L12 : Voorlopige hechtenis Flashcards
Omschrijf Smirnova (EHRM)?
mirnova EHRM: Yelena en Irina Smirnova, een tweeling uit Moskou, worden verdacht van het oplichten van een bank. Hangende het proces worden zij beiden meerdere keren in hechtenis genomen. Yelena wordt vier keer in hechtenis genomen met een totale periode van 4 jaar 3 maanden en 29 dagen. Irina wordt ook vier keer in hechtenis genomen met een totale periode van 1 jaar 6 maanden en 16 dagen.
Was de totale tijd van de hechtenis gerechtvaardigd/redelijk gezien art. lid 3 EVRM en was de herhaling van het steeds weer in hechtenis nemen gerechtvaardigd gezien datzelfde artikel?
Het EHRM oordeelt dat de lengte van de procedure en daarmee ook de hechtenis van de zussen niet als redelijke termijn is aan te merken zoals dat in art. 5 lid 3 EVRM staat. Het Hof stelt dat de redelijkheid van de termijn wordt bepaald aan de hand van alle concrete omstandigheden van het geval. Het Hof beoordeelt alleen de termijn van de procedures die valt binnen de datum vanaf wanneer het EVRM in het desbetreffende land van kracht is geworden. En daarbij wordt in
overweging genomen de complexiteit van de zaak, het gedrag/de houding van de verdachten en het gedrag/de houding van de autoriteiten.
Het Hof oordeelt hier dat de aanklacht in de zaak niet bijzonder complex was en dat het onderzoek hierin dus niet jaren had hoeven duren. Ook zegt het Hof dat de verdachten in het proces geen geheel bereidvaardige houding hebben aangenomen, dit volgt vooral uit het feit dat zij meerdere keren niet zijn komen opdagen.
En de houding van de autoriteiten beoordelend zegt het Hof dat er duidelijke periodes zijn aan te wijzen van inactiviteit die niet te rechtvaardigen zijn. En het onvoldoende toelichten van het in hechtenis nemen en het weer vrijlaten van de verdachten heeft ertoe geleid dat er bij de verdachten een gevoel van onduidelijkheid en wantrouw is ontstaan bij de verdachten wat er indirect voor gezorgd heeft dat de verdachten niet meer kwamen opdagen.
Ook geeft het EHRM een duidelijk overzicht van de redenen om een verdachte niet op borgtocht vrij te laten. Hiervoor zijn 4 redenen aan te wijzen zegt het Hof:
1. Het risico dat de verdachte niet komt opdagen bij de rechtszaak
2. Het risico dat de verdachte , als hij op borgtocht vrij gaat, het OM probeert te beïnvloeden 3. Het risico dat hij andere strafbare feiten pleegt
4. Het risico dat hij de maatschappelijke orde in gevaar brengt
Het volstaat hierbij niet om alleen feiten die de voorlopige hechtenis rechtvaardigen aan te stippen. Er moet juist worden beargumenteerd welke feitelijke en persoonlijke omstandigheden zich concreet verzetten tegen een borgtocht.
In deze uitspraak worden op een overzichtelijke manier de gronden duidelijk gemaakt waarop de redelijke termijn van een proces wordt beoordeelt. En daarnaast staan nog eens de redenen voor een weigering van borgtocht op een heldere manier beschreven. Het is van belang omdat het gezien kan worden als samenvatting van een aantal belangrijke arresten die de voorlopige hechtenis bespreken.
Wat is de regel van het EHRM?
Invrijheidsstelling regel en detentie uitzondering.
Herhaalde vrijheidsbeneming kan een schending opleveren van art 5 lid 1 & 3 EVRM.
Hoe worden de voorwaarden voor voorlopige hechtenis onderscheiden?
De voorwaarden voor voorlopige hechtenis worden onderscheiden ingevallen en gronden.
Gevallen; art 67 lid 1&2 Sv
Gronden: art 67a lid 1&2 Sv
De rechter dient bij de oplegging van de voorlopige hechtenis te anticiperen op de verwachte straf (art 67a lid 3 Sv)
Noem gevallen van voorlopige hechtenis?
Gevallen worden genoemd in 67 Sv 1e en 2e lid:
• - Misdrijven waarop een gevangenisstraf van minstens vier jaar is gesteld (1e lid)
• - Personen zonder vaste woon- en verblijfplaats (2e lid), om te voorkomen dat de verdachte zich aan de
berechting en de tenuitvoerlegging van een eventuele vrijheidsstraf onttrekt; denk bijv. aan
buitenlanders, toeristen.
