L7 werkboek : Het opsporingsonderzoek Flashcards

1
Q

Wat is een majeure verandering in Sv sinds 2002?

A

Vroeger goldt dat opsporing pas kon nadat een strafbaar feit was begaan.

Sinds de invoering van Titel V in 2002 richt de wet zich mede op vormen van niet gepleegde, doch beraamde georganiseerde criminaliteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat wordt onder opsporing verstaan?

A

onderzoek ivm strafbare feiten onder gezag van de OvJ met als doel het nemen van strafrechtelijke beslissingen

De verdenking is het startpunt voor toepassing van de in sv neergelegde dwangmiddelen en opsporingsbevoegdheden (hierna geen onderscheid meer, is theoretisch niet van belang)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het klassiek verdenkingscriterium?

A

art 27, lid 1 Sv:

een op feiten of omstandigheden gebaseerd redelijk vermoeden

pas dan mogen de dwangmiddelen van Titel IV eerste boek worden toegepast

In de praktijk blijkt het door toetsing achteraf lastig een scherpe lijn te trekken (bv ‘ Hollende kleurling’)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de consequentie van een verdenking?

A

Dat niet alleen mag worden opgespoord maar alle verdere handelingen welke zijn gericht op het verifieren van de juistheid van de verdenking worden aangemerkt als opsporingshandelingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is een NN-onderzoek?

A

Een onderzoek waar de verdachte nog niet bekend is

NN= nomen nescio

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke soorten dwangmiddelen zijn te onderscheiden?

A
  • vrijheidsbenemende
  • andere dan vrijheidsbenemende dwangmiddelen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Noem de vrijheidsbenemende dwangmiddelen?

A
  • staande houden (art 52 Sv)
  • aanhouden (art 53 Sv)
  • ophouden voor onderzoek ( art 61 Sv)
  • inverzekeringstelling ( art 57/58 Sv)
  • voorlopige hechtenis (in allerlei variaties) art 63 t/m 88 Sv)

Niet uitputtend.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Noem de niet vrijheidsbenemende dwangmiddelen?

A
  • onderzoek aan lichaam en kleding (art 56;95 & 195 Sv)
  • inbeslagneming (art 94 - 119a Sv)
  • doorzoeking (art 97 & 110 Sv)
  • onderzoek van telecommunicatie (art 126m ev Sv)
  • onderzoek in geautomatiseerde werken ( art 125i e.v. Sv)
  • DNA 0nderzoek (art 151 a-d & 195 a-f Sv)
  • binnentreden van woningen of andere gebouwen :

– ter aanhouding van een verdachte

–ter schouw

– ter doorzoeking

– ter opsporing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Noem de voorwaarden voor toepassing van dwangmiddelen?

A
  • verdenking
  • soms ‘ ernstige bezwaren’
  • Gevallen: bv art 54 Sv: aanhouden buiten heterdaad kan alleen in die gevallen waarin voorlopige hechtenis is toegestaan
  • Gronden: bv voor toepassing voorlopige hechtenis
  • Duur: bv ophouden voor onderzoek
  • Wie is de bevoegde autoriteit die over toepassing van het dwangmiddel kan beslissen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Moet een burger actief mee werken aan een dwangmiddel?

A

Nee, maar hij zal dwangmiddelen wel hebben te dulden

Opzettelijk tegenwerken of het niet voldoen aan een ambtelijk bevel is strfabaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is een uitzondering bij de dwangmiddelen waarbij actieve medewerking wordt gevraagd?

A

art 163 WVW: meewerken aan een ademanalyse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Mag bewijsmateriaal in een strafzaak worden gebuikt dat is verkregen opg de toezichthoudende bevoegdheid?

A

HR: ja, de toezichthoudende bevoegdheid mag zelfs na het ontstaan van de verdenking worden gebruikt.

