L20 : Gevolgen van niet-naleving van de regels voor de toepassing van dwangmiddelen Flashcards

1
Q

Omschrijf in algemene zin de gevolgen van niet aleven van de regels voor de toepassing van dwangmiddelen?

A

Gevolgen van niet-naleving van regels voor de toepassing van dwangmiddelen
Het niet navolgen van de regels door politie of justitie kan diverse gevolgen hebben. Zo kan een vordering tot bewaring worden afgewezen wanneer de voorgeleiding te lang op zich heeft laten. Ook kan bewijs onzuiver worden verklaard. Er zijn ten aanzien van toepassing van dwangmiddelen verschillende soorten handhavingsystemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Omschrijf het arrest Loze afvoerpijp (HR 2004)?

A

Loze afvoerpijp HR: 1. Algemene regels voor toepassing 359a Sv. 2. Uitleg begrip ‘doorzoeking’; lostrekken pijp in kelder. 3. Schutznorm/relativiteits-redenering bij onbevoegd lostrekken van een afvoerpijp in niet door verdachte gebruikte kelder in niet door verdachte bewoond pand. Ad 1. HR ordent en formuleert algemene uitgangspunten en regels waarop zijn huidige rechtspraak terzake art. 359a Sv is gebaseerd. Ad 2. Activiteiten die verder gaan dan ‘zoekend rondkijken’ moeten worden aangemerkt als ‘doorzoeking’. ‘s Hofs oordeel dat het lostrekken van een pijp in een kelder geen doorzoeking oplevert is niet zonder meer begrijpelijk. Ad 3. Door het onbevoegd lostrekken van
een afvoerpijp in een niet door verdachte gebruikte kelder in een niet door verdachte bewoond pand, is de verdachte niet getroffen in het belang dat de overtreden norm beoogt te beschermen.
Een vormfout is een term uit de rechtspraak die duidt op een gemaakte fout in de procedure, volgens art. 359a Sv. Een advocaat of de verdachte zelf kan de rechter vragen het Openbaar Ministerie niet- ontvankelijk te laten verklaren op grond van deze fout. Als de rechter hier in meegaat, gaat de verdachte vrijuit. De rechter verzoeken om niet-ontvankelijkheid van het OM is echter kansloos, aangezien niet-ontvankelijkheid alleen aangenomen wordt indien er essentiële procedurevoorschriften veronachtzaamd zijn, waardoor van een eerlijk proces geen sprake meer kan zijn. Dit vloeit voort uit het Afvoerpijp-arrest.
Als een vormfout niet nadelig was voor de verdachte, zal een rechter hier geen gevolgen aan verbinden. Een vormfout die enigszins nadelig is geweest voor de verdachte kan tot strafvermindering leiden. Wanneer de vormfout echter zo ernstig is dat de verdachte wezenlijk in de verdediging is geschaad, kan het Openbaar Ministerie ‘niet-ontvankelijk’ worden verklaard. De zaak wordt dan niet verder behandeld en de verdachte gaat vrijuit, maar dit komt weinig voor.
De auditu HR: Getuigenis van horen zeggen. Een testimonium de auditu of de audituverklaring is een verklaring van een niet-ooggetuige, ofwel “van horen zeggen”.
Over het algemeen zal een rechter aan zo’n verklaring geen waarde hechten en in veel landen is zo’n verklaring niet toegestaan. Het ligt immers voor de hand te vragen wie de informant is, waarna de informant kan worden opgeroepen en onder ede kan worden verhoord. Daarna heeft een de audituverklaring geen waarde meer. Anders is dat als de informant niet beschikbaar is, maar in dat geval zal de rechter een de audituverklaring uiterst zorgvuldig beoordelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Noem de soorten handhavingssystemen?

A
  • Civielrechtelijk
  • Materieel-strafrechtelijk
  • Tuchtrechtelijk
  • Klachtrechtelijk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Kan degene tegen wie een dwangmiddel onrechtmatig is toegepast vergoeding vorderen van de daardoor veroorzaakte schade?

