L11 : Staande houden, aanhouden, ophouden voor onderzoek, inverzekeringstelling, medebrenging en geijzeling Flashcards

1
Q

Is het hebben van de identiteitsgegevens van een verdachte een voorwaarde voor vervolging?

A

Nee,

Voldoende is dat de verdachte op voldoende identificeerbare wijze is aangewezen in de dagvaarding om ter terechtzitting te verschijnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waartoe dient het dwangmiddel staande houden?

A

Louter ter vaststelling van de indetiteit van de verdachte (art 52 Sv)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wanneer is aanhouding mogelijk?

A
  • Bij heterdaad (art 53 Sv)
  • Buiten heterdaad (art 54 sv)

en heeft tot doel de voorgeleiding voor een (hulp)OvJ om controle op de rechtmatigheid van de aanhouding door de opsporingsambtenaar uit te kunnen oefenen en de verdachte te kunnen verhoren

–> ook praktisch om aan de aanhouding een identiteitscontrole te verbinden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q
  • Waartoe dient het dwangmiddel identiteitsvaststelling?
  • Wat kan de opsporingsambtenaar doen bij staande houden?

Wat kan een opsoringsambtenaar nog meer vorderen?

A
  • om identiteitsproblemen en/of fraude te voorkomen, zowel in de opsporingsfase als tijdens het proces
  • bevoegd de identiteit van de verdachte vast te stellen op de wijze van art 27a Sv; vragen naar naam etc, maar niet verplicht tot antwoorden (HR)
  • art 8a Politiewet, bevoegd , maar niet verplicht, om inzage van een identiteitsdocument te vorderen. Het niet tonen daarvan, ondanks vordering daartoe, is strafbaar ogv art 447e Sv
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat doet de opsporingsambtenaar bij aanhouding?

A

Verplicht om de identiteit van de aangehoudene vast te stellen door het vragen naar zijn naam, etc en door het controleren van het identiteitsdocument (art 55 c lid 1 Sv)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waaruit bestaat het verschil tussen identiteitscontrole bij staande- en aanhouden?

A

Controle bij staande houden is voornamelijk visueel; bij aanhouding zal na overbrenging naar een plaats voor verhoor op het politiebureau apparatuur beschikbaar zijn waarmee het identiteitsdocument op echtheid kan worden gecontroleerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat als de verdachte geen identiteitsdocument of het getoonde document niet in orde is?

A

Zwaardere middelen:

  • verdachte kan aan zijn kleding worden onderzocht
  • voorwerpen die hij bij of met zich voert kunnen worden onderzocht op de aanwezigheid van een identiteitsdocument
  • als dat allemaal niet werkt, dan kunnen vingerafdrukken en foto’s worden genomen

(verplicht bij verdenking van een misdrijf waarvoor voorlopige hechtenis mogelijk is)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat houdt staande houden of aanhouden in?

A

Iemand mag worden vastgepakt met in de betreffende artikelen omschreven doel.

Hoofddoel is opsporing. (Bij aanhouding is dat voorgeleiden voor verhoor, art 53 & 54 Sv, hetgeen meestal op een politiebureau geschiedt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe wordt proportionaliteit & subsidiariteit toegepast?

A

Strak, geen ruimte voor eigen afweging van de opsporingsambtenaar, behalve bij staande houden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe beoordeelt de rechter of een staande houding heeft plaatsgevonden ogv een stopbevel of stopteken?

A

Of de feitelijke gang van zaken in overeenstemming is met de toepasselijke wettelijke regeling, niet hoe de opsporingsambtenaar zelf zijn bevoegdheid heeft aangeduid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Ogv welke artikelen kan er een stopbevel worden gegegeven?

A
  • art 160 WVW
  • art 96b Sv: met het oog op het doorzoeken van een voertuig bij ontdekking op heterdaad van een strafbaar feit, of in geval van verdenking van een misdrijf waarvan ogv art 67 Sv lid 1 sv voorlopige hechtenis is toegelaten
  • sommige bijzondere wetten, bv art 51 Wet Wapens & Munitie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Moet volgens de HR een cautie worden gegeven bij vragen naar personalia?

A

Nee, die worden geacht geen betrekking te hebben op de betrokkenheid bij een strafbaar feit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke strafprocessuele maatregelen kunne worden genomen wanneer de verdachte weigert zijn personalia op te geven?

A

Weigering kan leiden tot aanhouding en ophouding voor onderzoek en tot de toepassing van identificatiemaatregelen. Het ophouden voor onderzoek kan in dit geval worden verlengd met 6 uur, indien het een strafbaar feit waarvoor geen voorlopihge hechtenis mogelijk is (art 61 lid 2 Sv). Verder kan weigering leiden tot inverzekeringstelling, waarbij identificatiemaatregelen eveneeens kunnen worden toegepast. Eventueel kan weigering een geval van voorlopige hechtenis opleveren.

