L10 : Toezichthoudende bevoegdheden en dwangmiddelen Flashcards
Omschrijf Funke (EHRM)?
unke EHRM: Funke werd een geldboete opgelegd voor het niet ter inzage geven ondanks rechterlijk bevel, van bepaalde documenten. Tevens werd hem een dwangsom opgelegd voor elke dag dat hij dit niet deed. Funke was geen verdachte en evenmin volgde een strafprocedure. Voorts werd zijn woning doorzocht waarbij onder meer bankafschriften in beslag werden genomen.
Was het sanctioneren van het niet ter inzage geven van de documenten in strijd met het recht zichzelf niet te incrimineren (nemo-tenetur beginsel). Waren de doorzoeking van zijn woning en de inbeslagname een schending van de in artikel 8 EVRM neergelegde bescherming van de persoonlijke levenssfeer?
Het hof oordeelde deze gang van zaken in strijd met artikel 6, eerste lid EVRM. De autoriteiten vermoedden dat deze documenten bestonden maar waren er niet zeker van. De geschetste gang van zaken kwam daardoor neer op een ‘fishing expedition’. En Funke werd verzocht bewijs tegen zichzelf te leveren. Door ontbreken van voldoende waarborgen tegen misbruik achtte het hof de toepassing van de bevoegdheden in strijd met artikel 8 EVRM.
Omschrijf JB vs Zwitserland (EHRM)?
J.B vs Zwitserland EHRM: Aan JB werd diverse keren een administratieve boete opgelegd wegens het niet verstrekken van inlichtingen ten behoeve van een juiste vaststelling van verschuldigde belasting. Hij ging in beroep bij het Federale hof dat oordeelde dat weliswaar art. 6 EVRM op deze niet- strafrechtelijke sanctie van toepassing was maar dat een zwijgrecht het gehele belastingstelsel zou frustreren en dat- anders dan in de zaak Funke- bovendien geen sprake was van een fishing expedition. De autoriteiten waren op de hoogte van het feit dat JB bepaalde beleggingen had gedaan en behoefte JB slechts over de bron daarvan opheldering te verschaffen. Derhalve was volgens het Federale Hof het in art. 6 EVRM neergelegde onschuldpresumptie en het recht om zichzelf niet te hoeven incrimineren niet geschonden.
Het hof bevond wel het opleggen van een sanctie in strijd met het recht om zichzelf niet te beschuldigen. Aan JB was vier keer een boete opgelegd. Anders dan in het Saunders arrest ging het
niet om onafhankelijk van de wil bestaande documenten, maar om het (van de wil afhankelijke) verstrekken van informatie.
Omschrijf Jalloh vs Duitsland (EHRM)?
Jalloh EHRM: Jalloh had drugs ingeslikt. De Ovj beval dat door een arts braakmiddel moest worden toegediend. Toen Jalloh weigerde werd hij door vier agenten vastgepakt en diende de arts het braakmiddel via een slangetje door zijn neus toe. Bovendien diende de arts hem morfine toe. Jalloh braakte de drugs eruit.
Het EHRM oordeelde dat er sprake was van art. 3 EVRM schending. De inbreuk werd niet als zwaarst mogelijke inbreuk gekwalificeerd maar het voldeed aan het vereiste minimumniveau. Het medisch ingrijpen had niet gehoefd omdat gewacht had kunnen worden totdat de drugs in het plasticzakje het lichaam natuurlijk zou verlaten. Daarbij ging het in deze casus niet om drugs op grote schaal maar op klein niveau, de maximumstraf was zes maanden vrijheidsstraf. Ook was er een schending van art. 8 (doordat er schending was van art. 3 EVRM).
Het hof oordeelde dat het gebruik van het in strijd met artikel 3 verkregen bewijsmateriaal een inbreuk op zijn recht om niet zichzelf te belasten betekende en dat de strafprocedure in strijd met het fair trial beginsel van art. 6 EVRM was.