A

Is de voorlopige hechtenis onrechtmatig toegepast (er is niet voldaan aan bepaalde voorwaarden),
dan kan de verdachte een verzoek doen tot schadevergoeding op grond van 89 Sv, maar hij kan zich ook tot de civiele rechter wenden met een actie uit onrechtmatige daad. Het verzoek tot schadevergoeding en de civielrechtelijke vorderingen sluiten elkaar wel uit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de voorwaarden voor een onrechtmatige daad?

A
  • Onrechtmatigheid
  • Relativiteitsvereiste
  • Schuldtoerekening
  • Schade
  • Causaal verband
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Omschrijf onrechtmatigheid?

A

Onrechtmatigheid: er is schending van een wettelijke plicht, een inbreuk op een subjectief recht of een handelen in strijd met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijkverkeer betaamt.

Denk in dit laatste geval aan arrest Braak bij binnentreden (HR 1978), waarbij ongeschreven beginselen niet in acht werden genomen.

Bij het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is er geen sprake van onrechtmatigheid.

Voorschriften voor toepassing dwangmiddelen zijn ook waarborgen tegenover degene tegen wie ze worden toegepast.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is het relativiteitsvereiste?

A

Het relativiteitsvereiste of het Schutznormvereiste (6:163 BW): De overtreden norm moet strekken tot bescherming van het geschonden belang (bijv. het recht op eigendom bij een vernielde ruit), zoals de voorschriften (voor de toepassing van een dwangmiddel) die kunnen worden gezien als een waarborg van de verdachte.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat geldt er bij schuld/toerekening?

A

Schuld: van het onrechtmatig handelen moet een verwijt te maken zijn. Dit is doorgaans het geval, aangezien de toepassing van dwangmiddelen bewust geschiedt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat geldt er tav schade?

A

Er is schade/moet schade zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat geldt tav causaal verband?

A

Er is een causaal verband tussen de onrechtmatige gedraging en de schade (conditio sine qua non- verband). De schade moet ook gezien de omstandigheden redelijkerwijs aan de dader kunnen worden toegerekend.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wie kan worden aangesproken voor schade?

A

Aangesproken kunnen worden allereerst degene die de schade heeft veroorzaakt, maar ook degene in wiens dienst hij zijn taak vervult: de werkgever (6:170 BW).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn de voorwaarden voor aansprakelijkheid van de werkgever?

A

Bij aansprakelijkheid van de werkgever gelden de volgende voorwaarden:
o De ondergeschikte moet een onrechtmatige daad hebben gepleegd waarvoor deze op grond van 6:162 BW zelf aansprakelijk kan worden gesteld;
o Degene in wiens dienst de taak wordt vervuld moet zeggenschap hebben over de gedraging van de ondergeschikte;
o Er is een functioneel verband tussen de onrechtmatige daad en de door de ondergeschikte te verrichten werkzaamheden

Wanneer ambtenaren in het kader van een strafzaak dwangmiddelen toepassen zal in het algemeen aan deze voorwaarden zijn voldaan. In beginsel is de werkgever dan draagplichtig, uitgezonderd bij opzet of ernstige roekeloosheid van de ondergeschikte.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Onrechtmatige daad ondanks aanvankelijk rechtmatig optreden?

A

Opmerkelijk is dat de HR in 1990 aanvaardde dat een plicht tot schadevergoeding wegens onrechtmatige daad kan ontstaan, ook al is de gedraging op het moment van binnenvallen, niet onrechtmatig geweest (i.c. bleek achteraf de rechtvaardigingsgrond voor het optreden, ongefundeerd).

In een later arrest bevestigde de HR dit, maar liet de mogelijkheid open dat de schadevergoeding wordt verminderd o.g.v. aan gelaedeerde toe te rekenen omstandigheden.