Voorts wordt nog gewezen op de mogelijkheid van fouillering van de aangehouden verdachte ter inbeslagneming van voorwerpen die kunnen dienen om de identiteit van de verdachte vast te stellen (art 55 lid 2&3 Sv)

Het onjuist opgeven van bepaalde andere personalia dan de naam is strafbaar (art 435 lid 4 Sr)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is het verschil tussen de (hulp)OvJ en andere opsoringsambtenaren?

A

(hulp)OvJ: naar plaats van verhoor te geleiden en ook diens aanhouding of voorgeleiding te bevelen

andere opsporingsambtenaren: mogen alleen de verdachte aan de (hulp)OvJ voorgeleiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Is de verdachte schuldig als hij zich losrukt?

A
  • Bij een burger niet = geen wederspannigheid (behalve als er geweld gebruikt wordt/mishandeling)
  • Bij opsporingsambtenaar: wel; wederspannigheid (art 180 Sr)
  • Bij burger die op verzoek van opsporingsambtenaar bijstand verleent bij aanhouding wel: wederspannigheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe ten spoedigste en onverwijld intepreteren?

A

Hangt van het concrete geval en omstandigheden af

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Moet reden aanhouding in principe altijd worden medegedeeld?

A

EVRM art 5 lid 2, in principe wel, geen uitzonderingen, tenzij de aangehouden persoon uit de inhoud en het verloop van aan de aanhouding voorafgegeane verhoren op voldoende duidelijke wijze de redenen daarvoor en de aard van de beschuldiging heeft kunnen opmaken

18
Q

Moet de cautie altijd worden gegeven?

A

In principe wel, alleen als de verdachte op de hoogte is van zijn zwijgrecht, is hij door het achterwege blijven van de cautie niet in zijn belangen geschaad zodat zijn verklaring niet onbruikbaar is voor bewijs

19
Q

Wat zijn de eisen tav vorm en tijdstip van redenen voor aanhouding?

A
  • informatie hoeft niet in een bepaalde vorm, bv schriftelijk, te worden gegeven
  • als verdachte bij zijn aanhouding wordt ingelicht over de juridische grond en de overige informatie zsm daarna wordt gegeven is het ook voldoende
20
Q

Heeft de verdachte er recht op dat naaste familie of vrienden worden ingelicht over de aanhouding?

A

Geen recht, gebeurt vaak, tenzij het belang van het onderzoek zich ertegen verzet.

21
Q

Kan preventieve aanhouding?

A

Nee, art 5 EVRM staat dit niet toe, ook niet het vroegere vrijheidsbeneming in kader van de handhaving van de openbare orde (zie ook art 15 Gw)

22
Q

Wat wordt wel gebruikt als methode, waarvan de werking min of meer gelijk is aan preventieve arrestatie?

A

Strafbare voorbereidingshandelingen, vooral door lagere wetgevers gebruikt (worgwetgeving)

Bij ontdekking op heterdaad van de strafbare voorbereidingshandelingen is het dan reeds mogelijk de verdachte aan te houden.

vbb: plakverordeningen

23
Q

Wat is bestuurlijke ophouding?

A

art 154a en 176a Gemeentewet

De burgemeester heeftde bevoegdheid groepen onderverstoorders te doen ophouden. max 12 uur.

24
Q

Kan er afstand worden gedaan van voorgeleiding en verhoor?

A

Niet door de opsporingsambtenaar, deze moet voorgeleiden.

Onduidelijk is of het kan met toestemming van de verdachte. Die geeft immers zijn recht op voorgeleiding en verhoor op.

Duidelijk is overigens wel dat de verdachte niet eerst naar andere plaatsen mag worden gebracht voor zijn overbrenging naar het politiebureau.

25
Q

Moet er een afzonderlijke beslissing worden genomen voor ophouden van onderzoek ?

A

De wetgever gaat ervan uit dat het ophouden voor onderzoek een noodzakelijk gevolg is van de aanhouding.

26
Q

Heeft een verdachte bij het politieverhoor recht op de aanwezigheid van zijn raadsman?

A

De verdachte heeft tijdens het politieverhoor recht op overleg met zijn raadsman, bijvoorbeeld telefonisch, maar de raadsman ontleent daaraan niet het recht bij het verhoor van de verdachte door de politie ook fysiek aanwezig te zijn (zie HR 2009, waarin Uitleg van de HR van het Salduz-arrest EHRM

27
Q

Als het onderzoek binnen de maximale tijd voor ophouden vooronderzoek is afgerond, mag de verdachte dan toch tot aan het einde van de termijn worden vastgehouden?