Omschrijf Saunders (EHRM)?
Saunders EHRM: Saunders werd door onafhankelijke inspecteurs gehoord, waarbij voor hem een spreekplicht gold, op momenten waarop hij (nog) geen verdachte was. Het niet voldoen aan de spreekplicht was strafbaar gesteld. Later werd verdachte en de door hem eerder (als getuige) afgelegde verklaringen als bewijs in zijn strafzaak gebruikt. Hij werd veroordeeld.
Was het gebruik van de voor de inspecteurs afgelegde verklaringen in de latere strafzaak tegen Saunders in strijd met art. 6 EVRM?
Het Hof oordeelde dat het gebruik van de voor de inspecteurs afgelegde verklaringen in de latere strafzaak een inbreuk was op het recht zichzelf niet te incrimineren. Het gegeven dat de verklaringen waren afgelegd voordat hij als verdachte werd aangemerkt, betekent niet dat geen sprake kan zijn van schending van dat recht. De belangrijkste overwegingen van het hof houdt in dat het recht zichzelf niet te belasten met name ziet op het respecteren van de wil van een verdachte om te zwijgen. Dat recht heeft echter geen betrekking op materiaal dat onafhankelijk van de wil van de verdachte bestaat, zoals documenten, adem, bloed, urine en lichaamsmateriaal ten behoeve van dna- onderzoek.
Omschrijf Geweerarrest (HR)?
Geweer HR: is een arrest van de Nederlandse Hoge Raad dat betrekking heeft op de voortgezette toepassing van bevoegdheden.
Een ambtenaar is ter controle op grond van de Drankwet in een woning aanwezig en treft daar een vuurwapen aan. Dat werd prompt door de ambtenaar die eerst alleen de naleving van de Drankwetvergunning controleerde in beslag genomen, en wel op basis van de toenmalige Vuurwapenwet; thans de Wet wapens en munitie. De eigenaar verzet zich hiertegen door aan het geweer te trekken.
In cassatie voerde de eigenaar aan dat de controlebevoegdheid van de desbetreffende ambtenaar zich niet uitstrekte tot inbeslagname van het geweer aangezien de ambtenaar ‘slechts’ mocht controleren op overtreding van de Drankwet. De Hoge Raad oordeelde deze inbeslagneming echter rechtmatig.
Uit het arrest kan de volgende algemene regel worden afgeleid. De politieambtenaar die in de rechtmatige uitoefening van zijn taak een bevoegdheid toepast, behoudt daarbij alle andere bevoegdheden die hij op grond van andere taken heeft. Als de politieambtenaar bij de (rechtmatige) uitoefening van een bevoegdheid die hem toekomt op grond van zijn ordehandhavings- of hulpverleningstaak uit de Politiewet of enige toezichthoudende taak op grond van een of andere bijzondere wet, stuit op feiten en omstandigheden die voldoende zijn om een redelijk vermoeden van een begaan strafbaar feit te wekken, dan kan hij de opsporingsbevoegdheden uitoefenen die hem zijn toegekend. Hij mag dan (vervolgens) opsporingsbevoegdheden toepassen. Vanwege de oorsprong van deze regel in betreffende arrest, wordt wel van ‘geweerjurisprudentie’ gesproken. Men spreekt ook wel van de ‘voortgezette toepassing van bevoegdheden’.
Omschrijf “ Controle & Opsporing arrest”?
Controle en opsporing HR: Mogen toezichthoudende bevoegdheden worden gebruikt nadat een verdenking is ontstaan?
