L12 Flashcards
Bezwaar en administratief beroep
Jan doen een aanvraag om een omgevingsvergunning bij de gemeente. Op 4 april wordt het besluit hieromtrent naar hem toegestuurd. Jan ontvangt deze beschikking op 7 april. Op 12 april wordt in de plaatselijke krant mededeling van het besluit gedaan.
Tot wanneer kan Jan bezwaar indienen?
1. 8 weken na 12 april
2. 6 weken na 7 april
3. 4 weken na 4 april
4. 8 weken na 8 april
5. 6 weken na 5 april
6. 6 weken na 8 april
- 6 weken na 5 april
==>bezwaartermijn loopt vanaf de dag van toezending, niet de dag van ontvangst.
De brief waarin het college van burgemeester en wethouders van Roermond aankondigt om een last onder bestuursdwang uit te oefenen is een beschikking en een beschikking is een besluit in de zin van artikel 1:3, eerste lid Algemene wet bestuursrecht. Een dergelijk besluit is vatbaar voor bezwaar en beroep (zie artikel 8:1 jo 7:1 Algemene wet bestuursrecht). Ingevolge artikel 6:8, eerste lid Algemene wet bestuursrechtvangt de bezwaartermijn aan met ingang van de dag na die waarop het besluit op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt. Op grond van artikel 3:41 Algemene wet bestuursrecht geschiedt de bekendmaking van besluiten die tot één of meer belanghebbenden zijn gericht, zoals hier het geval is, omdat het een besluit op aanvraag betreft, door toezending of uitreiking. Nu de bekendmaking (via toezending) heeft plaatsgevonden op 4 april 2012, is de eerste dag van de bezwaartermijn 5 april 2012.
Jan dient een aanvraag voor een omgevingsvergunning om te bouwen in bij de gemeente. Het bouwplan past echter niet in het vigerende bestemmingsplan. Om die reden moet ook een omgevingsvergunning om af te wijken worden verleend. Het college van burgemeester en wethouders van Roermond overschrijdt ruimschoots de toepasselijke beslissingstermijn en Jan dient een bezwaarschrift in tegen deze ‘fictieve weigering’ (zonder de vergunning mag hij immers niet gaan bouwen).
Is het bezwaarschrift van Jan van Riel ontvankelijk of niet?
1. Ja, hij wag een bezwaarschrift indienen als het bestuursorgaan niet tijdig een besluit heeft genomen.
2. Nee; hij wag wel een bezwaarschrift indienen als het bestuursorgaan niet tijdig een besluit heeft genomen, echter in deze casus is niet voldaan aan de eisen.
3. Nee; hij wag wel een bezwaarschrift indienen als het bestuursorgaan niet tijdig een besluit heeft genomen, echter hij moet eerst een voorprocedure doorlopen.
4. Nee, hij mag geen bezwaarschrift indienen in zo’n geval.
- Nee, hij mag geen bezwaarschrift indienen in zo’n geval.
==> Als het college niet tijdig een besluit neemt, mag Jan op basis van art. 6:2 sub b jo. art. 7:1 sub f Awb beroep instellen bij de bestuursrechter (en dus niet bezwaar bij de gemeente). Hij verzoekt in dat geval het bestuursorgaan te dwingen om alsnog op zijn aanvraag te beslissen.
Welke bewering over ‘ex nunc-toetsing’ van besluiten is juist?
1. Ex nunc-toetsing betekent dat de bestuursrechter een besluit terughoudend toetst.
2. Ex nunc-toetsing betekent dat een besluit wordt getoetst aan de hand van wetgeving, feiten, enz. zoals die golden of bestonden op het moment dat het besluit tot stand kwam.
3. In bezwaar wordt een besluit in beginsel steeds ex nunc heroverwogen.
4. De bestuursrechter toetst besluiten in beginsel niet ex nunc.
- In bezwaar wordt een besluit in beginsel steeds ex nunc heroverwogen.
==> ook antwoord 4 is acceptabel.
Stelling: “Niet iedere indiener van bezwaarschrift gaat uiteindelijk in beroep bij de bestuursrechter.”
Op welke functie van de bezwaarschriftprocedure heeft de bovenstaande stelling betrekking?
1. de verduidelijkingsfunctie.
