de Grondwet gegeven.
2. Verklaring van geen bezwaar en goedkeuringen zijn twee vormen van preventief toezicht.
3. Preventief toezicht heet ook voorafgaand toezicht.
4. Het verschil tussen goedkeuring en verklaring van geen bezwaar is dat het bij goedkeuring gaat om de vereiste toestemming van een ander bestuursorgaan voordat een besluit in werking kan treden, terwijl het bij verklaring van geen bezwaar gaat om vereiste toestemming van een ander orgaan voor het nemen van besluiten.

A
  1. De bevoegdheid voor preventief interbestuurlijk toezicht is in de Grondwet gegeven.
    ==> In de Grondwet staat alleen dat het in de wet zal worden bepaald.
    Voorafgaand toezicht (preventief toezicht): Art. 132 lid 3 Gw luidt: “Besluiten van deze besturen kunnen slechts aan voorafgaand toezicht worden onderworpen in bij of krachtens de wet te bepalen gevallen.”
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke stelling over repressief toezicht is onjuist?
1. Repressief toezicht heet ook vernietiging van besluiten, of toezicht achteraf.
2. Repressief toezicht is alleen mogelijk bij koninklijk besluit, om een van twee redenen: (1) wegens strijd met het recht, of (2) of het algemeen belang.
3. Indien een besluit van een gemeentelijk orgaan beleid van de rijksoverheid doorkruist, kan het besluit worden vernietigd bij een Koninklijk Besluit.
4. Art. 268 lid 1 Gemw luidt: “Een besluit dan wel een niet-schriftelijke beslissing gericht op enig rechtsgevolg van het gemeentebestuur kan bij koninklijk besluit worden vernietigd”. Hoofdstuk 3 Awb is van toepassing op deze besluiten.

A
  1. Art. 268 lid 1 Gemw luidt: “… een niet-schriftelijke beslissing gericht op enig rechtsgevolg van het gemeentebestuur kan bij koninklijk besluit worden vernietigd”. Hoofdstuk 3 Awb is van toepassing op deze besluiten.
    ==> De niet-schriftelijke beslissingen die zijn gericht op enig rechtsgevolg zijn geen Awb- besluiten, dus geldt HS3 Awb in beginsel niet.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Art. 268 lid 1 Gemw luidt: “Een besluit dan wel een niet-schriftelijke beslissing gericht op enig rechtsgevolg van het gemeentebestuur kan bij koninklijk besluit worden vernietigd”.
Art. 261 lid 1 Provw: “Een besluit dan wel een niet-schriftelijke beslissing gericht op enig rechtsgevolg van het provinciebestuur kan bij koninklijk besluit worden vernietigd.”
Dit zijn voorbeelden van:
1. Generieke toezichtsbevoegdheden
2. Autonome bevoegdheden
3. Medebewindsbevoegdheden
4. Interbestuurlijke bevoegdheden

A
  1. Generieke toezichtsbevoegdheden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke stelling mbt spontane vernietiging is onjuist?
1. Spontane vernietiging is een vorm van repressief toezicht.
2. Spontane vernietiging van een besluit strekt zich uit tot alle rechtsgevolgen van het vernietigende besluit en vanaf het moment waarop de vernietiging is bekendgemaakt.
3. De vernietigingsbevoegdheid kan slechts bij wet kan worden verleend.
4. Het object van vernietiging kunnen zijn besluiten of niet-schriftelijke beslissingen die op enig rechtsgevolg zijn gericht.

A
  1. Spontane vernietiging van een besluit strekt zich uit tot alle rechtsgevolgen van het vernietigende besluit en vanaf het moment waarop de vernietiging is bekendgemaakt.
    ==> Spontane vernietiging van een besluit strekt zich uit tot alle rechtsgevolgen van het vernietigende besluit en werkt terug tot het tijdstip waarop het besluit tot stand is gekomen.
    ==> mbt 3: * Art. 10:34 Awb bepaalt dat de vernietigingsbevoegdheid slechts bij wet kan worden verleend.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke stelling over vernietiging is onjuist?
1. Als een besluit wordt vernietigd wegens strijd met het recht of het algemeen belang, zal de rechter alleen marginaal toetsen, of het vernietigende bestuursorgaan in redelijkheid tot het oordeel heeft kunnen komen dat instandhouding van het besluit in kwestie, bij afweging van de met de interventie gediende belangen tegenover de met handhaving van het besluit gemoeide belangen, niet aanvaardbaar was.
2. Spontane vernietiging van een besluit strekt zich uit tot alle rechtsgevolgen van het vernietigende besluit en werkt terug tot het tijdstip waarop het besluit tot stand is gekomen.
3. Het arrest Verkoop van grond door Polderdistrict (ABRvS, 25 september 2002) is een voorbeeld van marginale toetsing van een vernietiging door de bestuursrechter.
4. Wanneer de handelswijze van een bestuursorgaan gekwalificeerd kan worden als het met opzet, althans met een aan opzet grenzende achteloosheid, negeren van rechtsregels die het gemeentelijk handelen dienen te beheersen, kan de bestuursrechter oordelen tot een spontane vernietiging.

