L11 Flashcards
Rechtsbescherming tegen de overheid
Als gevolg van het zogenaamde Benthem-arrest is het Kroonberoep afgeschaft.
Het Kroonberoep was een vorm van
1. bezwaar.
2. administratief beroep.
3. beroep.
4. klachtenbehandeling.
- administratief beroep.
Welke van de onderstaande stellingen met betrekking tot administratief beroep is niet juist?
1. Administratief beroep is een bestuurlijke voorprocedure.
2. In administratief beroep vindt alleen een rechtmatigheidstoetsing plaats.
3. Administratief beroep kan leiden tot de heroverweging van besluit.
4. In administratief beroep vindt in beginsel een toetsing ex-nunc plaats.
- In administratief beroep vindt alleen een rechtmatigheidstoetsing plaats.
Henk Jansen is exploitant van een klein familiehotel in Zevenaar. Hij wil zijn hotel verder uitbreiden en vraagt in verband daarmee een omgevingsvergunning om te bouwen aan bij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zevenaar. Het college weigert de gevraagde vergunning te verlenen. Henk laat het er niet bij zitten, maar dient per abuis een bezwaarschrift in bij de gemeente Arnhem.
Wat moet de gemeente Arnhem met het bezwaarschrift doen?
1. De gemeente Arnhem moet zich onbevoegd verklaren om het bezwaarschrift te beoordelen.
2. De gemeente Arnhem moet het bezwaarschrift doorzenden naar de gemeente Zevenaar.
3. De gemeente Arnhem moet het bezwaarschrift niet-ontvankelijk verklaren.
4. De gemeente Arnhem moet het bezwaarschrift doorzenden naar de gemeente Zevenaar en Henk daarvan in kennis stellen.
- De gemeente Arnhem moet het bezwaarschrift doorzenden naar de gemeente Zevenaar en Henk daarvan in kennis stellen.
==>
Zie artikel 2:3, lid 1 Algemene wet bestuursrecht. Het bestuursorgaan dat niet bevoegd is om te oordelen zendt geschriften waarin een ander bestuursorgaan bevoegd is onverwijld door. De afzender van het betreffende geschrift – in dit geval Henk – moet daarvan in kennis worden gesteld. Om die reden is ‘De gemeente moet het bezwaarschrift doorzenden naar de gemeente Zevenaar’ niet correct. Als gevolg van de doorzendplicht komt het college van burgemeester en wethouders van Arnhem niet toe aan het beoordelen van het bezwaarschrift. Om die reden de antwoorden ‘De gemeente Arnhem moet zich onbevoegd verklaren om het bezwaarschrift te beoordelen’ en ‘De gemeente Arnhem moet het bezwaarschrift niet-ontvankelijk verklaren’ niet correct.
‘Een belanghebbende kan tegen een besluit beroep instellen bij de bestuursrechter’
In welke Awb-bepalingen worden de beroepsmogelijkheden bij de bestuursrechter beperkt?
1. artikel 8:3, 8:4 en 8:5, lid 1 Awb.
2. artikel 8:3, 8:4 en 8:6 Awb.
3. artikel 8:3, 8:4 en 8:5, lid 2 Awb.
4. artikel 8:3, 8:4 en 8:7 Awb.
- artikel 8:3, 8:4 en 8:5, lid 1 Awb.
==> Zie artikelen 8:3, 8:4 en 8:5, lid 1 Algemene wet bestuursrecht. De artikelen 8:6 en 8:7 Algemene wet bestuursrechthebben betrekking op de relatieve competentie van de bestuursrechter. Om die reden is het tweede en vierde alternatief niet correct. Het derde alternatief is evenmin correct. Artikel 8:5, tweede lid Algemene wet bestuursrecht bevat een voorrangsregel. Indien administratief beroep openstaat moet eerst een dergelijk beroep worden ingesteld alvorens de bestuursrechter wordt benaderd.
Zie over dit onderwerp R.J.N. Schlössels e.a., Kern van het bestuursrecht, par. 10.4.1 en 10.4.2, pp. 364-368.
Naast de bezwaarschriftprocedure bestaat in het Nederlandse bestuursprocesrecht ook een klachtprocedure.
Welke bewering over de klachtprocedure is niet juist?
1. Een klachtprocedure wordt ingeleid door een klaagschrift.
2. Eenieder kan een klacht indienen.
3. Het klachtrecht is niet gericht op het heroverwegen van een besluit.
4. Bij het klachtrecht staat de behoorlijkheidstoetsing van het besluit centraal.
- Bij het klachtrecht staat de behoorlijkheidstoetsing van het besluit centraal.