2. de zeeffunctie.
3. de rechtsbeschermingsfunctie.
4. de leerfunctie.
- de zeeffunctie.
Artikel 176, vierde lid Gemeentewet bevat een bevoegdheid van de burgemeester.
Deze bevoegdheid heeft betrekking op
1. beroep bij het bestuursorgaan.
2. administratief beroep.
3. beroep bij de bestuursrechter.
4. zienswijzenprocedure.
- administratief beroep.
Sinds de inwerkingtreding van de Wet rechtstreeks beroep kent de Algemene wet bestuursrecht de mogelijkheid van rechtstreeks beroep, of prorogatie.
Welke van de onderstaande beweringen over deze rechtsfiguur is niet juist?
1. De wettelijke bevoegdheid voor rechtstreeks beroep is vastgelegd in artikel 7:1a Awb.
2. Het bestuursorgaan en de indiener van het bezwaarschrift moeten instemmen met prorogatie.
3. De bestuursrechter is verplicht om een rechtstreeks beroep in behandeling te nemen.
4. Het toepassen van rechtstreeks beroep is alleen mogelijk indien de zaak daarvoor geschikt is.
- De bestuursrechter is verplicht om een rechtstreeks beroep in behandeling te nemen.
Casus: Volière in Roermond.
Jan van Riel heeft in de tuin achter zijn huis een grote volière gebouwd voor het houden van vogels. Hij heeft dit gedaan zonder de benodigde omgevingsvergunning voor bouwen (artikel 2.1, eerste lid, sub a, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht). De buren klikken bij het college van burgemeester en wethouders van Roermond (hierna: het college). Op 6 maart 2012 ontvangt Jan een brief van het college waarin staat dat sprake is van een illegale situatie die moet worden beëindigd. Jan rommelt wat met het gaas van de volière, maar verandert verder niets. Op 3 april 2012 besluit het college om een last onder bestuursdwang op te leggen. Op 4 april 2012 wordt dit besluit aan Jan toegezonden. Deze ontvangt het besluit op 9 april. Op 12 april 2012 wordt in de plaatselijke krant mededeling van het besluit gedaan.
Wat is de laatste dag waarop Jan van Riel een bezwaarschrift kan indienen? (open vraag)
De bezwaartermijn bedraagt zes weken, aldus artikel 6:7 Algemene wet bestuursrecht. De laatste dag is dus zes weken na de dag waarop het besluit op de juiste wijze is bekendgemaakt. In dit geval gebeurde dat door toezending op 4 april. De eerste dag van de bezwaartermijn is 5 april 2012 en de laatste dag is zes weken daarna, oftewel 16 mei 2012.
Casus: Volière in Roermond.
Jan van Riel heeft in de tuin achter zijn huis een grote volière gebouwd voor het houden van vogels. Hij heeft dit gedaan zonder de benodigde omgevingsvergunning voor bouwen (artikel 2.1, eerste lid, sub a, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht). De buren klikken bij het college van burgemeester en wethouders van Roermond (hierna: het college). Op 6 maart 2012 ontvangt Jan een brief van het college waarin staat dat sprake is van een illegale situatie die moet worden beëindigd. Jan rommelt wat met het gaas van de volière, maar verandert verder niets. Op 3 april 2012 besluit het college om een last onder bestuursdwang op te leggen. Op 4 april 2012 wordt dit besluit aan Jan toegezonden. Deze ontvangt het besluit op 9 april. Op 12 april 2012 wordt in de plaatselijke krant mededeling van het besluit gedaan.
Jan van Riel maakt bezwaar, maar wel pas op het allerlaatste moment. Het door hem ingediend bezwaarschrift is op tijd bezorgd door PostNL maar wordt pas drie dagen na het verstrijken van de bezwaartermijn door het gemeentebestuur ontvangen.
Is het bezwaarschrift van Jan van Riel ontvankelijk?
1. Ja
2. Nee
- Ja
==>
In dit geval is de zogenaamde verzendtheorie van toepassing. Een bezwaar- of beroepschrift is tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn ter post is bezorgd, mits niet later dan een week na afloop van de termijn is ontvangen (artikel 6:9, tweede lid Algemene wet bestuursrecht). Het gemeentebestuur ontvangt de brief drie dagen na het verstrijken van de bezwaartermijn. Het bezwaarschrift van Jan is ontvankelijk.