Voorwaarde is wel dat de aan de verdachte als zodanig toekomende waarborgen in acht worden genomen (denk hierbij vooral aan de mededelingsplicht van art 29 lid1 Sv)

Het maakt de HR niet uit dat de toezichthoudende bevoegdheden door dezelfde ambtenaren worden uitgevoerd als de strafvorderlijke bevoegdheden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Noem de bijzondere opsporingsbevoegdheden?

A

art 126 SV:

  • stelselmatige observatie
  • infiltratie
  • pseudo koop en pseudo dienstverlening
  • stelselmatig inwinnen van informatie
  • bevoegdheden van besloten plaats
  • opnemen van vertrouwelijke communicatie met een technisch hulpmiddel
  • onderzoek van telecommunicatie

Deze beveogdheden sec mogen niet gebruikt worden ter opsporing van eventueel toekomstig strafbare feiten: klassieke verdenking is vereist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn de uitzonderingen op de klassieke verdenking?

A

1) Art 126a Sv:

Zelfde bijzondere opsporingsmethoden mogelijk als in kaartje 13 maar:
Voorwaarden verschillend:

  • specifiek gericht op georganiseerde criminaliteit
    2) Art 126 zd Sv:

Bij ENKEL AANWIJZINGEN van Terrorisme

3) Art 126v ev Sv:
- burgerinfiltratie
- burgerpseudokoop of burgerpseudodienstverlening
- afspraak tussen opsporingsambtenaar en burger die stelselmatig informatie zou inwinnen over een verdachte

Ook deze beveogdheden kunnen bij aanwijzingen van terroristische misdrijven worden gebruikt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is infiltratie?

A

Art 126h Sv:

Het onder een dekmantel binnendringen van politieambtenaren in het criminele milieu.

Kan zich richten op:

  • Concreet strafbaar feit op te helderen
  • het op in georganiseerd verband nog te plgen strafbare feiten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn de eisen die de HR en wetgever stelt aan het bewijs van een infiltratieactie?

A

Tallon criteria:

  • Het moet gaan om een ernstig strafbaar feit of ernstige strafbare feiten ter bestrijding waarvan de reguliere opsporingstechnieken ontoereikend zijn (eisen van proportionaliteit en subsidiariteit)
  • de verdachte mag niet zijn gebracht tot andere handelingen dan die waarop zijn opzet reeds was gericht (opzet moet hier ruim worden gezien)
17
Q

Wat is het nadeel van infiltratie?

A

De ‘ anonieme’ getuige

18
Q

Wat is stelselmatige observatie?

A

Het intensief volgen van een persoon of het stelselmatig waarnemen van diens aanwezigheid of gedrag.

Ook is de techniek gericht op aanhouding op heterdaad

–> richt zich met name op in de toekomst te plegen strafbare feiten

19
Q

Noem de vormen van kennisneming van strafbare feiten door de politie?

A
  • Heterdaad
  • Mededelingen/melding (door burgers)
  • Aangifte
  • Klacht
20
Q

Mag bij een klachtdelict iedereen aangifte doen?

A

Nee, bij klachtdelicten als bedoeld in art 64/65 Sv kan de politie slechts acteren na een klacht van een persoon als bedoeld

Klachtdelicten:

  • chantage
  • schaking
  • belediging
  • schending van geheimen
21
Q

Moet het OM altijd een klacht of een aangifte ontvangen voor vervolging?

A

Nee

het OM kan ambtshalve vervolgen

maar zonder verklaring van het slachtofer is het soms wel moeilijk te bewijzen

22
Q

Moet een opsporingsambtenaar pv opmaken van een aangifte?

A

Ja, art 163 Sv

Ook:

  • wat zij overigens tot opsporing verrichten of waarnemen moet ten spoedigste schriftelijk worden vastgelegd
23
Q

Wat zijn de opmerkingen van de HR mbt pv’s?

A

Zwolsman arrest:

  • achterwege laten pv is slechts mogelijk indien hun verrichtingen of bevindingen aan toetsing van de OvJ is onderworpen en het naar diens oordeel redelijkerwijs niet van belang kan zijn voor enige door de rechter in het eindonderzoek te nemen beslissing.