==> Zie artikelen 9:1, 9:4, 9:10 en 9:12 Algemene wet bestuursrecht en R.J.N. Schlössels e.a., Kern van het bestuursrecht, par. 9.3.3, p. 348. In het kader van het klachtrecht vindt inderdaad een behoorlijkheidstoetsing plaats, maar deze is gericht op de gedraging en niet op het besluit. Ingevolge de hiervoor genoemde artikelen zijn de beweringen in de andere alternatieven wel correct.
Marc Vlek doet bij het college van burgemeester en wethouders van Gouda een aanvraag voor de ventvergunning. Het college heeft besloten om zijn aanvraag af te wijzen.
Kan Marc Vlek tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor de ventvergunning bezwaar aantekenen, en zo ja, bij welke instantie?
(open vraag)
Ja, dat kan, bij het college van burgemeester en wethouders van Gouda.
==> De aanvraag voor de ventvergunning is afgewezen. Er is om die reden geen sprake van een besluit in de zin van artikel 1:3, eerste lid Algemene wet bestuursrecht. De reden hiervoor is dat een rechtsgevolg ontbreekt. Ingevolge artikel 1:3, tweede lid Algemene wet bestuursrecht is de afwijzing van een aanvraag een beschikking. Tegen beschikkingen staat bezwaar en later eventueel ook beroep open. Het voorgaande betekent dat Marc bezwaar kan aantekenen tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een ventvergunning. Het bezwaar moet worden ingediend bij het bestuursorgaan dat het bestreden besluit heeft genomen. In dit geval is dat het college van burgemeester en wethouders van Gouda.
Marc Vlek doet bij het college van burgemeester en wethouders van Gouda een aanvraag voor de ventvergunning. Het college heeft besloten om zijn aanvraag af te wijzen. Marc doet bezwaar. Naar aanleiding van het bezwaar van Marc Vlek wordt zijn aanvraag alsnog gehonoreerd. Zijn concurrent Willem van Vliet, die in dit geval als belanghebbende moet worden beschouwd, is hier niet blij mee en stelt beroep in tegen het besluit tot verlening van een ventvergunning aan Marc. Marc Vlek is uiteraard niet blij met de stap van Willem en stelt dat het instellen van beroep niet mogelijk is wegens strijd met artikel 6:13 Awb. Heeft Marc gelijk?
1. Ja
2. Nee
- Nee
==> Marc Vlek heeft niet gelijk. Artikel 6:13 Algemene wet bestuursrecht bepaalt dat geen beroep kan worden ingesteld door een belanghebbende aan wie redelijkerwijs kan worden verweten geen bezwaar te hebben gemaakt. Willem kan echter niet verweten worden dat hij tegen het oorspronkelijke besluit, namelijk de afwijzing van Marcs aanvraag, geen bezwaar maakte, want dat was precies wat hij wilde. Artikel 6:13 Algemene wet bestuursrecht staat dus niet aan het instellen van dit beroep in de weg.
Bijzondere bestuursrechters zijn…:
1. Rechters die beslissen over zaken omtrent bijzondere bestuurswetten.
2. Rechters die beslissen over bepaalde terreinen van het bijzonder bestuursrecht, zoals socialezekerheidsrecht of het economisch bestuursrecht.
3. Rechters die alleen over bestuursrecht beslissen (niet over privaatrecht of over strafrecht).
4. Geen antwoord is juist.
- Rechters die beslissen over bepaalde terreinen van het bijzonder bestuursrecht, zoals socialezekerheidsrecht of het economisch bestuursrecht.
Welke stelling over rechtsbescherming is onjuist?
1. Zowel de Algemene bestuursrechters als ook de Bijzondere bestuursrechters werken op basis van het Uniforme bestuursprocesrecht.
2. De burgerlijke rechter beschikt over een beduidend ruimere competentie dan de bestuursrechters.
3. Het Kroonberoep was een vorm van administratief beroep. Door het Het Benthem-arrest van het EHRM kwam een einde aan het Kroonberoep. In dit arrest is bepaald dat de Kroon geen onafhankelijk en onpartijdig gerecht is dat bij de wet is ingesteld in de zin van art. 6 lid 1 EVRM.
4. Alle stellingen zijn juist.
- Alle stellingen zijn juist.
Welke stelling over rechtsbescherming is onjuist?