Casus: Volière in Roermond.
Jan van Riel heeft in de tuin achter zijn huis een grote volière gebouwd voor het houden van vogels. Hij heeft dit gedaan zonder de benodigde omgevingsvergunning voor bouwen (artikel 2.1, eerste lid, sub a, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht). De buren klikken bij het college van burgemeester en wethouders van Roermond (hierna: het college). Op 6 maart 2012 ontvangt Jan een brief van het college waarin staat dat sprake is van een illegale situatie die moet worden beëindigd.
Jan van Riel maakt bezwaar, en het bezwaarschrift van Jan is ontvankelijk. Heeft dit tot gevolg dat de effectuering van de last onder bestuursdwang moet worden uitgesteld?
1. Ja
2. Nee
- Nee
==> Nee, op grond van artikel 6:16 Algemene wet bestuursrecht wordt door het maken van bezwaar de werking van het desbetreffende besluit namelijk niet geschorst. Als Jan de effectuering van de last onder bestuursdwang wil tegenhouden, moet hij bij de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening verzoeken (artikel 8:81 Algemene wet bestuursrecht).
Loes Versteen is studente Nederlands recht bij de Open Universiteit. Zij behaalt een onvoldoende voor het tentamen Inleiding bestuursrecht, maar zij is het niet eens met de beslissing van de examinator. Na enig zoeken ontdekt zij dat zij hiertegen, op grond van artikel 7.61 Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW), als student beroep in kan stellen bij het college van beroep voor de examens (Cvb) van de Open Universiteit. Artikel 7.60 WHW bepaalt immers dat elke instelling voor hoger onderwijs een college van beroep voor de examens (Cvb) heeft.
Hoe is een beroep bij het Cvb te kwalificeren?
1. Bezwaar
2. Beroep
3. Administratief beroep
4. Geen van deze opties is juist
- Administratief beroep
==> Men spreekt van administratief beroep wanneer er een voorziening tegen een besluit openstaat bij een ander bestuursorgaan dan het bestuursorgaan dat het desbetreffende besluit heeft genomen (artikel 1:5, tweede lid, Algemene wet bestuursrecht). Dat is hier het geval: de examinator heeft een besluit genomen, waartegen krachtens de WHW een voorziening (beroep) openstaat bij een ander bestuursorgaan, namelijk het Cvb.
Casus: Ontheffing parkeerverbod Den Haag.
In de gemeentelijke Parkeerverordening van de gemeente Den Haag is onder meer het volgende bepaald:
artikel 5.1
Het college van burgemeester en wethouders kan ontheffing verlenen van het plaatselijk geldende parkeerverbod indien:
a ….
b ….
c De aanvrager blijkens een medische verklaring beperkt wordt in zijn loopfunctie …
[…]
Mevrouw Tsarazova heeft een functionele beperking. Zij kan niet goed lopen en vraagt bij het college van burgemeester en wethouders van Den Haag een ontheffing aan van het parkeerverbod in de straat. Het college van burgemeester en wethouders van Den Haag (hierna: het college) besluit, na advies te hebben gevraagd aan de huisarts van mevrouw Tsarazova, de aangevraagde ontheffing te weigeren. Mevrouw Tsarazova dient tegen dat besluit een bezwaarschrift in bij het college.
Is het college van burgemeester en wethouders van Den Haag verplicht om mevrouw Tsarazova te horen alvorens wordt beslist op het ingediende bezwaar?
1. Het college is verplicht om haar te horen
2. Het college is verplicht om haar de gelegenheid te geven om gehoord te worden
3. Er geldt geen hoorplicht tenzij de indiener er expliciet er om vraagt
4. Er geldt in deze situatie geen hoorplicht
- Het college is verplicht om haar de gelegenheid te geven om gehoord te worden
==> Mevrouw Tsarazova moet in ieder geval in de gelegenheid gesteld worden om te worden gehoord. Dat bepaalt artikel 7:2 Algemene wet bestuursrecht. Indien zij daar echter zelf van afziet, is het niet verplicht, aldus artikel 7:3 Algemene wet bestuursrecht. Dat artikel noemt nog een aantal andere gevallen waarin van horen kan worden afgezien.