De omstandigheid dat het hier om aansprakelijkheid van de Staat gaat, staat niet in de weg voor een schadevergoeding.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Een aantal opsporingsambtenaren die als politieambtenaren van de politie te A werkzaam zijn, vernielen bij het binnentreden van een woning een deur en een ruit van de woning van X ihkv een opsporingsonderzoek. Vaststaat dat de noodzaak tot dit geweld ontbrak. Wie kan X aanspreken voor de vergoeding van de schade aan de ruit en deur?

A

De opsporingsambtenaren zijn aansprakelijk ogv art 6: 162 BW, ten minsta als aan de voorwaarden is voldaan. Daarvan gaan we op deze plaats uit.

De Staat is aansprakelijk, nu de opsporingsambtenaren aansprakelijk zijn, de staat - in de persoon van de OvJ- zeggenschap had over de gedragingen van de opsporingsambtenaren en er sprake is van een functioneel verband tussen het onrechtmatig vernielen vandeur en ruit en de opsporing van een strafbaar feit in casu.

Voor de gemeente geldt hetzelfde, met dien verstande dat hier moet worden gezegd dat de gemeente enige zeggenschap van haar politieambtenaar heeft behouden (HR 1988)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Kan het op onrechtmatige wijze toepassen van dwangmiddelen kan er ook toe leiden dat de ambtenaar strafrechtelijk aansprakelijk is?

A

Ja:

  • Ambtsmisdrijven: zoals door misbruik van gezag iemand dwingen iets te doen, iets niet te doen of te dulden (365 Sr), binnentreden zonder bevoegdheid (370 Sr), schending van het briefgeheim (371 Sr)
  • niet-ambtsdelicten: zoals onrechtmatig afluisteren van telefoongesprekken (139c Sr), opzettelijke wederrechtelijke vrijheidsberoving (282 Sr) en wederrechtelijke vrijheidsberoving door schuld (283 Sr)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Heeft de OvJ beleidsvrijheid om hier tegenover op te treden?

A

Ja,

De OvJ kan uit beleidsoverwegingen afzien van vervolging van deze ambtenaren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat kan de consequentie zijn van onrechtmatige toepassing van dwangmiddelen?

A

Onrechtmatige toepassing van dwangmiddelen kan indien een burger wordt vervolgd wegens een strafbaar feit t.o.v. de ambtenaar daarnaast tot gevolg hebben dat het tenlastegelegde feit (bijv. wederspannigheid, 180 Sr) of een tenlastegelegde strafverzwarende omstandigheid (bijv. belediging van een ambtenaar in functie, 266 jo 267 Sr) niet door de rechter bewezen kan worden geacht, omdat de ambtenaar niet in de rechtmatige uitoefening van zijn bediening was.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Zijn er tuchtrechterlijke sancties mogelijk bij misbruik?

A

Regelovertredingen van ambtenaren kunnen ook leiden tot reacties in de tuchtrechtelijke sfeer (berisping, schorsing, ontslag), zie 125 Ambtenarenwet en 11 e.v. RO (voor ambtenaren van de zittende magistratuur).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Waartoe kun je je wenden met een klacht over politieoptreden?

A

Met een klacht over het politieoptreden kan men zich wenden tot;

  • de politie
  • het OM
  • de Nationale Ombudsman
  • bij klachtencommissies, belast met de behandeling van klachten over gedragingen van leden van een politiekorps, zie 61e.v. Polw.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat kan de ombudsman doen?

A

Deze laatste is bevoegd om klachten over politieoptreden, dat niet is uitgemond in een strafvervolging van de burger, te onderzoeken op behoorlijkheid (zoals aanhoudingen zonder redelijk vermoeden).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat kan de ombudsman doen, ook als sprake is van een rechtmatige overheidsdaad?