A
  1. Wanneer de handelswijze van een bestuursorgaan gekwalificeerd kan worden als het met opzet, althans met een aan opzet grenzende achteloosheid, negeren van rechtsregels die het gemeentelijk handelen dienen te beheersen, kan de bestuursrechter oordelen tot een spontane vernietiging.
    ==> De bestuursrechter is niet bevoegd tot spontane vernietiging. Dat kan alleen bij Koninklijk Besluit.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

In welke situatie is vernietiging mogelijk?
1. Een besluit dat goedkeuring behoeft.
2. Een besluit waar bezwaar of beroep aanhangig of nog mogelijk is.
3. Een besluit dat niet in strijd is met het recht, en niet met het algemeen belang botst.
4. Een niet-schriftelijke beslissing gericht op enig rechtsgevolg van het provinciebestuur.

A
  1. Een niet-schriftelijke beslissing gericht op enig rechtsgevolg van het provinciebestuur.
    ==> In alle andere situaties is vernietiging niet mogelijk.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke stelling mbt goedkeuring van een besluit is onjuist?
1. Er is een wettelijke grondslag nodig om besluiten aan goedkeuring te onderwerpen.
2. Goedkeuring van een besluit kan niet voor bepaalde tijd of onder voorwaarden worden verleend, en kan niet worden ingetrokken.
3. Gedeeltelijke goedkeuring is in principe niet mogelijk.
4. Als er een wettelijke grondslag bestaat voor goedkeuring, kan goedkeuring ook worden onthouden.

A
  1. Als er een wettelijke grondslag bestaat voor goedkeuring, kan goedkeuring ook worden onthouden.
    ==> Weigering van goedkeuring: Krachtens art. 10:27 Awb kan goedkeuring slechts worden onthouden…
    o wegens strijd met het recht; of
    o op een grond die is neergelegd waarin of krachtens welke het goedkeuringsvereiste is gesteld.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke stelling is onjuist?
1. Een goedkeuringsvereiste vereist een wettelijke grondslag ten aanzien van specifieke besluiten.
2. Goedkeuringsbevoegdheid is op grond van een speciale regeling altijd beperkt tot een bepaald soort besluiten.
3. Op basis van de Awb, strekt zich de spontane vernietigingsbevoegdheid uit alleen over alle besluiten in de zin van art. 1:3 Awb.
4. Geen stelling is onjuist.

A
  1. Op basis van de Awb, strekt zich de spontane vernietigingsbevoegdheid uit alleen over alle besluiten in de zin van art. 1:3 Awb.
    ==> Het object van vernietiging kunnen zijn besluiten of niet-schriftelijke beslissingen die op enig rechtsgevolg zijn gericht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

In het kader van bevoegdheden voor besturen van provincies en gemeenten e.d. wordt gesproken over autonomie en medebewind.
Welke van de onderstaande bepalingen bevat de juridische grondslag voor medebewind?
1. artikel 123 Grondwet.
2. artikel 124, eerste lid Grondwet.
3. artikel 127 Grondwet.
4. artikel 124, tweede lid Grondwet.

A
  1. artikel 124, tweede lid Grondwet.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn vormen van preventief toezicht?
1. goedkeuring en schorsing.
2. vernietiging en goedkeuring.
3. instemming en goedkeuring.
4. vernietiging en schorsing.

A
  1. instemming en goedkeuring.
17
Q

Ingevolge de Algemene wet bestuursrecht kunnen bestuursorganen toezicht houden op elkaar.
Welke bewering over ‘vernietiging’ is niet juist?
1. De vernietigingsbevoegdheid kan worden verleend bij wet en wettelijk voorschrift.
2. De vernietiging van een besluit is alleen mogelijk nadat gelegenheid tot overleg is geboden aan het bestuursorgaan dat het betrokken besluit heeft genomen.
3. Een besluit kan in het geheel of gedeeltelijk worden vernietigd.
4. Vernietiging kan alleen plaatsvinden vanwege strijd met het recht of het algemeen belang.