In dit geval moet er wel zodanige verslaglegging van de verrichtingen en bevindingen zijn dat doeltreffend kan worden gereageerd op eenverzoek van de rechter in het eindonderzoek

24
Q

Zijn belangen van derden en/of het opsporingsonderzoek op zichzelf voldoende grond om het opmaken van een pv achterwege te alten?

A

Nee

25
Q

Wat is territoriale begrenzing van de bevoegdheid van opsporingsambtenaren?

A
  • In beginsel mogen zij alleen in NL hun taak vervullen
  • bij uitzonderinge in het buitenland en op volle zee (als het Volkenrecht en het Internationale recht zich daar niet tegen verzet)
26
Q

Hoe is de afgrenzing van de bevoegdheid geregeld als er sprake is van voortgezette toepassing van beveogdheden?

A

HR Geweerarrest:

De leer van de voortgezette toepassing creert geen nieuwe opsporingsbevoegdheden, zij houdt slechts in dat als door omstandigheden verdenking ontstaat dat een ander strafbaar feit is gepleegd dan dat, waarnaar onderzoek wordt verricht, de opsporingsambtenaar van de bevoegdheden welek aan die verdenking verbonden zijn, gebruik mag maken

27
Q

Wat is oneigenlijk gebruik van bevoegdheden?

A

Wanneer een opsporingsambtenaar zijn (toezichthoudende) bevoegdheid voor een ander doel gebruikt dan waarvoor het gecreerd is:

vbb: iemand tot stilstand brengen ogv de WWVW terwijl het doel controle op vervoer van verdovende middelen is

Het is echter moeilijk vast te stellen

28
Q

Om welke redenen is in het bijzonder van belang of iemand opsporingsbevoegdheid heeft?

A

1) bewijskracht schriftelijk verslag

–> bevoegd en een ambtsedig pv heeft bewijskracht

–> onbevoegd en pv heeft bewijskracht van een geschrift en behoeft nog aanvulling door andere bewijsmiddelen (steunbewijs)

2) Bij toepassing van dwangmiddelen

– onbevoegd mag niet meer dan een gewoon burger

– bevoegd: middelen ingevolge Sv

29
Q

Wat is het doel van het opsporingsonderzoek?

A

Vaststellen of :

  • het strafbare feit terzake waarvan verdenking is gerezen, werkelijk is begaan, en
  • zo ja, wie de daders ervan zijn
  • en het vinden van bewijs voor die vaststellingen
30
Q

invoegen vraag 2 zelftoets p 143

A
31
Q

De vader van René , 25 jaar, heeft bij politie een klacht ingediend tegen zijn buurman wegens belediging van zijn zoon, die met kerstmis een paar dagen bij zijn pa logeerde. Er was al enige tijd een fikse burenruzie gaande en toen de buurman Reneé midden op straat de meest afgrijselijke dingen toeriep, pikte de vader het niet meer. De zaak komt voor. Welke uitspraak zal de rechter geven?

A

De rechter zal de OvJ niet ontvankelijk verklaren in zijn vervolging, omdat tot het indienen van een klacht in dit geval - René is 25 jaar- slechts degene gerechtigd is, die zelf het slachtoffer is van de belediging (art 269 Sv)

32
Q

Invoegen vraag 4 zelftoets p 145

A
33
Q

Omschrijf inhoud arrest ‘ Weigering naamsopgave”?

A

Weigering naamsopgave HR: Is een opsporingsambtenaar bevoegd van een verdachte de opgave van diens naam te vorderen?
Nee, de enige bepaling die in aanmerking komt is art. 52 Sv, maar deze bepaling impliceert geen bevoegdheid tot het doen van een dergelijk bevel. Het nut van art. 52 Sv is dat een verdachte die weigert om op verzoek van een opsporingsambtenaar zijn naam op te geven, mag worden staande gehouden (vastgepakt). Je hoeft niet te antwoorden, maar je mag geen valse naam opgeven (strafbaar).