A

Ook als er sprake is van een rechtmatige overheidsdaad waarbij echter schadevergoeding achterwege blijft, kan de Ombudsman dit gedrag toch als onbehoorlijk kwalificeren. De algemene beginselen van behoorlijk bestuur zijn dan in het geding (gelijkheidsbeginsel: kosten die worden veroorzaakt door het politieoptreden in het algemeen belang behoren in beginsel ten laste te komen van de gemeenschap)

22
Q

Hebben onregelmatigheden bij de toepassing van dwangmiddelen consequenties voor de hoofdzaak, dus voor de beantwoording van de vragen (zie 348 en 350 Sv) waarover de rechter zich moet buigen?

A

Niet elke onregelmatigheid heeft gevolgen voor de hoofdzaak.

23
Q

Welke sancties zijn er op onregelmatigheden bij toepassing van dwangmiddelen tav art 348/350 Sv?

A

Er zijn in beginsel vier sancties:

  • niet-ontvankelijkheid van het OM
  • Bewijsuitsluiting;
  • Strafvermindering;
  • En declaratoire uitspraak (volstaan met de vaststelling dat een vorm-verzuim heeft plaatsgevonden).
24
Q

Op welke gronden kan een niet-ontvankelijkheid worden uitgesproken?

A

Niet-ontvankelijkheid kan (uiteraard) op gronden die nadrukkelijk in de wet zijn genoemd, maar ook op grond van ongeschreven recht.

25
Q

Wat gebeurt er als een OvJ vervolgt nadat hij een mededeling van niet vervolging heeft gegeven?

A

Vervolgt een OvJ nadat hij een mededeling van niet-vervolging heeft gegeven, dan is dat in strijd met het vertrouwensbeginsel (arrest Ontvankelijkheid OM, HR 1981). Is het OM vervolgens niet- ontvankelijk, dan komt de rechter niet toe aan een beslissing over het feit op grond van de vragen van 350 Sv; de zaak strandt bij 348 Sv.

26
Q

Kan de OvJ het verzuim van vervolging na een mededeling van niet-vervolgen herstellen?

A

Het verzuim is niet herstelbaar, hetgeen bij andere niet-ontvankelijkheidsverklaringen (zoals geen klacht bij klachtdelict) soms nog wel mogelijk is.

27
Q

Kan er ook sprake zijn van niet-ontvankelijkheid als de verdachte niet in zijn belangen is geschaad?

Zo ja, wanneer kan daar sprake van zijn?

A

Ook als de verdachte niet op deze wijze in zijn belangen is geschaad kan niet-ontvankelijkheid van het OM volgen, namelijk in gevallen van fundamentele inbreuken die het wettelijk systeem in de kern raken (HR 1 juni 1999).

Het moge duidelijk zijn dat dit zich niet vaak zal voordoen. Gedacht zou bijvoorbeeld kunnen worden een zaak waarin ambtsedige processen-verbaal eigenhandig door politieambtenaren zijn opgesteld dan wel aangepast, met het enkele doel de zaak rond te krijgen

28
Q

Omschrijf een arrest dat tot niet-ontvankelijkheid van het OM heeft geleid en de reden waarom?

A

Niet-ontvankelijkheid van het OM is een ingrijpende reactie die gereserveerd moet worden voor gevallen waarin zich zeer ernstige onregelmatigheden hebben voorgedaan (arrest Zwolsman, HR 1995). Ook hier geldt dus het proportionaliteitsbeginsel

29
Q

Wat is het Zwolsmancriterium?

A

In het “Zwolsman-arrest” (Hoge Raad 19-12-1995, NJ 1996, 249) heeft de Hoge Raad als maatstaf gegeven dat een zo vergaande sanctie als de niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie slechts kan volgen indien sprake is van ernstige inbreuken op de beginselen van een behoorlijke procesorde, waardoor doelbewust of met grove veronachtzaming van de belangen van de verdachte aan diens recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak is tekort gedaan.

30
Q

Noem een mider ingrijpende sanctie die de rechter kan toepassen na onregelmatige uitoefening van een bevoegdheid?

A

Onbruikbaarheid voor het bewijs is een minder ingrijpende sanctie die kan worden ingezet na een onregelmatige uitoefening van een bevoegdheid of onrechtmatige toepassing van een dwangmiddel.