Ja, de HR overweegt dat een toezichthoudende bevoegdheid mede (uiteraard niet alleen maar, dat zou misbruik van een bevoegdheid zijn) ten dienst van de opsporing van strafbare feiten mag worden aangewend. Het bestaan van een redelijke verdenking, aldus de HR, staat niet in de weg aan het uitoefenen van een toezichthoudende bevoegdheid tegenover die verdachte (of een derde), mits daarbij de aan de verdachte toekomende waarborgen in acht worden genomen (hiermee moet gedacht worden aan art. 29 v). Dit in acht nemen van waarborgen is heel belangrijk. In bijv. het arrest Liegende Bakker, waarin een toezichthoudende bevoegdheid (het stellen van vragen zonder dat een verdenking nodig is, met verplichting om op die vragen te antwoorden) niet voor de opsporing mag worden gebruikt, omdat zij op een waarborg (in dit arrest het zwijgrecht) van de verdachte inbreuk maakt. Het arrest Controle en Opsporing, stelt dat je controlebevoegdheden mag gebruiken om een strafbaar feit op te sporen.
Van welke bevoegdheden is in de verschillende leden van art 160 WVW 1994 precies sprake?
- controle van bepaalde documenten en het laten stoppen van de bestuurder van een motorrijtuig met het oog daarop
- vergewissing van de naleving van de bij of krachtens de WVW gegeven voorschriften
- vergewissing van de naleveing van de bij of krachtens de WVW gegeven voorschriften en het laten stoppen van de bestuurder van een rij- of voertuig dat niet een motorrijtuig is, met het oog , daaarop, waarbij van de bestuurder kan worden gevorderd noodzakelijk geachte medewerking te verlenen
- controle op alcoholgebruik dmv een ademtest van de bestuurder van een voertuig of degene die aanstalten maakt een voertuig te gaan besturen
Waar zijn de algemene toezichthoudende bevoegdheden neergelegd?
- Art 5 AWB
bv : betreden van plaatsen
Voorbeelden in Bijzondere wetten:
- art 20 WED: geeft opsporingsambtenaren toegang tot elke plaats, ook als nog geen sprake is van verdenking ex art 27 Sv, maar voldoende is dat er concrete aanwijzingen zijn dat een wettelijk economisch voorschrift is overtreden
- bevoegdheden tot het vorderen van inzage in bescheiden (bv art 19 WED) Niet voldoen is strafbaar
- art 47 AWR: een ieder is gehouden de inspecteur van de belastingen inlichtingen te verschaffen……
Wie houden toezicht?
- gewone opsporingsambtenaren
- ambetenaren van bepaalde diensten kunnen algemene toezichthoudende bevoegdheden hebben
Kan de bevoegdheid van art 160 WVW 1994 door opsporingsambtenaren met algemene opsporingsbevoegdheid worden uitgeoefend? Op grond waarvan wel/niet?
Ja, ogv art 159 WVW 1994
Wat zijn de 2 functies die aan toezicht op de naleving van wettelijke voorschriften worden toegekend?
- Aanmoedigen dat men zich aan de wettelijke voorschriften houdt
- opheffen van d met de wet strijdige situaties
Op welke terreinen bestaan met name toezichthoudende bevoegdheden?
- Bij burgers bestaat geen of slechts geringe aangiftebereidheid van strafbare feiten
- Vele overtredingen zouden zonder nader onderzoek niet zichtbaar zijn (bv wapens, etc)
- De kring van personen ten aanzien van wie de bevoegdheden kunnen worden uitgeoefend is veelal beperkt tot bepaalde functionarissen die hun activiteiten op vrijwillige basis ontplooien
Waar zit de begrenzing van toezichthoudende beveogdheden?
Art 8 lid 2 EVRM
Wie beantwoord de vraag of elke toezichthoudende bevoegdheid ook noodzakelijk is in een democratische samenleving?
de wetgever
Als via toezicht wordt vastgesteld dat wettelijke voorschriften niet worden nageleefd, worden dan de strafrechtelijke instrumenten van opsporingsbevoegdheden tevoorschijn gehaald?
In principe wel:
- voor toepassing dwangmiddelen
- waarborgen rechtspositie verdachte