34
Q

Omschrijf arrest ‘Stopbevel’?

A

Stopbevel: (Niet meewerken aan staande houden is niet strafbaar). P. reed met zijn auto veel te hard door een straat. Er werd hem een duidelijk stoptekengegeven, waarbij de betreffende agent midden op straat stond. P. reed door, waarna de agent zich nog net in veiligheid kon brengen door aan de kant te springen. P wordt veroordeeld voor overtreding van art. 184 Sr. (1) en poging tot het misdrijf van zware mishandeling, gepleegd tegen een ambtenaar (2). Het arrest gaat over de eerste veroordeling.
HR: ”Gelet op het middel van cassatie, (…) luidende: (…), doordat ten onrechte is beslist dat de verd., die door een opsporingsambtenaar wordt staande gehouden en weigert stil te staan, zich zou schuldig maken aan overtreding van art. 184 Sr.
(…) dat art. 52 Sv. iederen opsporingsambtenaar bevoegd verklaart den verd. te vragen naar zijn naam, voornamen en woon- of verblijfplaats, en hem daartoe staande te houden;
dat de laatstbedoelde bevoegdheid weliswaar den verd. verplicht het staande houden te dulden, doch het voorschrift niet insluit de toekenning van een recht aan den opsporingsambtenaar tot het doen van een bevel of vordering als bedoeld in art. 184 Sr.;”

35
Q

Omschrijf arrest ‘ Liegende bakker’?

A

Liegende bakker HR: Het zwijgrecht is zo sterk dat een in een bijzondere wet opgenomen informatieplicht daarvoor moet wijken.

36
Q

Omschrijf arrest ‘ Hollende kleurling’?

A

Hollende kleurling HR: heet betrekking op het onrechtmatig verkregen bewijs. Wanneer twee met voet-surveillance belaste politiemannen op 14 oktober 1976 om tien voor half vier ‘s nachts over de Sint Olofspoort in Amsterdam ter hoogte van de Warmoesstraat lopen, komt hen een kleurling tegemoet rennen uit de richting van café Caribian Nights. Caribian Nights stond hen bekend als een verzamelplaats van gebruikers en handelaren van verdovende middelen. De agenten vermoeden dat de man drugs bij zich heeft en houden hem staande om hem te fouilleren. Hierbij valt op dat de kleurling zijn linkerhand voortdurend in zijn jaszak houdt, zodat bij de opsporingsambtenaren het vermoeden rijst, dat hij in die jaszak wel eens verdovende middelen zou kunnen hebben. De verbalisanten houden de man aan als verdacht van het opzettelijk bezit van drugs en pakken hem vast om hem over te kunnen brengen naar het politiebureau Warmoesstraat. De arrestant verzet
zich hevig en bijt een van de agenten in de rechterpols. Bij de worsteling haalt de kleurling zijn linkerhand uit zijn jaszak en laat een zilverpapiertje vallen. Het blijkt een wikkel met heroïne te zijn. De kleurling wordt gedagvaard wegens het bezit van 840 milligram heroïne en wegens wederspannigheid.
Het hof vindt dat er geen redelijk vermoeden van schuld is als een kleurling hard komt aanlopen uit de richting van een als drugscafé bekendstaande horecagelegenheid. De agenten hadden de man dus niet staande mogen houden en fouilleren. Het hof concludeert dat de vondst van de heroïne onrechtmatig is geweest. Dat de kleurling zich tijdens zijn arrestatie heeft verzet kan hem ook niet verweten worden, hij hoefde zich de aan hem trekkende agenten niet te laten welgevallen.
De heroïnebezittende, agenten bijtende kleurling wordt van beide beschuldigingen vrijgesproken.

37
Q

Omschrijf arrest ‘ Geweer’ ?