31
Q

Wat zijn de beoordelingsfactoren bij bewijsuitsluiting?

A

Van belang zijn de beoordelingsfactoren uit art. 359a 2e lid:

  • Het belang van het geschonden voorschrift
  • de ernst van het verzuim
  • het nadeel dat daardoor wordt veroorzaakt.
32
Q

Waar is art 359a Sv niet van belang voor?

A

Art. 359a is niet van belang voor vormverzuimen waardoor de betrouwbaarheid van het materiaal is beïnvloed. Dan dient het materiaal immers al buiten beschouwing te worden gelaten.

33
Q

Omschrijf stap 1 van 7 van de constructie van bewijsuitsluiting?

A

De rechter moet uit de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging krijgen dat een verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan (zie 338 Sv). De bewijsmiddelen staan limitatief opgesomd in artikel 339 Sv en worden nader omschreven in art. 340 e.v. Een belangrijk bewijsmiddel is het schriftelijk bescheid (344 lid 1 onder 2 Sv): o.a. het op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakt PV van een bevoegd opsporingsambtenaar.

34
Q

Omschrijf stap 2 van 7 van de constructie van bewijsuitsluiting?

A

Bewijsmiddelen moeten worden onderscheiden van de bewijsinhoud. Een schriftelijk bescheid kan inhoudelijk verschillende verklaringen van verdachte en getuigen bevatten (denk aan arrest De auditu, HR 1926). Overigens moeten getuigenverklaringen in een PV worden beoordeeld naar 342 Sv; de bepaling in 344 lid 2 (bewijs geleverd o.g.v. verklaring van één opsporingsambtenaar) heeft alleen betrekking op daarin weergegeven waarnemingen en bevindingen van de opsporingsambtenaar zelf.

35
Q

Omschrijf stap 3 van 7 van de constructie van bewijsuitsluiting?

A

‘Onrechtmatig verkregen bewijsmateriaal mag niet voor het bewijs worden gebruikt’. Dat betekent dat de inhoud van het bewijsmiddel – voor zover die het gevolg is van het onrechtmatige handelen – niet mag worden gebruikt tot het bewijs van de tenlastelegging.
Stel een PV bevat waarnemingen van de verbalisanten, verklaringen van getuigen én een verklaring van de verdachte. Is de verklaring van verdachte onder pressie tot stand gekomen, dan blijven de overige verklaringen wel rechtmatig. De rechter kan dan eventueel o.b.v. de andere bewijsmiddelen tóch tot een bewezenverklaring komen. In dat geval blijkt het niet-gebruik uit het ontbreken in de opsomming van de bewijsmiddelen (359 Sv). Men spreekt van uitsluiten van bewijs (bewijsuitsluitingsregel, exclusionary rule).

36
Q

Omschrijf stap 4 van 7 van de constructie van bewijsuitsluiting?

A

Heeft de verdachte een beroep gedaan op onrechtmatige bewijsvoering en verwerpt de rechter dat beroep, dan moet hij een uitdrukkelijke een gemotiveerde beslissing op het verweer nemen alshij het aangevochten bewijsmateriaal voor het bewijs gebruikt.

37
Q

Omschrijf stap 5 van 7 van de constructie van bewijsuitsluiting?

A

Blijft er onvoldoende bewijs ‘over’ dan kan vrijspraak volgen.

38
Q

Omschrijf stap 6 van 7 van de constructie van bewijsuitsluiting?