Noem gronden van voorlopige hechtenis?
De gronden voor voorlopige hechtenis staan vermeld in 67a Sv:
o - Ernstig gevaar voor vlucht (1e lid)
o - Gewichtige reden van maatschappelijke veiligheid (2e lid).
Wat is de status van ‘ ernstige bezwaren”?
Ernstige bezwaren
‘Ernstige bezwaren’ (67 3e lid) is noch een geval noch een grond voor voorlopige hechtenis
maar een extra voorwaarde naast het vereiste geval en de vereiste grond; voorlopige hechtenis is alleen mogelijk bij een vrij sterke verdenking dat de verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan een in lid 1 of lid 2 vermeld strafbaar feit. Overigens zijn ernstige bezwaren niet vereist voor een bevel tot bewaring bij verdenking van een terroristisch misdrijf (art. 67, vierde lid, Sv).
Omschrijf de eis mbt inverzekeringstelling ex art 58 lid 1 Sv?
Voor inverzekeringstelling (58 Sv) geldt daarentegen dat ernstige bezwaren niet zijn vereist, aangezien in dat artikel slechts sprake is van “een strafbaar feit waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten” en niet van ernstige bezwaren!
Zijn ernsitge bezwaren veriest vooreen bevel tot bewaring bij verdenking van een terroristisch misdrijf, art 67 lid 4 Sv?
Nee
Omschrijf het verschil tussen voorlopige hechtenis en inverzkeringstelling vanuit het vereiste van ernstige bezwaren?
In vele gevallen is er geen verschil tussen inverzekeringstelling en voorlopige hechtenis. De gronden voor voorlopige hechtenis zijn echter in sommige gevallen:
• Enger: onder belang van onderzoek (57 lid 1 Sv) is mede begrepen het onderzoek naar eventuele gronden voor toepassing van voorlopige hechtenis
• Ruimer: gewichtige redenen van maatschappelijke veiligheid spelen een rol (67a Sv)
Invoegen opgave 12.1 p213
Invoegen opgave 12.2 p 213
Kan de inverzekeringstelling nog voortduren nadat de R-C een vordering tot inbewaringstelling heeft afgewezen?
De wet heeft dit niet expliciet geregeld.
Hert volgende geldt:
• De inverzekeringstelling kan niet voortduren als de vordering is afgewezen omdat er geen sprake is
van een strafbaar feit waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten, of de R-C het gevaar voor collusie
niet aanwezig acht
• De inverzekeringstelling kan mogelijk worden verlengd, afhankelijk van de gevallen en de gronden
voor die aan de orde zijn. Bijvoorbeeld: indien wel aan alle voorwaarden voor een bevel tot voorlopige hechtenis is voldaan, maar de rechter-commissaris op grond van de omstandigheden van het geval meent dat een bevel tot inbewaringstelling niet wenselijk is, lijkt dit niet aan het voortduren van de inverzekeringstelling in de weg te staan.
Kan de rechtbank op enig ander moment dan bij de beslissing omtrent gevangenhouding de rechtmatigheid van de bewaring komen te beoordelen?
De rechtbank kan over de rechtmatigheid van de bewaring oordelen in het kader van de beslissing over een verzoek van de verdachte tot opheffing van de bewaring.
Wat is de procedure omtrent voorlopige hechtenis en verdere vervolging?
Als de officier van justitie een vordering tot inbewaringstelling doet, heeft hij vervolging geïndiceerd geacht (vgl. art. 167 Sv). De vervolging kan dus beginnen met de inbewaringstelling. De verdachte tegen wie een vervolging is aangevangen moet tijdig worden ingelicht of de OvJ de zaak wil doorzetten.
Binnen twee maanden (244 Sv) nadat de beschikking tot sluiting van het GVO onherroepelijk is geworden – het GVO is dus helemaal afgerond – moet de OvJ aan de verdachte laten weten wat hij doet:
• niet verder vervolgen
• dagvaarden
• mededelen verdere vervolging
Wat zijn de middelen van een verdachte tegen kennisgeving van verder vervolging en tegen de dagvaarding?
Hij kan een bezwaarschrift indienen