1. In 1988 werd de Afdeling geschillen van bestuur als onafhankelijke rechter verantwoordelijk voor de Kroonberoepen inzake beschikkingen, op grond van de Tijdelijke wet Kroongeschillen (TwK). Deze wet was een soort “noodvoorziening” na het Benthem-arrest waarin het Europese Hof voor de Rechten van de Mens had bepaald dat de Kroon niet kon worden aangemerkt als een onafhankelijke en onpartijdige rechter.
2. In verband met de herziening van de rechterlijke organisatie en de inwerktreding van het Awb-procesrecht in 1994 kwam er een einde aan de TwK rechtspraak.
3. Het stelsel van rechtsbescherming steunt ook na de Tweede Wereldoorlog op drie pijlers: (1) De (algemene) bestuursrechtspraak in eerste aanleg bij de rechtbanken en vervolgens hoger beroep; (2) Stelsel van bijzondere bestuursrechters in eerste en enige aanleg; en (3) Aanvullende rechtspraak door de burgerlijke rechter.
4. Alle stellingen zijn juist.
- Alle stellingen zijn juist.
Welke stelling over beroep bij de rechter is onjuist?
1. De rechter kan in deze procedure het beroep gegrond of ongegrond verklaren. Consequentie van een gegrondverklaring van het beroep is dat de bestuursrechter het besluit geheel of gedeeltelijk vernietigt.
2. Bij een gegrondverklaring van het beroep beperkt de rechter zich niet tot de vernietiging van het besluit maar zorgt ervoor dat het onrechtmatige besluit op de een of andere manier wordt hersteld. Leidend principe hierbij: het geschil tussen burger en bestuur moet zo snel mogelijk definitief worden opgelost.
3. Als de bestuursrechter het beroep gegrond verklaart moet hij eerst beoordelen of hij het geschil zelf “definitief kan beslechten”.
4. Vernietiging betekent dat het besluit ex nunc uit de rechtsorde wordt verwijderd. Het wordt geacht nooit te hebben bestaan
- Vernietiging betekent dat het besluit ex nunc uit de rechtsorde wordt verwijderd. Het wordt geacht nooit te hebben bestaan
==>
Wel juist: - Vernietiging betekent dat het besluit ex tunc uit de rechtsorde wordt verwijderd. Het wordt geacht nooit te hebben bestaan
Welke stelling over beroep bij de rechter is onjuist?
1. Zowel de bestuursrechter als ook de burgerlijke rechter kunnen een besluit vernietigen.
2. Vernietiging betekent dat het besluit ex tunc uit de rechtsorde wordt verwijderd. Het wordt geacht nooit te hebben bestaan.
3. De vernietiging moet tegenover eenieder werken (erga omnes).
4. Alle stellingen zijn juist.
- Zowel de bestuursrechter als ook de burgerlijke rechter kunnen een besluit vernietigen.
==> * Alleen een bestuursrechter kan een besluit vernietigen.
Naast de Rechtsbeschermingsfunctie heeft het bestuursprocesrecht een tweede functie:
1. Leerfunctie
2. Handhaven van het objectieve recht (toezichtfunctie)
3. Filterfunctie (zeeffunctie)
4. Verduidelijkingsfunctie (dossiervormingsfunctie)
- Handhaven van het objectieve recht (toezichtfunctie)
De houder van een ventvergunning heeft alleen bezwaren tegen vergunningvoorschrift A en daartegen opkomt bij de bevoegde bestuursrechter. Wanneer die rechter nu uit zichzelf (dus ambtshalve) naast de toetsing van voorschrift A ook voorschrift B toetst, spreekt men van … (vul in). De rechter beperkt zich dan niet tot het geschil zoals dat aan hem is voorgelegd.
1. reformatio in peius
2. ultra petita gaan
3. ultra vires
4. Geen van deze opties
- ultra petita gaan
Naast het verbod van ultra petita gaan, en het verbod van reformatio in peius, beoogt artikel 8:69 Awb uitdrukking te geven aan een aantal algemene procesrechtelijke principes. Welk hoort er niet bij?
1. Verdedigingsbeginsel
2. Verplichting tot het ambtshalve aanvullen van rechtsgronden
3. Beginsel van legibus solutus
4. Beginsel van de niet-lijdelijkheid van de bestuursrechter:
- Beginsel van legibus solutus
==> Legibus solutus = Niet gebonden aan wetten. De theocratische theorie van het droit divine kent slechts één vrij persoon: de vorst, die legibus solutus is (niet gebonden aan wetten).
De vier principes zijn: - Verdedigingsbeginsel
- Verplichting tot het ambtshalve aanvullen van rechtsgronden
- Beginsel van de niet-lijdelijkheid van de bestuursrechter
- Vrijbewijsleer