A

Niet al het bewijsmateriaal dat als direct gevolg van onrechtmatige toepassing van een dwangmiddel is verkregen zal er toe te leiden dat dit door de rechter buiten beschouwing wordt gelaten. Het betreft alleen het bewijsmateriaal dat als direct gevolg van het onrechtmatig optreden is verkregen. Men spreekt wel van vruchten, “fruits of the poisonous tree”.
Er bestaat jurisprudentie waarin bewijsmateriaal toch bruikbaar werd geacht zolang het niet uitsluitend door onrechtmatig optreden is verkregen, in het bijzonder t.a.v. gevallen waarin het ‘vervolg- bewijsmateriaal’ bestond uit een verklaring van verdachte (zie arrest HR 9 oktober 1984). De HR ziet de kwestie of bepaald bewijsmateriaal al dan niet als een ‘verboden vrucht’ moet worden gezien kennelijk als een feitelijke vraag. De feitenrechter heeft hierin een zekere marge.

39
Q

Omschrijf stap 7 van 7 van de constructie van bewijsuitsluiting?

A

Moet bewijsmateriaal ook worden uitgesloten als het op onrechtmatige wijze door een particulier is verkregen?

Nee dat ligt niet voor de hand. De politieambtenaar of het OM heeft er immers geen bemoeienis mee gehad. Niet uitgesloten kan worden echter dat onrechtmatig optreden van natuurlijke of rechtspersonen onder omstandigheden een zodanige schending van beginselen van behoorlijke procesorde of veronachtzaming van de rechten van de verdediging in de strafzaak tot gevolg heeft dat dit dient te leiden tot uitsluiting van bewijsmateriaal

40
Q

bij onrechtmatig verkregen bewijsmateriaal: staat dat het gebruik van ontlastende gegevens in de weg?

A

Onrechtmatig verkregen bewijsmateriaal mag dus niet worden gebruikt als basis van de rechtelijke overtuiging dat de verdachte het hem ten laste gelegde feit heeft begaan; dat staat gebruik van ontlastende gegevens echter niet in de weg (arrest HR, 12 juni 1984)

41
Q

Kan vormverzuim in het vooronderzoek leiden tot nietigheid?

A

De regel dat vormverzuim in het vooronderzoek (256 lid 2) niet meer tot nietigheid kan leiden in het hoofdonderzoek is niet van toepassing wanneer het bewijsmateriaal ‘in zijn kern’ nietig of onbruikbaar is.

42
Q

Wat is een recente ontwikkeling bij de HR mbt onreinheid van bewijsmateriaal?

A

Een recente ontwikkeling is dat de HR bij onreinheid van bewijsmateriaal ook genoegen lijkt te nemen met strafvermindering ex 359a Sv in plaats van bewijsuitsluitin

43
Q

Noem voorbeelden van strafvermindering bij onreinheid van het bewijsmateriaal?

A

zie arrest HR 2 juli 2002: is machtiging binnentreden wel afgegeven door bevoegde autoriteit,

arrest HR 25 juni 2002: onrechtmatige fouillering gecompenseerd door strafverlaging

44
Q

In welk arrest somt de HR de voorwaarden voor strafvermindering op en wat zijn deze voorwaarden?

A

In het Loze afvoerpijparrest oordeelt de Hoge Raad dat strafvermindering in aanmerking komt, indien aannemelijk is dat:

  • de verdachte daadwerkelijk nadeel heeft ondervonden,
  • dit nadeel is veroorzaakt door het verzuim,
  • het nadeel geschikt is voor compensatie door middel van strafvermindering,
  • strafvermindering ook in het licht van het belang van het geschonden voorschrift en de ernst van het verzuim gerechtvaardigd is
45
Q

Wat is een decleratoire uitspraak?

A

In enkele gevallen volstond de Hoge Raad al met een declaratoire uitspraak. Dit gebeurt indien de niet naleving van vormen resulteert in een relatief erg klein nadeel. Het nadeel wordt dan geacht te zijn gecompenseerd met de enkele vaststelling dat het vormvoorschrift in kwestie niet is nageleefd

46
Q

Wanneer wordt een decleratoire uitspraak gedaan en noem 2 voorbeelden?

A

Deze vorm van afdoening geschiedt met name bij klachten omtrent overschrijding van de redelijke termijn.

Zie bijv. HR 22 maart 2005. In dit arrest was strafvermindering onmogelijk omdat het Hof levenslang had opgelegd.

