L18 : Onderzoek aan kleding, lichaam en lichaamsmateriaal Flashcards
Omschrijf arrest Ruimte (HR 1975)?
Ruimte HR: Ernstige bezwaren tegen een bepaald individu mogen worden afgeleid uit gegeven omtrent de groep waartoe hij op dat moment behoort. Ernstige bezwaren zijn meer dan redelijke vermoedens dat iemand het gedaan heeft, dit blijkt onder andere uit HR de Ruimte.
Het ging om een
jongeren centrum en het heette de Ruimte. Er waren verdovende middelen aanwezig en waarbij ook verkocht en gebruikt werd. Er was echter niet bekend bij wie de middelen er waren. Het antwoord: ernstige bezwaren bij individu mogen worden afgeleid uit gegeven omtrent de groep waartoe hij op dat moment behoort. Omdat de bezwaren gelden tegen ieder lied van de groep, mag de politie elk individu fouilleren. Bezwaren tegen individu baseren op bezwaren tegen groep waarvan deze individu deel uit maakt.
Waar dient onderzoek aan lichaam en kleding voor?
Onderzoek aan lichaam en kleding kan worden aangewend ter inbeslagneming van daarvoor vatbare voorwerpen, maar niet alleen daarvoor; denk aan ademanalyse, DNA-onderzoek.
Wat zijn de randvoorwaarden voor onderzoek aan lichaam en kleding?
Is daar een uitzondering op?
Vereist voor onderzoek aan lichaam en kleding zijn ernstige bezwaren (56 lid 1 Sv).
Toch is in het kader van de terrorismebestrijding preventief fouilleren mogelijk op grond van artikel 126zm Sv, reeds indien er sprake is van aanwijzingen van een terroristisch misdrijf
Is er een duidelijke en eenduidige beschrijving van wat ernstige bezwaren zijn?
Nee, gaat om de ‘gevoelsmatige’ afweging
Is er een eenduidge intepretatie van het arrest Ruimte?
Nee
Sommige auteurs zien in de uitspraak van de HR dat een abstracte aanwijzing voldoende is voor de toepassing van bepaalde strafrechtelijke bevoegdheden. Dit gaat ver. De meeste auteurs vinden een abstracte aanwijzing onvoldoende om bepaalde dwangmiddelen te rechtvaardigen, er dienen bepaalde bezwaren te bestaan tegenover een concreet aan te wijzen verdachte.
is het vereist dat er een redelijke grond moet zijn voor fouillering in die zin dat de ambtenaar moet verwachten relevante voorwerpen of sporen aan te treffen?
Fouillering is een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer. De opsporingsambtenaar mag pas fouilleren als hij redelijkerwijs mag verwachten relevante voorwerpen of sporen aan te treffen; dat vereiste kan ook worden gebaseerd op 8 EVRM en 17 IVBPR.
Ddus bv voor een brommerdiefstal is dit niet nodig.
Kan een niet verdachte nooit aan kleding of lichaam worden onderzocht zonder dat hij daarvoor toestemming geeft?
In het opsporingsonderzoek is het niet toegestaan dat een niet-verdachte zonder toestemming aan lichaam en kleding wordt onderzocht; wel in het kader van het GVO (o.g.v. dringende noodzakelijkheid onderzoek sporen van strafbare feit, 195 lid 3 Sv).
Kan de OvJ in appel gaan tegen een afwijzing door de RC van zijn vordering tot het verlenen van een bevel tot onderzoek aan het lichaam?
Ja,
art 446 Sv
Hoger beroep bij de rechtbank
Tot hoever kan een onderzoek aan de kleding zich uitstrekken?
Het onderzoek aan de kleding omvat ook voorwerpen die de verdachte bij zich draagt, zoals horloge en tas. De eisen van subsidiariteit en proportionaliteit moeten in acht worden genomen, zoals bijv. bij het lostornen van kleding.
(anderen menen dat dit aalleen kan bij ondrezoek aan een inbeslaggenomen voorwerp)
Kan er toestemming van de betrokkene zijn?
Ja, HR
Indien de verdachte zelf op verzoek van de opsporingsambtenaar zijn tas opent, sluit dat in beginsel zijn toestemming aan de opsporingsambtenaar in om van de inhoud daarvan kennis te nemen.
Mag bij onderzoek aan het lichaam ook onderzoek in het lichaam plaatsvinden?