A

Geweer HR: is een arrest van de Nederlandse Hoge Raad dat betrekking heeft op de voortgezette toepassing van bevoegdheden.
Een ambtenaar is ter controle op grond van de Drankwet in een woning aanwezig en treft daar een vuurwapen aan. Dat werd prompt door de ambtenaar die eerst alleen de naleving van de Drankwetvergunning controleerde in beslag genomen, en wel op basis van de toenmalige Vuurwapenwet; thans de Wet wapens en munitie. De eigenaar verzet zich hiertegen door aan het geweer te trekken.
In cassatie voerde de eigenaar aan dat de controlebevoegdheid van de desbetreffende ambtenaar zich niet uitstrekte tot inbeslagname van het geweer aangezien de ambtenaar ‘slechts’ mocht controleren op overtreding van de Drankwet. De Hoge Raad oordeelde deze inbeslagneming echter rechtmatig.
Uit het arrest kan de volgende algemene regel worden afgeleid. De politieambtenaar die in de rechtmatige uitoefening van zijn taak een bevoegdheid toepast, behoudt daarbij alle andere bevoegdheden die hij op grond van andere taken heeft. Als de politieambtenaar bij de (rechtmatige) uitoefening van een bevoegdheid die hem toekomt op grond van zijn ordehandhavings- of hulpverleningstaak uit de Politiewet of enige toezichthoudende taak op grond van een of andere bijzondere wet, stuit op feiten en omstandigheden die voldoende zijn om een redelijk vermoeden van een begaan strafbaar feit te wekken, dan kan hij de opsporingsbevoegdheden uitoefenen die hem zijn toegekend. Hij mag dan (vervolgens) opsporingsbevoegdheden toepassen. Vanwege de oorsprong van deze regel in betreffende arrest, wordt wel van ‘geweerjurisprudentie’ gesproken. Men spreekt ook wel van de ‘voortgezette toepassing van bevoegdheden’.

38
Q

Omschrijf arrest ‘ Cautie 2” ?

A

Cautie 2/ Plastic boodschappentasje HR: Gesprek op straat is i.c. geen verhoor als bedoeld in art. 29 lid 2 Sv.
Opsporingsambtenaren zagen een bij hen bekende man met een plastic boodschappentasje lopen en vroegen hem wat daarin zat. Daarop antwoordde de man ‘vier boeken’. Op de tweede vraag waar hij deze had gekocht, antwoordde hij dat hij ze gestolen had. Daarop hielden de opsporingsambtenaren hem aan op verdenking van diefstal. Op welk moment dient iemand de cautie gegeven te worden in
de zin van art. 29 Sv en is er dus sprake van een verhoor. Een verhoor is iets pas als er een op feiten of omstandigheden redelijk vermoeden van schuld aan een strafbaar feit bestaat. Op het moment dat de man vermelde dat hij boeken gestolen had, rees pas wettelijk gezien een verdenking op.

39
Q

Omschrijf arrest ‘ Controle & Opsporing’?

A

Controle en opsporing HR: Mogen toezichthoudende bevoegdheden worden gebruikt nadat een verdenking is ontstaan?
Ja, de HR overweegt dat een toezichthoudende bevoegdheid mede (uiteraard niet alleen maar, dat zou misbruik van een bevoegdheid zijn) ten dienst van de opsporing van strafbare feiten mag worden aangewend. Het bestaan van een redelijke verdenking, aldus de HR, staat niet in de weg aan het uitoefenen van een toezichthoudende bevoegdheid tegenover die verdachte (of een derde), mits daarbij de aan de verdachte toekomende waarborgen in acht worden genomen (hiermee moet gedacht worden aan art. 29 v). Dit in acht nemen van waarborgen is heel belangrijk. In bijv. het arrest Liegende Bakker, waarin een toezichthoudende bevoegdheid (het stellen van vragen zonder dat een verdenking nodig is, met verplichting om op die vragen te antwoorden) niet voor de opsporing mag worden gebruikt, omdat zij op een waarborg (in dit arrest het zwijgrecht) van de verdachte inbreuk maakt. Het arrest Controle en Opsporing, stelt dat je controlebevoegdheden mag gebruiken om een strafbaar feit op te sporen.