Zie ook het Loze Afvoerpijp- arrest. Hier was de HR van oordeel dat een rechter die een vormverzuim heeft vastgesteld, de mogelijkheid heeft om af te zien van het toepassen van een van de daar bedoelde rechtsgevolgen en te volstaan met het oordeel dat een onherstelbaar vormverzuim is begaan. De strekking van de regeling van art. 359a Sv is immers niet dat een vormverzuim hoe dan ook moet leiden tot enig voordeel voor de verdachte.

47
Q

Wat zijn substantiele en formele nietigheid?

A

Sommige voorschriften vindt de wetgever zo belangrijk, dat niet-naleving ervan wordt bedreigd met formele nietigheid (zie 358 lid 5 en 359 lid 9 Sv: nietigheid als de inhoud of de motivering niet in orde zijn). De rechter voegde daar in andere gevallen van niet-naleving substantiële nietigheid aan toe

48
Q

Wat zijn de 6 (mogelijke) rechtsgronden voor formele en substantiele nietigheid?

A
  • Het levert strijd op met de strekking van het WvSv in geval men onrein bewijs mee laat werken tot bewijs (zie arrest Bloedproef II).
  • Afschrikken politieambtenaren om nog onrechtmatig te handelen.
  • Overeenstemming met het formele bewijsrecht: de toelaatbaarheid van een bewijsmiddel dient mede afhankelijk te worden gesteld van een rechtmatige uitoefening van de bevoegdheid dit tot het verkrijgen van het beoogde bewijsmiddel heeft geleid (zie noot Melai bij arrest Sleutelbos II, Hof Amsterdam 1979).
  • Bevordering correct politieoptreden; want áls het overheidsorgaan zijn bevoegdheden overschrijdt, worden – door bewijsuitsluiting – de basisrechten van de burger niet aangetast.
  • Integriteit van het strafproces: de politie behoort geen normen te overtreden, op naleving waarvan zijzelf moet toezien
  • Beginselen van de rechtsstaat (legaliteit van optreden, legaliteit van bevoegdheden, behoorlijkheid) Dus: herstel van de oude toestand bewerkstelligen die zou hebben bestaan als de overheid (politie) zich aan het recht zou hebben gehouden. Een en ander kan praktische consequenties hebben, o.a. voor de vraag in welke gevallen uitsluiting van bewijsmateriaal behoort te volgen en tot hoever onbruikbaarheid zich uitstrekt.
49
Q

Welk alternatief bendadert het dichtst de rechtspraak van de Hoge Raad?

Onregelmatigheden rond de toepassing van vrijheidsbenemende dwangmiddelen….

A

hebben op zich niet tot gevolg dat daarna verkregen bewijsmateriaal niet voor het bewijs mag worden gebruikt, maar kunnen dat gevolg wel hebben wanneer van een daarna verkregen verklaring niet kan worden gezegd dat zij in vrijheid is afgelegd.

50
Q

Noem ten minste 4 delicten waaraan een politieambtenaar zich onder omstandigheden schuldig zou kunnen maken bij onrechtmatige toepassing van dwangmiddelen?

A

artikelen:

  • 356
  • 370
  • 139c
  • 282/283 Sr
51
Q

Leidt onbruikbaarheid van onrechtmatig verkregen bewijsmateriaal per definitie tot vrijspraak?

A

Nee

Er kunnen immers nog voldoende ander (rechtmatig) bewijsmateriaal overblijven. Alleen indien dat niet het geval is, moet vrijspraak volgen

52
Q

Waarom komt de niet-ontvankelijkheidsverklaring van de OvJ als sanctie op onrechtmatige bewijsgaring slechts in een beperkt aantal gevallen aan de orde?

A

Een niet- ontvankelijkheidsverklaring is ingrijpend en bovendien onherstelbaar; het wordt derhalve enkel toegepast in geval van zeer fundamentele en ernstige schendingen van beginselen van een behoorlijke procesorde.