Casus: Ontheffing parkeerverbod Den Haag.
In de gemeentelijke Parkeerverordening van de gemeente Den Haag is onder meer het volgende bepaald:
artikel 5.1
Het college van burgemeester en wethouders kan ontheffing verlenen van het plaatselijk geldende parkeerverbod indien:
a ….
b ….
c De aanvrager blijkens een medische verklaring beperkt wordt in zijn loopfunctie …
[…]
Mevrouw Tsarazova heeft een functionele beperking. Zij kan niet goed lopen en vraagt bij het college van burgemeester en wethouders van Den Haag een ontheffing aan van het parkeerverbod in de straat. Het college van burgemeester en wethouders van Den Haag (hierna: het college) besluit, na advies te hebben gevraagd aan de huisarts van mevrouw Tsarazova, de aangevraagde ontheffing te weigeren. Mevrouw Tsarazova dient tegen dat besluit een bezwaarschrift in bij het college.
Mevrouw Tsarazova wordt gehoord naar aanleiding van haar bezwaarschrift tegen de weigering om ontheffing te verlenen met betrekking tot het parkeerverbod. Het horen geschiedt door de wethouder voor Verkeer en Vervoer.
Mag dit horen wel door deze wethouder geschieden nu hij deel uitmaakt van het college, dat het oorspronkelijke besluit (de weigering van de ontheffing) nam?
1. Ja
2. Nee
- Ja
==>
Ja, artikel 7:5 Algemene wet bestuursrecht waarborgt een zekere onafhankelijkheid bij het horen. Een belanghebbende mag niet uitsluitend worden gehoord door de ambtenaar die ook het primaire besluit heeft voorbereid of in mandaat genomen. Wel mag deze ambtenaar lid zijn van een hoorcommissie waarvan de meerderheid niet bij de voorbereiding was betrokken. Leden van het bestuursorgaan zelf daarentegen mogen ook horen als ze bij de voorbereiding betrokken waren.
De wethouder die als lid van het college bij de voorbereiding was betrokken mag dus wel zelf horen. Hem kan immers de bevoegdheid nooit ontzegd worden zijn verantwoordelijkheid voor het besluit door persoonlijke bemoeienis waar te maken. Maar in de praktijk betekent horen door leden van het bestuursorgaan zelf ook een waarborg voor onpartijdigheid, omdat het primaire besluit meestal door ambtenaren is voorbereid.
Een burger dient bezwaar in bij de gemeente omtrent een afwijzing van een vergunningaanvraag. In casu is er geen (externe) adviescommissie betrokken bij het beoordelen van het bezwaarschrift van de burger.
Binnen welke termijn moet het college van burgemeester en wethouders over het bezwaarschrift beslissen?
1. Binnen zes weken na ontvangst van het bezwaarschrift te beslissen.
2. Binnen zes weken vanaf de dag na die waarop de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift is verstreken.
3. Binnen twaalf weken na ontvangst van het bezwaarschrift te beslissen.
4. Geen van deze antwoorden is juist.
- Binnen zes weken na ontvangst van het bezwaarschrift te beslissen.
==> Ingevolge artikel 7:10 Algemene wet bestuursrecht dient een bestuursorgaan binnen zes weken na ontvangst van het bezwaarschrift te beslissen. Deze termijn bedraagt twaalf weken indien er een externe adviescommissie als bedoeld in artikel 7:13 Algemene wet bestuursrecht bij het besluit betrokken is, maar dat is hier niet het geval. De beslissing kan voorts zes weken door het bestuursorgaan verdaagd worden, en met wederzijdse instemming is verder uitstel ook mogelijk.
Bij … (vul in) wordt een voorziening tegen een besluit gevraagd bij het orgaan dat dit besluit nam (art. 1:5 lid 1 Awb). Dit orgaan moet dan zijn eigen besluit heroverwegen.
1. bezwaar
2. beroep
3. administratief beroep
4. voorzieningsprocedure
- bezwaar
Bij… wordt een voorziening aangevraagd tegen een besluit bij een ander orgaan dan het orgaan dat het besluit nam (art. 1:5 lid 2 Awb).
1. bezwaar
2. beroep
3. administratief beroep
4. voorzieningsprocedure
- administratief beroep