A
  1. De vernietigingsbevoegdheid kan worden verleend bij wet en wettelijk voorschrift.
    ==> Dit volgt uit artikel 10:34 Algemene wet bestuursrecht. Ingevolge deze bepaling kan de vernietigingsbevoegdheid alleen bij wet worden verleend. De beweringen ‘De vernietiging van een besluit is alleen mogelijk nadat gelegenheid tot overleg is geboden aan het bestuursorgaan dat het betrokken besluit heeft genomen’, ‘Een besluit kan in het geheel of gedeeltelijk worden vernietigd’, en ‘Vernietiging kan alleen plaatsvinden vanwege strijd met het recht of het algemeen belang’ zijn wel correct. Dit volgt uit artikel 10:41, eerste lid, artikel 10:36, en artikel 10:35 Algemene wet bestuursrecht
18
Q

Casus: Pretpark gemeente Schouwen-Duiveland.
De gemeenteraad van de gemeente Schouwen-Duiveland besluit in januari 2016 om aan de exploitant van pretparken een stuk grond te verkopen. Diezelfde dag verleent het college van burgemeester en wethouders van de gelijknamige gemeente een omgevingsvergunning om te bouwen voor de realisering van het pretpark. Omwonenden van de beoogde locatie van het pretpark zijn van oordeel dat de verleende omgevingsvergunning om te bouwen in strijd is met het ter plekke geldende bestemmingsplan. In bezwaar en beroep worden de omwonenden in het ongelijk gesteld. De rechtbank Zeeland-West Brabant verklaart in juli 2016 het beroep ongegrond omdat het bevoegd gezag op basis van artikel 2.10 Wet algemene bepalingen omgevingswet de omgevingsvergunning om te bouwen moest verlenen. De omwonenden laten het hierbij zitten. Er wordt geen hoger beroep ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
In september 2016 komt men op het Ministerie van Infrastructuur en Milieu tot de conclusie dat de gemeente Schouwen-Duiveland in strijd met het algemene belang en het recht heeft gehandeld. Daarop worden stappen ondernomen om te komen tot spontane vernietiging van de omgevingsvergunning om te bouwen en de verkoop van de grond wegens strijd met de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en het algemene belang.
Welk bestuursorgaan kon in dit geval tot spontane vernietiging besluiten?
1. Het Ministerie van Infrastructuur en Milieu
2. De minister van Infrastructuur en Milieu
3. De regering
4. De Staten-Generaal

A
  1. De regering
19
Q

Casus: Pretpark gemeente Schouwen-Duiveland.
De gemeenteraad van de gemeente Schouwen-Duiveland besluit in januari 2016 om aan de exploitant van pretparken een stuk grond te verkopen. Diezelfde dag verleent het college van burgemeester en wethouders van de gelijknamige gemeente een omgevingsvergunning om te bouwen voor de realisering van het pretpark. Omwonenden van de beoogde locatie van het pretpark zijn van oordeel dat de verleende omgevingsvergunning om te bouwen in strijd is met het ter plekke geldende bestemmingsplan. In bezwaar en beroep worden de omwonenden in het ongelijk gesteld. De rechtbank Zeeland-West Brabant verklaart in juli 2016 het beroep ongegrond omdat het bevoegd gezag op basis van artikel 2.10 Wet algemene bepalingen omgevingswet de omgevingsvergunning om te bouwen moest verlenen. De omwonenden laten het hierbij zitten. Er wordt geen hoger beroep ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
In september 2016 komt men op het Ministerie van Infrastructuur en Milieu tot de conclusie dat de gemeente Schouwen-Duiveland in strijd met het algemene belang en het recht heeft gehandeld. Daarop worden stappen ondernomen om te komen tot spontane vernietiging van de omgevingsvergunning om te bouwen en de verkoop van de grond wegens strijd met de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en het algemene belang.
Is het toegestaan om de omgevingsvergunning om te bouwen te vernietigen wegens strijd met het recht?
1. Ja, indien kan worden aangetoond dat sprake is van strijd met het recht.
2. In theorie wel (op basis van artikel 10:35 Awb) echter in de de casus staat dat er geen strijd is met her recht, en daarom is het antwoord negatief.
3. Nee.