A

Als het onderzoek is afgerond, dan kan de verdachte niet tot het einde van maximale tijd worden vastgehouden ( ‘uitzitten’ is niet toegestaan). De termijn van zes uur begint bij een dronken verdachte pas te lopen als hij in staat is te worden verhoord.

28
Q

Geldt de maximale termijn ook, als de verdachte bewusteloos is of zo dronken of onder invloed van drugs, dat hij niet kan worden verhoord?

A

De termijn van zes uur begint bij een dronken verdachte pas te lopen als hij in staat is te worden verhoord

29
Q

Geef gemotiveerd aan of u het eens bent met de volgende stelling: het feit dat de termijn van ophouden voor verhoor in geval van onbekwaamheid van de verdachte eerst ingaat op het moment waarop hij in staat is om te worden verhoord, is in strijd met art 15 Gw en art 5 EVRM?

A

Verschillende meningen:

Enerzijds lijkt er geen sprake te zijn van strijd met art 15 Gw en artikel 5 EVRM omdat hierin vrijheidsbeneming van verdachte op zich wordt toegelaten en het een uitdrukkelijk in de wet genoemd geval van vrijheidsbeneming betreft.

Anderzijds kan worden gezegd dat hoe dan ook moet worden voldaan aan de eis van onverwijlde voorgeleiding in de zin van artikel 5 , lid 3 evrm. Het aanvangspunt van deze termijn zal echter moeten worden gesteld op het moment van vrijheidsbeneming, waarbij de periode van onbekwaamheid geen rol zal spelen.

30
Q

In hoeverre kan een verdachte na voor een strafbaar feit te zijn opgehoudenaansluitend voor een ander strafbaar feit worden vastgehouden?

A

Aansluitend ophouden voor onderzoek

Langer dan zes uur ophouden voor onderzoek is toegestaan als:
Tijdens het verhoor een verdenking opkomt van andere strafbare feiten.
Wanneer de ambtenaar verneemt dat een ambtsgenoot elders de verdachte moet verhoren wegens
een feit waarvoor aanhouding en voorgeleiding mogelijk zouden zijn.

31
Q

Hoe is de positie van degene die vrijwillig in het politiebureau verblijft? Kan deze daar zonder meer eindeloos verblijven?

A

De termijn van zes uur geldt ook voor de vrijwillig verschenen verdachte; als voorwaarde voor
een langer vrijwillig verblijf wordt gesteld dat hem wordt meegedeeld dat hij het recht heeft te
vertrekken. Of dit in overeenstemming is met art 5 EVRM is onduidelijk. Als een vrijwillig verschenen verdachte wil vertrekken dan kan hij slechts worden tegengehouden als aan de voorwaarden voor aanhouding is voldaan.

32
Q

Mag de verdachte bij zijn verhoor door de (hulp) OvJ of door een gewone opsporingsambtenaar tijdens het ophouden voor onderzoek in het vooruitzicht worden gesteld dat hij naar huis mag gaan en niet in verzekering wordt gesteld als hij bekent?

A

Een bevel tot inverzekeringstelling mag niet worden gegeven om de verdachte een bekentenis af te dwingen. Dat is in strijd met 29 lid 1 Sv en met het beginsel van praesumptio innocentiae. Ook mag men de verdachte die wordt opgehouden voor een onderzoek niet zijn vrijheid in het vooruitzicht stellen. Een verklaring zou dan immers niet in vrijheid zijn afgelegd (eis 29 lid 1 Sv).

33
Q

Omschrijf het dunne scheidsvlak tussen belofte en dreigement?

A

De scheiding met het geven van informatie is echter dun. Wanneer de opsporingsambtenaar over de gang van zaken uitleg geeft (‘Als u niet bekent, wordt u in verzekering gesteld’), geeft hij echter slechts feitelijke informatie. Een bekentenis is dan niet tot stand gekomen onder ongeoorloofde pressie.

zie ook HR 1989

34
Q

Hoe beoordeelt u de toelaatbaarheid van het voorbehouden door opsporingsambtenaren aan de verdachte dat zijn detentie voor 30 dagen wordt verlengd bij volharding in zijn ontkenning, alsmede dat hij met zijn gezin in therapie kan gaan als hij bekent?

A

Invoegen antwoord 11.3 pagina pagina 207

35
Q

Omschrijf de procedure voor de inverzekeringstelling?