Op 1 maart 2002 is de regeling van het onderzoek in het lichaam in de artikelen 56 en 195 Sv opgenomen. Hiermee is een onderscheid gemaakt tussen onderzoek aan en onderzoek in het lichaam
Wat was de reden voor de wetgever om aan en in het lichaam te scheiden?
Aanleiding daartoe was arrest Rectaal fouilleren (HR 1988). Daar ging de HR heel ver door, zonder voldoende argumenten te stellen dat onderzoek aan het lichaam (56 lid 1 Sv en 9 lid 5 Opiumwet) een onderzoek van de natuurlijke openingen en holten van het lichaam omvat.
Wie mag bevelen tot onderzoek in het lichaam?
De OvJ kan op basis van art. 56 onderzoek in het lichaam bevelen en de R-C, ambtshalve en op vordering van de Ovj tijdens het GVO op basis van artikel 195, tweede lid, Sv.
Wat zijn de voorwaarden voor onderzoek in het lichaam?
- er moet sprake zijn van ernstige bezwaren tegen de verdachte
en
- het bevel mag alleen gegeven worden in het belang van het onderzoek.
Wat si de strekking van de eis in art 56 Sv dat de verdachte moet zijn aangehouden?
Gevolg van de aanhouding is dat de verdachte moet zijn voorgeleid aan de (hulp)OvJ. Hierin ligt een waarborg voor de verdachte besloten , het zij omdat de (hulp)OvJ het onderzoek aan kleding of lichaam of in het lichaam zelf heeft bepaald, hetzij omdat hij heeft te toetsen of aan de voorwaarden voor een onderzoek aan kleidng ogv art 56 lid 4 Sv was voldaan
Overigens wordt de mogelijkheid van fouillering beperkt tot de gevallen van art 53 & 54 Sv?
Wat is onderzoek aan het lichaam?
• Aan het lichaam: Omvat het uitwendig schouwen van de oppervlakte van het lichaam en van de natuurlijke openingen en holten van het bovenlichaam. Zo valt het schouwen van de mond-, neus- en oorholten onder onderzoek aan het lichaam.
Wat is onderzoek in het lichaam?
In het lichaam:
Het uitwendig schouwen van de natuurlijke openingen en holten van het onderlichaam valt echter onder onderzoek in het lichaam (art. 56 2e lid). Ook röntgenonderzoek, echo, en inwendig manueel onderzoek vallen hieronder.
Wat is nadrukkelijk niet onderzoek in het lichaam?
Niet hieronder vallen medische onderzoeksmethoden, zoals endoscopie, CT-scan, bloedonderzoek, het toepassen van braak- en laxeermethoden of het toedienen van een klysma.
Kunnen maatregelen in het belang van het onderzoek even ver gaan als een onderzoek aan kleding of lichaam?
Art. 61a noemt er enkele, zoals nemen van lichaamsmaten, geuridentificatieproef, dragen van bepaalde kleding, schrijfanalyse etc. De OvJ kan bepalen wat voor het onderzoek noodzakelijk is. De verdachte is verplicht deze te dulden.
Onderzoek aan het lichaam valt echter niet onder deze in art. 61a (niet limitatief genoemde) middelen. Daarvoor is de inbreuk op een grondrecht te groot.
Heeft de verdachte een rechtsmiddel tegen een beslissing van de OvJ of de RC tot toepassing van een dergelijke maatregel in het belang van het onderzoek?
zie art 62a lid 4 Sv:
alleen door en verdachte als bedoeld in art 62 lid 2 onder a Sv
Dat betreft bevelen met beperking tot:
- ontvangen van bezoek
- telefoonverkeer
- briefwisseling
- uitreiking van kranten, lectuur of andere gegevensdragers
- maatregelen die betrekking hebben op verblijf ihkv vrijheidsbeneming
Uiteraard kan de verdachte de rechtmatigheid van daardoor verkregen bewijs altijd ter terechtzitting aanvechten.
Wanneer kan worden overgegaan tot een veiligheidsfouillering?
Een politieambtenaar die bv een verdachte van een verkeersovertreding aanspreekt en uit diens zak een alarmpistool ziet steken, mag op grond van art. 8 3e lid Politiewet, overgaan tot veiligheidsfouillering onder drie voorwaarden:
- De ambtenaar is bezig met uitoefening van wettelijke toegekende bevoegdheid of politietaak.
- Uit feiten of omstandigheden blijkt onmiddellijk gevaar voor leven of veiligheid.
- Onderzoek aan kleding is noodzakelijk ter afwending van dat gevaar.