A
  1. Nee.
    ==> Vanwege de collisieregel:
    De omwonenden hebben tegen de omgevingsvergunning om te bouwen beroep ingesteld bij de rechtbank Zeeland-West Brabant. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard. Hier is geen hoger beroep tegen ingesteld. Dat betekent dat het besluit onherroepelijk is geworden. De rechtbank heeft geoordeeld dat op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht de omgevingsvergunning om te bouwen niet mocht worden geweigerd. Als nu wordt overwogen om de omgevingsvergunning voor bouwen op grond van artikel 268 Gemeentewet te vernietigen omdat de regering de omgevingsvergunning om te bouwen wél in strijd met de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht acht, zou dat leiden tot een ander oordeel dan dat van de rechter. Om zo’n ‘collisie’ te voorkomen is in de Algemene wet bestuursrechtbepaald (artikel 10:37 Algemene wet bestuursrecht) dat een besluit tot spontane vernietiging niet mag steunen op rechtsgronden die in strijd zijn met die waarop de rechterlijke uitspraak steunt. Als de rechter (zoals in dit geval) de omgevingsvergunning voor bouwen in overeenstemming met de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht oordeelt, mag dus niet een vernietiging gegrond worden op het tegengestelde oordeel.
20
Q

Casus: Pretpark gemeente Schouwen-Duiveland.
De gemeenteraad van de gemeente Schouwen-Duiveland besluit in januari 2016 om aan de exploitant van pretparken een stuk grond te verkopen. Diezelfde dag verleent het college van burgemeester en wethouders van de gelijknamige gemeente een omgevingsvergunning om te bouwen voor de realisering van het pretpark. Omwonenden van de beoogde locatie van het pretpark zijn van oordeel dat de verleende omgevingsvergunning om te bouwen in strijd is met het ter plekke geldende bestemmingsplan. In bezwaar en beroep worden de omwonenden in het ongelijk gesteld. De rechtbank Zeeland-West Brabant verklaart in juli 2016 het beroep ongegrond omdat het bevoegd gezag op basis van artikel 2.10 Wet algemene bepalingen omgevingswet de omgevingsvergunning om te bouwen moest verlenen. De omwonenden laten het hierbij zitten. Er wordt geen hoger beroep ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
In september 2016 komt men op het Ministerie van Infrastructuur en Milieu tot de conclusie dat de gemeente Schouwen-Duiveland in strijd met het algemene belang en het recht heeft gehandeld. Daarop worden stappen ondernomen om te komen tot spontane vernietiging van de omgevingsvergunning om te bouwen en de verkoop van de grond wegens strijd met de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en het algemene belang.
Is het toegestaan om het besluit tot verkoop van de grond te vernietigen wegens strijd met het recht?
1. In beginsel ja
2. Ja
3. In beginsel nee
4. Nee

A
  1. Nee (artikel 10:39)
    ==> Het college van burgemeester en wethouders van Schouwen-Duiveland heeft besloten om de grond te verkopen aan de exploitant van pretparken. Het betreft een besluit tot het verrichten van een privaatrechtelijke rechtshandeling: de verkoop van gemeentegrond. Met het oog op de rechtszekerheid is in artikel 10:39, eerste lid Algemene wet bestuursrecht bepaald dat zo’n besluit niet (meer) kan worden vernietigd als er inmiddels dertien weken zijn verstreken. In januari 2016 was het besluit tot verkoop genomen. De dertienwekentermijn is in september 2016 dus al verstreken.
21
Q

Beoordeel de onderstaande stelling.
Bestuursorganen van decentrale overheden hebben zowel taken op basis van autonomie als van medebewind.
De bovenstaande stelling is
1. juist.
2. in beginsel juist.
3. onjuist.
4. in beginsel onjuist.

A
  1. juist.
    ==> Bestuursorganen van decentrale overheden verrichten zowel taken op basis van autonomie als van medebewind. Op basis van de Grondwet en de Gemeentewet kan de gemeenteraad ten behoeve van de eigen huishouding verordeningen vaststellen. Daarnaast kan in wetten in formele zin door het Rijk de medewerking van de gemeenten bij de uitvoering van bepaalde taken worden gevorderd. Een goed voorbeeld hiervan vormt de verplichting om ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening een bestemmingsplan vast te stellen (artikel 3:1, eerste lid Wet ruimtelijke ordening).
    In het kader van interbestuurlijk toezicht wordt een onderscheid aangebracht tussen preventief en repressief toezicht.