A

Inverzekeringstelling kan voor maximaal 3 dagen (3 dagen verlenging mogelijk). Na maximaal 3 dagen + 15 uur ophouden voor onderzoek voor de R-C worden geleid (art. 59a 1e lid).
De R-C beoordeelt de rechtmatigheid van de vrijheidsbeneming:
• Tegen een beschikking van de R-C tot onmiddellijke invrijheidstelling kan de OvJ in hoger
beroep gaan (59c lid 1 Sv)
• Acht de R-C de vrijheidsbeneming rechtmatig, dan kan de OvJ bij dringende noodzakelijkheid
de inverzekeringstelling met nog eens drie dagen verlengen (58 lid 2 Sv).
Inverzekeringstelling kan uitsluitend geschieden in het belang van het onderzoek (daaronder wordt ingevolge het bepaalde in artikel 57 1e lid Sv mede verstaan het belang van het uitreiken van mededelingen over de strafzaak aan de verdachte)
Dit brengt mee dat de inverzekeringstelling moet worden beëindigd zodra geen onderzoekshandelingen meer nodig zijn (Zie Rb Breda Weekendarrangement).
Een verdachte kan niet in bezwaar of beroep tegen de inverzekeringstelling of de verlenging hiervan.

36
Q

Omschrijf bevel tot medebrenging?

A

Het bevel tot medebrenging kan worden gegeven door de R-C of de rechtbank t.a.v. de verdachte
en de getuige die niet op de (eerste) dagvaarding is verschenen, om alsnog te worden gehoord (205, 213 en 287 Sv).

37
Q

Omschrijf Gijzeling?

A

De R-C kan vervolgens bepalen dat de meegebrachte verdachte/getuige voor max. 24 uur in verzekering wordt gesteld (206 en 214 Sv). Ratio daarvan is gelegen in een praktische noodzaak, bijv. dat zij ’s avonds worden gebracht en eerst de volgende ochtend kan worden gehoord. Dit dwangmiddel lijkt meer op ophouden voor onderzoek van de verdachte (61 Sv) dan op de inverzekeringstelling op grond van 57 Sv.
Alleen getuigen kunnen worden gegijzeld. Gijzeling is mogelijk wanneer hij weigert te antwoorden of de eed/verklaring af te leggen (221-225 en 294 Sv). Een verklaring van een getuige dat hij niet meer licht kan verschaffen in een bepaalde zaak, is echter niet een weigering om te antwoorden (het kan wél een valse verklaring zijn).

38
Q

Wat is de duur van de gijzeling?

A

In duur van het bevel tot gijzeling mbt onderzoek ter terechtzitting (294 Sv).voor eenmalig 30 dagen. Vraagt een getuige om vrijlating en het verzoek wordt door de rechtbank afgewezen, dan staan hoger beroep en cassatie open (223 lid 3 en 294 lid 4 Sv).

Gijzeling wordt uitgevoerd in een huis van bewaring.

39
Q

Omschrijf de zaak Voskuil vs The Netherlands?

A

In de zaak Voskuil vs The Netherlands achtte het EHRM de gijzeling van een journalist, die weigerde zijn bronnen prijs te geven in strijd met art. 10 EVRM. De duur van de gijzeling vond het Hof buitenproportioneel.

Voorarrest bestaat uit:
• inverzekeringstelling
• voorlopige hechtenis (133 Sv):
• inbewaringstelling
• gevangenneming
• gevangenhouding
Onder voorarrest valt verder: vrijheidsbeneming in het kader van het ophouden voor verhoor (61 lid 2 Sv) en het ophouden ter identificatie van anonieme verdachten (61b lid 1 Sv).
39

40
Q

Mag een opsporingsambtenaar een verdachte voorhouden dat een ontkenning waarschijnlijk tot inverzekeringstelling zal leiden?

A

Volgens de HR is er dan sprake van ongeoorloofde pressie, omdat hett het gaat om het voorhouden van feitelijke informatie en dat deze gang van zaken niet verschilde van de situatie die zou zijn ontstaan, indien hij eerst in verzekering zou zijn gesteld onder mededeling dat dit nodig was op grond van zijn ontkenning en daarna zou zijn verhoord.

41
Q

Verzet art. 52 Sv zich ertegen dat een opsporingsambtenaar een stopteken aan een automobilist geeft?

A

Nee, het beginsel van proportionaliteit en subsidiariteit brengt mee dat niet meteen tot klemrijden dient te worden overgegaan, maar eerst een stopteken zal moeten worden gegeven.

Keulen/Knigge spreekt van een bevel, maar dit is niet correct omdat art 52 geen bevelsbevoegdheid impliceert, integendeel zelfs.

42
Q

Moet een mededeling van art 5 lid 2 EVRM schriftelijke worden gedaan?

A

Nee, hier gelden geen vormvoorschriften.